Abraham werd beproefd zoals nooit iemand werd getoetst: hij moest zijn zoon Izak, de zoon van de belofte, offeren. Het was nacht in het leven van Abraham, toch lezen we niet over emoties of weerstand. Door het geloof hééft hij Izak geofferd. De Heere toetst Zijn kinderen omdat Hij hun geloof wil louteren. De Heere wilde Abraham leren dat Izak onvervreemdbaar eigendom van de Heere was. God toetst al Zijn kinderen – niet in gelijke mate en op verschillende wijze. Een ongelofelijk diepe beproeving voor Abraham, die hij dankzij Gods genade en door het geloof kon doorstaan.
‘En het gebeurde na deze dingen dat God Abraham op de proef stelde.’ – Genesis 22:1a
‘Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd.’ – Hebreeën 11:17
Het geloof getoetst
In de consistorie werd gezegd: u zult versteld staan hoeveel kinderen er in de kerk zijn. Ik ben er blij mee. Ik wil met jullie beginnen. Wie heeft er van jullie een Cito-toets gedaan? Wie zit er in groep 8 nu, en zal straks een toets doen? Voor jullie heb ik een plaat meegebracht – ik hoop dat de ouderen dat niet erg vinden. Deze plaat gaat over de citotoets, jongens. Nou hoop ik dat jullie zullen onthouden van deze dienst dat er ook bij de Heere soms een toets wordt afgelegd. Dat is de kern van de preek van vanmorgen. En het tweede is, de ouders hebben dat misschien al gelezen, aanstaande jaar worden er niet meer één toets gebruikt voor iedereen, maar verschillende toetsen. Voor de een is de toets zwaarder dan voor de ander. Dat is bij de Heere ook zo. De Heere toetst Zijn kinderen en gelovigen – maar de een krijgt een zwaardere toets dan een andere.
Toets. De Bijbel spreekt ervan. In Psalm 16 en Psalm 27. In de nieuwe berijming staat er 4 verzen met ’toets’. Allen die leerling zijn, discipel, worden door de Heere getoetst. Zoals jullie in groep 8. Voor de een is de toets zwaarder dan de ander. En voor u thuis: er kan nu een zwaardere toets zijn dan 10 jaar geleden, of andersom.
Abraham was al verschillende keren getoetst. Hongersnood, ruzie met Lot, hij gleed uit ter linker- en rechterzijde. Psalm 17: Gij toetst mij bij dag en nacht. Ja, Abraham was al getoetst, maar nu was het anders.
Een loodzware toets. De schrijver (Mozes) gebruikt een ander woordje. Een specifiek woordje. In het Hebreeuws (ik wil niet teveel les geven) zijn er 3 woordjes. Over les geven, toetsen, verzoeken. In de SV heb je dat gemerkt. In de HSV: beproefd worden. SV: verzocht worden. Verzoeken in deze zin is meer dan beproefd worden. En voor degenen die het fijn vinden om scherp te vinden te kijken naar de bijbel: in Matttheus 4. In thuis heb ik een NT in het Hebreeuws, in de taal van Israël. In Mattheus hetzelfde woordje: het zware woordje voor getoetst worden. Jezus in de woestijn. Om verzocht te worden. Net als Abraham. Ook daar heeft de HSV (hoe blij ik er ook mee ben): beproefd worden. Ik hou vast aan verzocht worden. Zo ontzettend diep. Als geen mens ooit getest is.
Het was nacht. Nacht in de natuur. Ook nacht in het hart van Abraham. God was verschenen, dat was meerdere keren gebeurd. Ik zal u tot een groot volk maken. Maar nu, jongens en meisjes, nu die andere woorden: neem uw zoon en offer hem. Mokerslagen moeten dat geweest zijn in het gemoed van Abraham. Huiveringwekkend. God sprak tot Abraham als een vriend. De vragen buitelen over elkaar heen. Gemeente Gods, wie heeft het recht om God te dagen voor de rechtbank van ons denken? Wie is er in de kerk vanmorgen hier die God wil beschuldigen, betichten over de middelen waarmee Hij zijn gelovigen beproefd?
Abraham, offer Mij je kind. Wat heeft Abraham als vader gedacht? Gevoeld? Gehuild? We krijgen geen antwoord. Opvallend is dat hoor. Over emoties wordt niet gesproken. Niet over de pijn die dat gegeven moet worden. Niet een woord over of Abraham er met Sara over gesproken heeft. Niets wordt er uitgelegd. Het Bijbelverhaal doet geen poging bij ons in de gunst te komen. Geen poging om er een spannend verhaal van te maken. Nee. Zwijgzaam duister, raadselachtig.
