De discipelen keerden na de Hemelvaart terug naar Jeruzalem om te bidden en het Woord te overdenken. De Geest zou de verbinding leggen tussen de belofte die ze hadden gekregen en hen. In deze ‘wachtenstijd’ is het belangrijk om het Woord van God te overdenken en te bidden. God zorgt ervoor dat het elftal discipelen weer een twaalftal wordt: een symbool van eenheid, verwijzend naar de stammen van Israël en de apostelen. De discipelen zullen getuigen zijn, oor- en ooggetuigen van Christus om het zaad te zijn van Gods rijk.
Een tijd van wachten
Daar stond ik dan, met een kabel. Deze week kopen wij te verhuizen naar een seniorenwoning. Het internetkabel moet in de router en ook in de computer. Dan werkt het dus niet, daar sta je dan. Dan sta je onnozel te kijken. Hoe ouder ik word, hoe moeilijker ik het krijg met de techniek. Met geboden hulp lukt het me wel een beetje. Een nieuw speeltje, dan is er een akelig moment, je kijkt er naar, voordat je weet hoe een afstandbediening van een tv werkt, is de dag om. Hoe je het moet aansluiten en waar welk knopje voor is. Ken je dat onbehagelijke gevoel ook?
Precies zo moeten de discipelen zich ook gevoeld hebben. Ze stonden daar als het ware met twee internetkabeltjes van Gods beloften. Maar hoe moesten ze daarmee omgaan om verbinding te maken? Waren er instructies? Ja. Hoe moesten ze daarmee omgaan?
We horen hoe een vaste kern van discipelen wacht. De discipelen kwamen direct voor problemen te staan. Ze wisten niet hoe ze de zaken moesten aansluiten. Gods volk vernieuwen was hun opdracht. Herstellen naar Gods belofte. Daarvoor moesten ze met z’n twaalven zijn. Er waren er maar elf. Hoe konden ze symbool staan voor Gods plan? Ze kwamen een discipel tekort.
Moesten ze zomaar laten? Of er iets aan doen? En wat dan? In de eerste plaats moesten ze leren: terugvallen op de gegeven instructie. Die goed lezen. Als je de instructies goed leest, word je al 75% geholpen om de aansluiting te begrijpen. De discipelen moesten de instructie goed lezen.
Wat hadden ze voor instructie? Het woord van God. En het gebed. Daarin stonden de dingen die God van ouds gezegd had. Een oud, levend verhaal. Over Gods plan. Vol met aanwijzingen. Als ze die opvolgden, zou de aansluiting als vanzelf komen. Profeten en koningen hadden geluisterd naar de Geest van God. Dat hadden ze opgeschreven. Dat moest nu ook aan de discipelen verwachting geven. Ze voelden zich alleen na het vertrek van Jezus.
Ze voelden zich wezen. Wezenzondag vandaag. Van vader en moeder verlaten. Overgeleverd aan zichzelf. Toch ook hopend op de belofte. Ik zal u geen wezen laten.
Daarom schrijft Lukas dat de discipelen in de tempel bezig waren met bijbellezen en gebed. Ze volharden daarin. Ze hielden vol. Niets hield hen ervan af. Ze moeten leren wachten. Hun geduld en geloof werd op de proef gesteld. Ze kregen niet direct waar ze om vragen.
Dat is voor ons herkenbaar. Niet direct krijgen wat je vraagt. Toch volhouden! Al ontvang je het niet direct waar je om vraagt. Wat kan dat moeilijk zijn. De discipelen leren ons te wachten. En die zegen van God in stilte te ontvangen.
Doe je dat wel eens, de stilte op te zoeken? Het is goed om samen met Hem alleen te zijn en alles wat bij je leeft in vertrouwen in Gods hand te geven. In de stilte van je slaapkamer. Je kunt er mooie momenten met God hebben. Als je wandelt, of langs de plassen loopt. Heerlijke momenten kunnen dat zijn. Je kunt je beter op God concentreren. De woorden uit de Bijbel komen zomaar ineens boven. Een lied, psalmversje, een bijbeltekst. En dat wil iets tegen je zeggen, ga er eens over nadenken, wat daar boven komt, mediteer daar eens over, denk er eens stil over na. Met dat woord dat je overdenkt, kan je ook in gebed gaan. Open mijn ogen, opdat ik Uw Woord versta. Kijk, zo zoek je naar die innerlijke verbinding met God. In de stilte vanuit Zijn Woord geleid, door Zijn Geest. Overdenk het gedeelte wat je vanmorgen las in de Bijbel. Denk terug aan de bijbellezing in de kerkdienst in de week die voor je ligt. De Geest wil een verbinding maken tussen u en jou.
