Ds. B.M. van den Bosch

5 juli 2015; 18.30 uur

Jeremia 30:23- 31:17, tekst 31:3b

 

[1903] Gemeente van Christus, eeuwige liefde, dan denk ik even aan een huwelijkssluiting. Daar staan ze, bruid en bruidegom, geven ja-woord, beloven trouw voor het leven, hun liefde kan niet meer stuk, hun liefde voelt als een eeuwige liefde, als een liefde die er altijd was en altijd zal zijn. Eeuwige liefde. Ja, dan gaat het over in de tekst van vanavond. Eeuwige liefde. Gaat het hier ook over een huwelijk. Nou, in zekere zin wel, gemeente. Gaat over een huwelijk. Want, gaat het in het huwelijk om een verbond, de Heere God heeft ook een verbond gesloten met Zijn volk, met Israël. En je zou kunnen zeggen: met Israël getrouwd. Dat beeld op achtergrond. Beeld van een huwelijk. Beeld van de Heere God als de man van Israël. Gaat om eeuwige liefde. Zo sta Ik erin, zegt de Heere God. Mijn liefde is totaal, volkomen, Mijn hart klopt voor jullie. Eeuwige liefde.

Ook verkiezende liefde. Denk maar weer aan een huwelijk, je trouwt met je verkorene, je geliefde, uit duizenden. Hij is het, of zij. Je kiest voor elkaar. Je kiest voor die ene, niet voor vele anderen. Nou zo is ook de keuze van de Heere God op Israël gevallen. Andere volken gepasseerd. Waarom Israël? Ja, wij willen reden weten. Israël dan toch een beter volk? Sprong het eruit door betere moraal, meer inzet? Hogere vroomheid? Nee, niets van dat alles. Niet zoveel bijzonders aan. Israël was klein, weinig aanzien te midden van grootmachten, en toch de Heere had oog laten vallen op dit volk. In Zijn ontferming / genade, koos Hij op weg te gaan met Abraham, Izak, Jacob. Ik ben jullie God. Eeuwige liefde geschonken. Gods uitverkoren volk. Niet vergeten. Is het, blijft het. Ook nu nog. Misschien zegt iemand; Heere Jezus, Messias, verworpen? Betekent dat dan dat de Heere God volk verworpen heeft voor altijd? Staat dat in de Bijbel? Staat de Bijbel niet vol met beloften voor Israël? Jeremia 31 eerst voor Israël? Verzekering van Gods eeuwige liefde voor Zijn volk?

Maar wij dan? Hier vanavond in Reeuwijk bijeen. Wat doen wij met zo’n tekst aan Israël gericht? Allereerst, laat zo’n tekst een reden zijn om te bidden voor Israël. Vervulling van Gods beloften voor Zijn volk. Heeft Israël een plek in onze gebeden? Lezen we de Bijbel / beloften met oog op Israël? Houden we ze ook zo aan de Heere God voor in het gebed? Hebben we Gods uitverkoren volk lief? Omdat ook wij, dat verbindt, wij die God van Israël lief gekregen hebben? Omdat die God van Israël ook aan ons, bekend wilde maken, in Zijn genade. Hoe? Door verkondiging van het evangelie. Verkondiging van Heere Jezus. Is Pinksteren geweest, blijde boodschap van uit Jeruzalem (daar begint het) de wereld over gegaan.

En als we even bij stilstaan, dan verbaast het ons hopelijk, maakt het ons blij verwonderd, hé ook hier mogen wij het horen! Rijke woorden horen van een God die zegt: met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad. Mogen we lezen in die Bijbel. Die woorden die ooit gericht waren aan Israël, ballingschap. Vertrouwt, nu ook wij dat horen. Ook wij mogen weten, die God, God van eeuwige liefde, die God belooft dat ook aan ons. Mooi he.

Is een deel van Gods verkiezende liefde. Dat je het mag horen. Dat je ouders christelijk zijn, jongelui. Meenemen naar de kerk. Nee, ik kan dat niet verklaren, waarom jij/ik in christelijk gezin geboren mocht worden. Van jongsaf aan evangelie mocht horen. Ik hoor dat althans wel eens: ja, stel dat mijn ouders moslim waren geweest, of totaal ongelovig, dan toch heel anders geweest met mij? Hoe zit dat dan? Eigenlijk geen antwoord op, ik kan het je niet geven waarom dat zo is. He, dat wij/jij van huis uit mogen meekrijgen, maar dat het zo is, naar kerk mogen, laat ons dat maar blij en dankbaar maken. Ik hoop dat je er althans iets van eeuwige liefde van de Heere God in ziet. Een wonder is dat je het mag horen. Dat je gedoopt bent, over verbond gesproken. Op je voorhoofd, neergeschreven op je voorhoofd. Heere God: Ik heb je lief met een eeuwige liefde. Je hoort bij Mij. Er is niemand, staat in Nederlandse Geloofsbelijdenis, die ons zo liefheeft als Christus, als de Heere God, in Zijn Zoon de Heere Jezus Christus. Zul je het nooit vergeten? Niemand heeft jou/mij zo lief.