Je vindt dat wel eens in een kinderverhaal, of meditatie: zou Abraham gedacht hebben, Ismaël dan maar. Hoewel onwettig, toch zijn zoon. God snijdt dat radicaal af. Neem uw zoon, uw enige, die u liefhebt. Izak. Dat voegt de Heere eraan toe. Geen sprake van Israël. Izak, kind van het wonder. 25 jaar gebeden om deze jongen. Een kind van het lachen.
Abraham, geef mij uw kind terug. Het is alsof de Heere Zijn hand uitstrekt en zegt: Abraham, geef hem maar terug, die Ik aan u toevertrouwde. Geef maar, Abraham. Zou Abraham het beseft hebben wat het betekende voor hem en Sara? Ik wil daar de vinger bij leggen. Als predikant kom je soms in moeilijke situaties. Weet u wat er bij het verlies van een enigst kind komt? Dat je ook ouder-af raakt. Dat je ineens beseft: we zijn zoveel jaar vader en moeder geweest, en nu ben ik dat niet meer. Ik kan u vertellen, dat is een smart bij een smart. Heel ingrijpend. Als er dan nog een brief komt: aan de ouders van…
Nou, zo moet het voor Abraham geworden zijn. Ja, wij weten dat Psalm 127 zingt: kinderen zijn een erfdeel van de Heere. Onvervreemdbaar. Ze blijven het eigendom van de Heere. Soms vraagt de Heere dat terug. Soms na 1 jaar, of 7 jaar. Of 17 jaar. Dat is wat hoor! Zeker als het een enigst kind is. Zullen we veel stil zijn waar een kind werd weggenomen? En niet te grote woorden en niet teveel woorden? Dit is maar iets over de smart die dat gegeven moet hebben. Maar ook voor Sara.
Het gaat hier – ik zeg dit voor de ouderen – om het alleenrecht van God. Alles wat Hij Abraham toevertrouwde, ook zijn kind. Verlies, oudersmart. Maar er kwam iets bij. Zoveel meer! Abraham wordt geroepen om niet alleen zijn kind los te laten, terug te geven, maar om te offeren! Dat is niet om in te denken. Ik durf er bijna niet over te preken met de kinderen erbij in de kerk.
We lezen heel voorzichtig, over een mes. Offerhout dus ook. Daar worden we toch stil van. Dat kan toch geen vader. Nee dat kan ook niet! En toch moet Abraham dat doen. Hij bereidt alles voor. Vroeg opgestaan: in de nanacht. Psalm 77: misschien te staren in zijn tent. Hij kon niet meer slapen. Heel vroeg in de morgen. Vele eeuwen later zou Psalm 77 dat uitdrukken, zoals we zongen. Het was nacht. In de natuur. In Abrahams hart. In Abrahams ziel. De stilte van de vroege morgen. In die stilte. Hier zijn wel mensen die ’s nachts woelen in bed. Je wandelt door de polder naar de plassen. Waarom zo en zo in mijn leven?
Hij overlegt (hé, het woord van Hebreeën 11)! Leggen, denken, leggen. Overleggende (SV). Wat moet hij ermee? Waarom die beproeving voor Abraham, zoveel zwaarder dan voor Abel, Henoch en Noach? Wel, omdat de zaligheid ervan af hing. Dit was het allerzwaarste voor deze toetsing. Nog zwaarder dan Izak teruggeven. Maar God ging tegen Zijn eigen Woord in. Natuurlijk was Abraham heel belangrijk in het heilsplan van God – niets daarvan af. Maar toch ging het uiteindelijk om Izak – dat staat in Genesis 17. Mijn verbond zal Ik oprichten met Izak. En het hoofdstuk hiervoor: het nageslacht van Izak zal Mijn nageslacht zijn. Daarom is deze toets, deze geloofsverzoeking zo ontzettend erg.
Driemaal was het moeilijk. De vervulling van de belofte – tot een zegen voor alle volken – liep via Izak. Nu breekt deze lijn af. Met de zoon van Izak staat of valt de heilsverwachting voor Izak. Izak valt weg – dan valt de belofte weg. Voor altijd weg. Ik las veel bij Calvijn: ‘Aan Izak had God de hoop voor het eeuwige leven verbonden. Nu snijdt God Zijn eigen Woord door.’ Dat is de verzoeking voor Abraham geweest. Dit kan niet waar zijn. Zouden Gods beloftenissen haar vervulling missen?! Zo schreeuwt Psalm 77. Opnieuw een woord van Calvijn: ‘God kwam met Zichzelf en Zijn eigen woorden in strijd.’ Dat is toch niet om in te denken – ook niet op een Israëlzondag.
