Zoals een pottenbakker met zachtheid werkt aan een vaas of schaal, zo werkt Gods Geest met zachtheid en teerheid in de herschepping. Hij vormt ons, onze zondige brokstukken, tot een kunstwerk dat tot eer van God is. In de wereld tellen prestaties, eer, macht; in het rijk van de genade moet er veel afgeknepen en afgeleerd worden.

Het werk van Gods genade

  1. Het kunstwerk
  2. De teerheid
  3. Het geduld

Gemeente van de Heere, we denken dat kunstenaars plotseling geniale ideeën ontvangen. Maar dan hebben we geen oog voor hun geduld. Dat zie je ook in die prachtige kathedralen, in Italië bijvoorbeeld. In kleding, waar mensen zo sierlijk gekleed zijn en verzorgd leven. Er is geduld voor nodig om dat uit de denken. Er zit veel denkwerk achter. Grote kunstenaars zijn over het algemeen na lange periode pas klaar. Ze hebben er veel inspanning voor moeten doen. Beethoven herschreef iedere maat wel twaalf keer. Michelangelo deed er acht jaar over, over Het Laatste Oordeel. Hij maakte meer dan 2.000 schetsen. Leonardo da Vinci werkte meer dan 10 jaar aan het Laatste Avondmaal. Een pianist kreeg een vraag: is het waar dat u nog iedere dag studeert? Ja, elke dag 6 uur. Ik heb niet meer geduld dan andere mensen, zei hij.

Hoe groot moet Gods geduld over ons wel niet zijn? Wij zijn niet volmaakt. Geneigd tot alle kwaad. Onze zondeval wordt dieper als wij het kwaad belijden en bestrijden. Maar wie verslapt in die strijd, die zinkt hoe langer hoe meer weg bij God vandaan. Dat is God verzoeken. Met de mond roemen we de genade en liefde, maar we blijven wel in de zonde liggen.

Dat was in de tijd van Jeremia. God kan de zonde van Zijn volk niet ongestraft laten. Gods kinderen zondigen niet goedkoop. Jeremia wordt naar de werkplaats gestuurd. God wil van ons kunstwerken maken. Sierraden. Dat is het doel van de verkondiging. Om te leven tot Gods eer. God roept ons tot bekering. Dat is Gods geduld.

Leg je leven er maar naast. Bewijst Hij ons niet elke dag genade?!

Jeremia moet naar de werkplaats gaan, van de pottenbakker. Jeremia moet afdalen. Wellicht lag deze buiten de stad. Bij de grondstoffen: klei en water. Jeremia ziet hoe de pottenbakker bezig is. Het kunstvoorwerp ligt op de bovenste schuif. Door de voeten van de pottenbakker aangedreven. De klei kan zo in model worden gebracht.

Jeremia staat te kijken. Het werk is niet altijd succesvol. Soms probeert de pottenbakker iets anders te maken. Hij neemt een ongevormde klomp klei in zijn hand. Daaruit kan hij een sierlijke vaas tevoorschijn toveren. Met zijn vingertoppen tovert hij dat tevoorschijn.

Die pottenbakker heeft allang het beeld bedacht wat hij gaat maken. Wat hem voor ogen staat. Elke lijn, ronding, afmeting staat al in zijn hoofd. Al is dat in de werkelijkheid niet te zien. Hij drukt de klei met zijn vlakke hand naar beneden. Het wordt een plat voorwerp. De randen tot iets openstaands. Het klei gaat als gevolg van het draaien en de zijwaartse druk zich vormen. Het wordt hol tot boven toe. De groeven door inzetten van de nagel. De hals door druk. Daar staat het nu, het kunstwerk. Daarna wordt het in de oven gebracht. Eerst bestond het in het hoofd van de pottenbakker. Het is zijn schepping. Van nietszeggend klei heeft hij een kunstwerk gemaakt.

We ontvangen hierdoor onderwijs in de genade. Laten we de toepassing maken in de herschepping.

God doet met ons wat Hij wil. Hij heeft de macht. We lijken op ongevormde klei. Het kan een kunstwerk worden. Als God ons op de draaischijf werpt, dan staat er maar een doel voor ogen: dat Hij ons vormt. Die bestemming is niet voor allemaal gelijk. De een tot een pot, de ander tot een schaal, of een vaas. Alles tot Zijn eer. Ondanks de verschillen van de discipelen, had Jezus hen lief en vormde Hij hen.

In de navolging van Christus, in ons doen en laten, mogen we uitkomen voor de naam van Christus. Laten we belijden dat we uit willen komen voor Zijn Naam. Hij roept ons na allerlei afwijkingen tot Zijn dienst.