Er kunnen problemen in je leven zijn waarbij je God nodig hebt om getroost te leven. Het leven kan moeilijk zijn, dat je God nodig hebt. Je voelt je misschien zo alleen, zoals de discipelen waren. Eenzaamheid is een veelvoorkomend probleem. Misschien maakte je het mee. Iemand die je hand pakt. Eenzaamheid geeft pijn. Je voelt je in de steek gelaten. Mensen zijn sociale wezens. Voor elkaar geschapen. Niet bedoeld om alleen te leven. We hebben elkaar nodig.
Kijk naar de discipelen. Ze waren eensgezind. Gezonde relatie brengt tot groei. Iemand die je pijn doet, daar loop je voor weg. Je wilt niet meer verlaten en alleen zijn. We lijden aan eenzaamheid. Huwelijken lopen erop stuk. Familieleden kunnen niet meer door een deur. Vriendschappen lopen stuk. Dat maakt ons bang, toch. Bang voor pijn en schaamte. Voor ontdekking van wat we elkaar hebben aangedaan. Dan is het toch logisch dat je je voor de ander wilt verbergen. Je hoeft je toch niet te verbergen? Je speelt de rol van vriend, echtgenoot goed. Maar je richt jezelf te gronde. Durf open, eerlijk, kwetsbaar te zijn. Loop niet weg. We kunnen opnieuw gekwetst worden. We moeten door de pijn. Kom achter je muur vandaan.
Net als Petrus. Hij stond op temidden van de discipelen. Sta op temidden van de eenzaamheid. Er is iemand die me liefheeft. Je ervaart dat pas als je achter je muur vandaan komt. Niet weglopen maar volharden. Zeker als het leven niet zo loopt als je verwacht had. Als sta je met twee kabeltjes in je handen. God weet hoe je verbinding moet maken. Hij geeft instructie door Woord en Geest. Neem er de tijd voor. God houdt onvoorwaardelijk van Zijn kinderen. Hij spreekt met Zijn Geest op onze geest. Hij houdt net zoveel van ons als van Zijn discipelen toen.
We lezen daarover in het gedeelte. Een lege plaats wacht. De discipelen waren daar met hetzelfde doel en dezelfde intentie. Ze zijn een elftal geworden. Judas is niet geblesseerd, maar is dood. Hij heeft de hand aan zichzelf geslagen. Deze plaats moet opgevuld worden.
David heeft in Psalm 109 daar iets over gezegd. De twaalf apostelen vormen een tegenhanger van de twaalf zonen van Jacob. In Openbaring 21 wordt dat mooi geschreven (vers 12-14). Over de Bruid Jeruzalem. De vrouw, de Kerk. Christus en Zijn gemeente. De Bruid en Bruidegom, Lam. Jezus heeft Zijn gemeente gekocht. Johannes ervaart de inwerking van de Geest. Johannes heeft een vergezicht. Dat herinnert ons aan de geschiedenis van Mozes. Johannes werd Jeruzalem getoond. De Bruid blijkt een stad te zijn. Johannes ziet de stad dalen op aarde. Een luister en glans heeft ze. Naast hoge muren heeft ze twaalf poorten met namen van de stammen en apostelen. Twaalf is het getal van Gods volk. De twaalf stammen en twaalf apostelen. De stad kent ook twaalf wachters en twaalf grondstenen, met de namen van de twaalf apostelen. Die herinneren aan het begin van de NT-gemeente.
Het is belangrijk dat dat elftal een twaalftal wordt. Twaalf wijst op eenheid. Zij zijn gezanten om de Heer van de opstanding te verheerlijken. Daarom wacht die lege plaats. Die vacature moet opgevuld worden. Judas heeft zich niet zomaar tegen Jezus gekeerd. Hij heeft de legitimatie van Jezus als Messias geschonden. Een streep halen door de heilshistorie van Gods volk. Dat is verbonden met het gebeuren van Judas.
Petrus roept daarom op tot vervulling van de vacature. Er moeten twaalf namen zijn. Opmerkelijk vind ik dat het punt van wachten op de belofte juist hier aan de orde komt. Tussen Pinksteren en Wederkomst moet de gemeente ook leren wachten.
Wachten kan ons zo moeilijk zijn. Je ziet het vaak niet meer zitten. Als er geen opvulling komt voor een vacature voor dominee of ambtsdragers. Of je werk in de kerk, bij kring of jeugdwerk. Het kan je zo zwaar vallen. Er staat druk op je vanuit de maatschappij. Hoe moet je in die moeilijke tijd met de instructie van God omgaan? Alles breekt bij de handen af. Misschien herken je dat.
Je leven kan er van een afstand geweldig mooi uitzien. Misschien ben je sterk of heb je een mooie baan. Mooie kinderen of kleinkinderen. Je geniet van het leven, dat mag. Maar toch lukt het niet. Je voelt je somber. Je worstelt met negatieve gedachten. Neerslachtigheid overheerst.