Abraham gaat naar die plek die God wijzen zou. Hij denkt en denkt. Hij overlegt. Weet u waardoor hij toch ging? Omdat hij geloofde dat de Heere bij machte was Izak uit de dood terug te geven. Abraham kan overlegt hebben. Izak is geboren uit de moederschoot die al verstorven was. Dit is voor de kinderen erg moeilijk natuurlijk. Voor een kind krijgen al dood. Als God toch een zoon kon schenken, zou Hij dan dat kind niet uit die andere dood te verheffen (Hebreeën 11:18). Abraham denkt en denkt en peinst.
En doet. Zadelt de ezel. Klooft het hout. En gaat. Al die tijd niet een woord van Abraham. Wij horen in die Psalm 77: ik was verslagen en ik sprak niet. Wat een strijd he, in stilte. Samen met zijn kind beklimt hij de plek. Drie dagen. Drie: volheid van worsteling en strijd. Zal hij, moet hij. Dadelijk is het zo ver! Nu gaat hij. Kind van het gebed, kind van het wonder, kind van het verbond! Volgens joodse uitleggers was hij 25-30 jaar oud, in tegenstelling tot veel kinderbijbels en het schilderij van Rembrandt. Calvijn volgt deze uitleg: hoe zou hij anders het hout hebben kunnen dragen? In de bloei van zijn leven. Hij had zelfs weg kunnen leven.
We hoorden de wet uit Leviticus. Het eerste gebod daar: u zult uw ouders met ontzag eren. Izak heeft dat gedaan. En dan is het zover. Abraham schikt het hout. Maakt een altaar. Jongen, kom maar. Het is niet voor te stellen. Met de lezing moest ik even inhouden. Izak liet zich binden. Zal het mes getrild hebben? Abraham zou de toets doorstaan hebben – tot het einde. Nog een beweging en de zoon is niet meer. De Hebreeënschrijver gaat een stap verder: door het geloof heeft Abraham Izak geofferd. Zo ver was Abraham eraan toe.
Maar hoor, een stem. Een luide stem! Vers 11. Abraham, Abraham! Steek uw hand niet uit naar die jongen. Doe hem niets. Twee keer de naam – dat komt 7 keer in de Bijbel voor. Dat God mensen stilzet. Het gaat al die keren over een cruciaal moment – over leven en dood. Ook hier. Abraham, Abraham. Dat roept de engel van God. God blijkt – tot troost en bemoediging – Zijn knecht geen moment uit het oog verloren te hebben. Zijn doen is majesteit. Geen minuut te vroeg en geen minuut te laat laat Hij zijn knecht roepen. Izak mag blijven leven. De belofte gaat door.
En ja, er blijven vragen. Dat mag best hoor. Hoe heeft Abraham zo ver kunnen gaan? Hebreeën reikt het antwoord aan. Het enige bijbelse antwoord – ook om erover te kunnen preken. Namelijk: door het geloof. Geloven is toch onder andere dit: ons uitleveren aan de Heere, met al ons hebben en houden. Tot en met onze kinderen toe. Mag ik vragen: leerden wij dat?
Het tweede is, getoetst worden, waarom doet de Heere dat? Omdat de Heere allen die Hem liefhebben, een beproefd geloof wil schenken. Psalm 66: een gelouterd geloof. Ik heb het woord getoetst geloof gekozen – voor de jongeren. Opdat allen die Hem liefhebben niet direct omvallen als aan de boom wordt geschud. Omdat de Heere wil weten wat er diep in het hart van Abraham was. Opdat Abraham zou weten wat hij aan zijn God had. De Hebreeënschrijver schrijft het opdat de gemeente weet wat ze aan God hebben. Vanmorgen over de eeuwen heen mag en moet ik dat tegen u zeggen. Waarom toetst de Heere zo in ons leven? Opdat wij zullen leren wie God voor ons is als het moeilijk wordt in ons leven. Dat is de toepassing voor vandaag.