Van nietszeggend materiaal, een dode en ongevormde klomp maakt God Zijn lieve kinderen. Natuurlijk moet er erg veel van ons afgeknepen worden. Al het overbodige moet eraf. Onze hoogmoed, inbeeldingen, eigengerechtigheden. God knijpt met Zijn almachtige vinger dat bij ons af. Zodat het weg valt. Zo komt hoe langer hoe meer de gestalte van Christus naar voren. De volmaaktheid daarvan. Die gestalte gaan we uitstralen naar de mensen. De scherpe belijningen worden aangebracht, gewerkt door woord en Geest. Zolang ons leven duurt, zijn we in wording. De volmaaktheid ontvangen we pas in het laatste. Hier ondervinden we de vormende liefde van Gods genade.

2. De teerheid

De teerheid wijst op het werk van de Geest. Die is aan ons gegeven met Pinksteren. Hij is de liefde van God, Hij stort die uit in ons hart. Van die Geest wordt gezegd: niet door kracht of geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden. Ondanks alle verwarring van de geesten om ons heen. Dat we belijden: de Heere doet het.

Als we de werkplaats van de Geest in gaan, dan zien we dat we niets bereiken met hardhandigheid. Of ruwheid. Maar met zachte teerheid. Een zwakke vingertop is al genoeg. Wie de klei met onvoorzichtige ruwe hand wil bewerken, die brengt er niets van terecht. Het kunstwerk wordt daarmee grondig bedorven. Maar even het strelen met de palm van de hand. De klei neemt dan een vorm aan. De pottenbakker gebruikt haast geen gereedschap. Is je dat wel eens opgevallen? Alleen maar klei. Draaischijf, geoefende vinger. Door de Kunstenaarsgeest wordt het gemaakt.

Is dit niet een mooi beeld hoe God werkt in Zijn genade? Om mensen tot Zijn eer te vormen. Gods wegen zijn vaak stille wegen. Geen bombarie. Die onderscheiden zich van de luidruchtige wegen van de wereld: verblind worden door goud, macht en geld. In de wereld moet je iets bereiken, een prestatie bereiken. Een gelikte baan. Maar het meest succesvolle leven? Een homp klei, die gevormd wordt door de Geest van God. Daar kom je in de wereld niet zo mee aan de bak. God die ons teer vormt. Hij vormt ons ongevormde hart. Hij spreekt met Zijn Geest in op onze geest. Laat Zijn werk in u doen. Ons hart zoekt naar status en macht. Heb je dat ontdekt? Status, macht, groot willen zijn, dit en dat willen doen. Denk eens aan Poetin. Poetin leeft ook in ons hart. Wat een chaos, verdriet, bloedvergieten. Door macht. Dat is de ongevormde natuurlijke geest. In het westen ook: een wapenmacht. Laten we daar ook maar niet op vertrouwen. In Europa en Rusland moeten we bidden om de Geest. Opdat er een reveil zal plaatsvinden. We moeten ons als kerk zetten naar de wil van Gods Geest. Als kerk doen we ook verkeerde dingen. Niet alleen kijken naar de RK, met het grensoverschrijdend gedrag. Maar we moeten naar binnen kijken. Opdat we bedelaars zullen zijn aan de troon van de genade.

Er zijn zoveel belemmeringen die de Geest tegenstaan. Laten we bidden dat het werk van de Geest doorgang kan vinden. Is het geen wonder dat koning Jezus van doen wil hebben? Wat een liefde. Hij roept ons om Hem te volgen. Hij schreeuwt niet. Hij verheft Zijn stem niet op de straten. Hij is uw dienaar. Hij wast uw voeten. Dat is Zijn liefde

Hij gaat niet juridisch, maar medisch-helend te werk. Hoe kwam het, de eerste traan, van het berouw? Hoe kwam die traan naar voren? Nee, dat was niet gekomen door dreigende taal van de verdoemenis. De wet brengt niet tot zelfkennis. De Geest raakte u aan. Uw harde hart verbrak. U kreeg een verbroken geest.

Hoe kwam het dat uw blinde ogen open gingen? Nee, niet door vermaningen en bestraffingen. Niet door ernstige preken. Maar dat ene woord van de Geest die tot u sprak, dat vergat u nooit. God bracht het woord in uw geweten. Daardoor kwam het in uw hart. De duisternis klaarde op. Lichte vingertoppen. We begonnen te bewegen. Blij, vrolijk geluid van het evangelie. Het raakte ons geweten. We begonnen te spreken van zonde en schuld. Jezus reinigt ons van elke zonde. Elke zachte aanraking van genade. Het stugge hart werd verbroken. Onze stijve hals werd verbroken. Ons verzet gaven we op. Dat is de innerlijke vernieuwing. Een zachte wind van de Geest.