Toch mogen we ons vasthouden aan dit belofte woord. Petrus’ woord is een bemoedigend woord voor ieder die een moeilijk bericht ontving van de dokter. Verlies van vrienden, familie. Hoe kom je uit het dal van ellende? Er is een opgestane! Petrus bemoedigt ons. Jezus de Redder. Hij helpt de kerk, ook in deze tijd. Hij wil met de kracht van de Geest komen. Christus gaat met Zijn Geest mee. Ik sta naast je. Ga maar gewoon op weg. Vertrouw je toe aan God. Laat je leiden door Zijn Geest. Soms lijkt het dat je niet verder kunt. Dan zal God voor een nieuwe opening zorgen. Hij stuurt je een nieuwe richting in. Ondanks de moeilijkheden. Hij vervult de leegte. Kijk naar de discipelkring. God stelt je niet teleur. Je zult stralen van vreugde. Als een morgenlicht. God wil ons leren in wachtenstijd. Op Hem hopen, op Hem alleen. Als kerk moeten we ons wel houden aan het getuigenis van Christus. Het getuigenis wacht.
Een tijd van wachten. Dat vraagt van ons bepaalde vereisten. Instructies voldoen wil er verbinding komen. De elf voldeden aan de eis. Degene die in Judas’ plaats komt, moet op een lijn komen. Geïnspireerd door de Geest. Gezant van Christus. Voor alle volken. Een man moet hij zijn die met Jezus en de discipelen is opgetrokken. Oog- en oorgetuige van Jezus’ daden en woorden. Hij moet getuigenis geven.
Het getuigenis betreft niet alleen Jezus’ leven en dood, ook de dagen erna. De veertig dagen ook. Dat is de eis voor de nieuwe, twaalfde apostel. Matthias werd gekozen. Twaalf is een legitimatiebewijs voor de gemeente voor alle overheden. Een getuige van de opgestane Christus. Ze kunnen zweren: zo is het gezegd, gedaan en gegaan. Matthias is erbij gekomen. Hij bij het begin van Jezus’ optreden geweest. Hij bungelt er hier maar wat bij. Soms kan je je zo voelen. Dat is hier niet zo, anders kan zijn naam niet worden opgenomen in het fundament met de kerk. God gaat ordelijk aan het werk. Duivel, kwaad, zonde: verstoort altijd. Antivirussen. Cyberaanvallen om ons te hacken. In de tijd van wachten wil hij ons verontreinigen. Geef de duivel geen plaats. Volhard in het bijbellezen. Leef daar uit. Persoonlijk en als gemeente. Bid en u zult gegeven worden.
We leven in een wachtenstijd. We kijken uit naar de komst van Jezus. We horen Zijn voetstappen. Hij ging eenmaal weg en komt zo eenmaal terug. Leeft die verwachting bij u, jou? Dat je zelf ook van een dode een levend kind van God bent geworden? Verbonden door de Geest met de Heere? Dat Hij het voor het zeggen heeft in jouw leven. Dan kom je graag naar de kerk om te horen wie Jezus is, wat Hij doet. Verlangen om samen te zingen, bidden, loven en prijzen. Zo leer je te luisteren naar Zijn woord. Dat doet het zoeken vanuit die stille tijd. Lees je Bijbel, bid elke dag. Heer, wat wilt U dat ik zal doen?
Dat leer je in verwachtingstijd. Gebed, bijbellezen. Grote daden van de Heere in gedachten brengen. Luisteren naar de verkondiging. Anders verdwalen we. Hij overwon de duivel, dood en hel. Hij wil ons in onze strijd steunen en bemoedigen. Laat het woord niet dicht! Anders hebben we geen bemoediging. Dan zijn we geen daders van het woord.
De discipelen gaan zo op weg naar Pinksteren. Wij gaan op weg naar de wederkomst. Er is verbinding door de Geest tot stand gekomen. Er werd mij ook hulp geboden deze week. Mij werd verteld, je moet de knopjes aan de zijkant indrukken. Allebei ingedrukt, dan beginnen de stekkers met elkaar te praten. Echt waar. Dat zag je aan de lichtjes. Die lichtjes begonnen te flikkeren. Toen deed mijn internet het. Zo was er een samenwerking. God vraagt het van ons. Hij belooft je te helpen als jij maar gaat bidden en bijbellezen. Dan komt er samenwerking. Dan komt er licht. We zijn mensen van het licht. Door Jezus die zegt: Ik ben het licht der wereld. Want die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen.
Amen.
(Psalm 103 vers 10 en 11, berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 21 mei 2023, 9.30 uur. Handelingen 1:14-26. Wezenzondag.