Door het geloof heeft Abraham teruggegeven aan de Heere. En dat is wat, gemeente! Dat is wat geweest. Door hetzelfde geloof leerde Abraham geen kwaad te denken van God. Dat moeten wij allemaal leren. Dat leer je niet zomaar 1, 2, 3. Kennen wij er iets van, thuis op de kamer, op de boerderij, misschien luistert u mee? Getoetst worden, dat doet de Heere, dat laat Hij toe, om ons zwakke geloof te versterken? Abraham wordt genoemd de vader van alle gelovigen: wat hij meemaakte aan zonde en genade, dat geldt voor alle gelovigen. Beproefd worden – getoetst worden.
En soms, heel soms, ik durf het bijna niet te zeggen, leren mensen die de Heere vrezen, te danken voor zo’n beproeving. Ik zeg dat niet van mezelf. Jacobus, de dienstknecht van Jezus Christus, zegt dat: mijn broeders (en zusters, vul ik aan met de NBV), acht het voor vreugde als u beproefd wordt. De beproeving werkt versterking en volharding en die werkt de zekerheid van het geloof. Dat zijn woorden hoor! Jacobus mocht het zeggen op de hoogte van het geloof.
Dit schooljaar worden er verschillende CITO-toetsen gehouden, zei ik. Wil je dat als tweede vasthouden: dat gebeurt ook bij de Heere. De een krijgt een andere toets, voor ons gevoel veel zwaarder. Op de school van God, die leerlingen en discipelen, zijn allen getoetst, op een verschillende manier. Dat doet Hij nog. Ook in 2013.
De een wordt soms beproefd en getoetst in verband met zijn bezittingen. Ik denk in deze crisistijd aan je baan, inkomen, werk. Altijd voorspoedig en alles kon, en nu niet meer? Hoe beleven wij dat voor God? Wij allemaal, ik voeg mezelf erbij. Voor de ander: bespot worden, gepasseerd worden bij een sollicitatie? Voor een derde: een doorn in het vlees, zoals Paulus, een zwakte die ons verhinderd om voluit in het gezinsleven te staan of het werk van de kerk, dat je zó graag wilt dienen, dichtbij of ver weg, maar nou ja, dat het bijna niet kan, en afgesneden wordt. Voor de vierde: verdrukking en vervolging. Als we dat horen en lezen! Gevangenschap en erger. Vijfde: toetsing van ziekte of eenzaamheid, niet begrepen worden. Jongeren op school, of ouderen. Toetsing van rouw. En voor een zesde, dan komt het dichtbij Abraham: dominee en mevrouw Visser (hij overleed vorig jaar). Hij gaf nog een interview, niet wetend dat hij zou overlijden, toen vertelde hij dat ze een kind hadden moeten teruggeven, met die prachtige woorden: ‘Dat is een wond die nooit meer dicht ging. En een wonder omdat God ons vasthield en wij God mochten vasthouden.’ Dat was ook bij Abraham zo. Dat doet de Heere om te kijken hoe wij het verwerken. Hoe kwamen wij erdoor, toen en toen? Een ieder ziet zijn eigen leven maar voor zich.
Ik begon, nog even over die CITO-toets. De Heere beproeft en toetst. Ook als je jong bent. Ook in de kring van studie, wetenschap en werk. De Heere toetst ons allen. En het tweede is: de een wordt meer beproefd dan de ander. Hoe is dat bij ons, toen en toen bij die beproeving? Bracht het ons nader bij God? Zijn we afhankelijker geworden? Abraham mocht leren (de Heere wil elke keer iets leren): Izak was het onvervreemdbaar eigendom van de Heere. En dat de Heere in alles zou voorzien.
En: dat er vervanging mogelijk is. Eeuwen later zou dat heel duidelijk worden. Grote verzoendag, u weet het wel. Elke dag het offer. Een dier voor een mens. Het was nacht. Nacht in de natuur. Nacht in het leven van Abraham. In zijn hart en ziel. Hij werd getoetst zoals nooit iemand in die zin getoetst is. Hij mocht het doorstaan, enkel en alleen door het geloof. Dat is de kern van de tekst. Het geloof getoetst. Hij mocht de toets doorstaan. Zo kwam hij thuis bij Zijn God. Dat betuigt de Heere Jezus: velen zullen komen, van oost en west, en ze zullen aanzitten met Abraham, in het Koninkrijk der hemelen. God lof! Amen.
Hervormde Gemeente Ichthuskerk Reeuwijk, ds. B. Oosterom, zondag 6 oktober 2013, 9:30 uur.