Ken je dat nou, gemeente? Dat Hij bezig is je te vormen? Dat je jezelf tegen valt. Heb je dat zelf ondervonden? Dat levende geloof. Daar moet het van komen wil je gered worden. Bid om dan tere werk. Hij wil dat werken. Opdat je een buigzaam mens wordt. Volgzaam. Tot Gods eer. Die teerheid werkt een zachtheid in ons leven.

3. Het geduld van Gods genade

Dat zien we in de werkplaats. We gaan nog even terug. De kunstenaar werkt met zachte hand. Het klei geeft mee. Maar kijk: een stugge plek. Er ontstaat een scheur in de klei. De vaas valt in brokken uit elkaar. De gebroken vaas, waar geen eer meer aan te behalen is, moet het beeld van het volk zijn. De Heere had het volk uitgeleid maar ze waren van Hem afgekeerd. Helemaal mislukt. Je zou denken dat de pottenbakker de stukken naar de vuilnisbak gooit. Er zit iets in wat niet deugt. Een zandkorrel misschien, het klei kan niet hechten. Onbruikbaar materiaal!

Zou God zo doen? Weet je wat Jeremia zag? Dat het geduld een betere weg was. De brokstukken werden bij elkaar geveegd. Hij haalt het zandkorreltje eruit. Nog eens proberen om een andere vaas te maken, zoals die juist is in zijn ogen. De pottenbakker maakt weer iets nieuws.

Toen Jeremia dat zag, moet hij wel gejubeld hebben. Het volk, gebroken door zonde. Dat was de zwakke, stugge plek. Waardoor ze niet konden hechten. Dat moest eruit. Er moest weer hechting komen. De Heere had Zijn volk zo lief, dat Hij het niet verwierp. De Heere had een groot geduld. Genade is dat. God wijst de zonde wel aan. Maar dat doet Hij om Zijn genade te bewijzen.

De Heere spreekt niet alleen van zonde en oordeel maar ook van gerechtigheid en genade. Dat wij weer Hem zullen belijden. Zonde en genade gaan samen. Haal dat nooit uit elkaar. Het is altijd genade en recht. Recht en genade.

Was er dan nog iets goeds te maken? God trekt Zijn hand niet terug. Hij is er om Zijn liefde te bewijzen. Hij trekt zich niet terug uit de wereld. Hij wil met deze wereld van doen hebben. Met de regeringsleiders, met de kerk. Dat wij zijn Naam in de wereld belijden. Hij brengt Zijn volk op de schijf van de wereldgeschiedenis; nu al weer 70 jaar geleden. Dat is Gods geduld. Hij vormt met Zijn Geest.

God heeft veel geduld aan ons besteed. Denk eens aan je kindsheid terug. Het verbond dat Hij met ons maakte. De Doop. Toen we thuis waren, waar vader en moeder lazen uit het woord. De vreze des Heeren werd opgewekt. Het stille werk van je moeder, toen je je avondgebedje op zei. Moeder was wel de vingertop van de Heere. De roepstem tijdens catechisatie, prediking, club. De vingertoppen. Hoeveel gebeden waren er niet zonder inhoud opgezegd? Is niet alles mislukt in je leven? Zonde, overgekookte melk, zoals mijn moeder zei. Nu is alles vervuild. Als leem dat niet kon hechten. Leven zonder eenheid met God.

Nu zijn we buigzaam klei geworden door de genade van de Geest. Als we de juiste blik kregen, mogen we weten dat de Heere ook met ons is. Dat Hij Zijn werk nooit loslaat. De meest gebroken vaas wordt niet weggeworpen. Maar gevormd wordt nog door de herstellende genade van God. God neemt het zondige korreltje weg uit ons leven. En vormt ons tot Zijn eer met Zijn liefde. Dat is de bevrijding van de verkondiging. We zijn in Christus. Opgesloten in Zijn liefde. Dat is het evangelie. Geen angst om in deze wereld te leven hoeven we dan te hebben. Ons leven misschien verknoeid, maar wel geheeld door Jezus Christus tot een nieuw leven. Hij is het nieuwe begin. Leg al je brokstukken bij Hem neer. Hij maakt het goed. Hij heelt. Hij is Heiland, Heler. Hij werd verbroken aan het kruis. Ik geloof, ja Heere. Maak me vrij tot eer van Uw grote naam en laat Uw genade in mijn hart en leven door werken tot eer van Uw grote Naam.

Amen.

(Psalm 103 vers 4 en 11; berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 2 juli 2023, 9.30 uur. Schriftlezing Jeremia 18:1-12.