Zie het van God uit: bij Hem is eeuwige liefde. Wat kan je daarop bouwen, steunen in je leven! Wat heerlijk als Hij ons daarvan wil verzekeren in de verkondiging. Zondag aan zondag. In de sacramenten. Doop, Heilig Avondmaal. Eeuwige liefde. Van God uit kan het niet stuk. Van God uit niet. Van mijn kant wel? Zegt iemand? Ja, van mijn kant wel. Liefde moet van twee kanten komen, zeggen we. In volle mate van Gods kant, wil ik zeker geloven, maar van mijn kant? Ja hoe is dat eigenlijk? Ja, hoe is dat eigenlijk, heb ik God volkomen lief? Is het dienen van de Heere God iets dat continue aanwezig is in uw/jouw leven. Maar ja, ik kan dat niet zeggen. Zoveel wat de Heere God verdrietig moet stemmen, boos moet maken, misschien eerlijk zeggen: wel gedoopt, ook wel aan Avondmaal zijn geweest, kijk naar wat in hart leeft of gezegd en gedaan heb, dan oordeel en straf dubbel en dwars verdiend. Denk je wel eens: eeuwige liefde verspild. God in Zijn recht, als Hij punt zou zetten. Toch mee zou stoppen.

Zou dat kunnen, dat God een punt achter zet? Zou dat kunnen? Laten we eens wat dieper nadenken over situatie Israël, toen deze woorden werden uitgesproken. We gaan naar Jeruzalem, Juda. Indenken hoe het eruit zag. Je zou schrikken. Leeg, verlaten, Jeruzalem verwoest, tempel in puin, leek over en uit. Tempel verwoest, was God er niet meer? Straten leeg. In Rama, plaats waarlangs ballingen werden gevoerd, loopt Rachel, symbool voor alle moeders, kinderen kwijt, zijn er niet meer, niet meer in Israël, maar in Babel. Waarom? Omdat ze niet wilden luisteren. Omdat ze zich niet wilden bekeren. Want wat ging het moeizaam in het verbond, in het huwelijk. Wat ging dat moeizaam. Steeds meer leek de liefde van een kant te komen. Ontrouw aan kant Israël, buigen voor andere goden, andere goden dienen dan de God van Israël, God van de Bijbel. Zo maakte Israël alles stuk. Zo brak het het verbond door vreemd te gaan met andere goden. Van kwaad tot erger, profeten gestuurd, God gesmeekt, geworsteld om hart Jeruzalem terug te winnen. Maar nee, het ging door. Israël ging door, liet zich niet afbrengen van dwaalwegen.

Ongelofelijk he, die ontrouw. Als je ziet wat God er tegenover had gezet. Hoe Hij liefde had getoond, eeuwen door. Ongelooflijk. Misschien ook van onszelf zeggen. Hoe kan het eigenlijk? Zoveel liefde van Gods kant. Zoveel werk aan mij besteedt! En dan reageer ik zo. Doe ik zo. Van mij moet komen, van Israël moet komen… Ach, wat komt er dan van terecht? Voor Israël en Jeruzalem is de maat vol. God zet een punt. Ook de woorden van dreiging en oordeel maakt Hij waar. Man die Zijn vrouw de deur wijst. Weg uit land beloften, waar Ik met jullie wilde wonen. Zo zijn we niet getrouwd.

Dus toch? Liefde voorbij? Eerst bij Israël, nu bij Heere God? Je zou het denken. Lezen we tekst opnieuw. Woorden van Jeremia 30 en 31, laten opschrijven in een boek, lezen we, dat boek is gelezen in Babel. Babel. Stel je voor. Alles getuigt van oordeel. Liefde voorbij, alles verzondigd. Kan niet meer goed komen. Je bent de deur gewezen. En dan open je het boek, waarin boodschap Heere God voor jou staat. Lees je: met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad. Wat zou je denken? Kan toch niet waar zijn? Kan toch helemaal niet? Denkt aan puinhopen van Jeruzalem? Verwoeste tempel, huilende Rachel? Dat het mij nog niet eens lukt een dag zondeloos te leven. Een dag zuivere gedachten te houden. Eeuwige liefde! Kan dat nog? Eeuwige liefde, kan dat nog waar zijn na alles wat er is gebeurd?

O als je het niet waar kunt krijgen, het te groot is, dat God je liefheeft ondanks ontrouw, je schuld, o als je het niet durft te geloven, let er dan op dat er staat: zo zegt de Heere, de God van het verbond. Ja, het is echt, echt waar. Het is die God, die Israëls God wil zijn. Ook met mij Zijn verbond gesloten heeft. Het is je bloedeigen man. Eindeloos door je bedrogen. Maar brandt in Zijn hart. Verteert van liefde, oude vuur is niet gedoofd. Hij is nog dezelfde! Ik ben nog dezelfde, als toen. In de woestijn, Sinaï. Weet je nog, toen Mijn verbond met jullie heb gesloten, bevestigd op de Sinaï. Die liefde, hoe versmaadt, vertrapt ook, die liefde is springlevend. Liefde weer verklaren. Mij voor eeuwig bij Zich wil hebben.

Hij wil het zo graag. En ik? Gemeente, laten we ons zo gemakkelijk meenemen door Gods liefde? Zijn we een, twee, drie voor Hem ingewonnen? Geloven, God dienen, de Heere Jezus volgen? Of moet je eerlijk zeggen: ja, wil ik dat wel? Of misschien zeg je: ja, vanuit mezelf wil ik dat niet. Mensen, misschien u, zeggen wel eens: ik kan niet geloven. Soms heel vroom: kan toch niet geloven vanuit zichzelf? Beetje wetenschappelijk denkt, toch nodig in deze tijd, dan Bijbel toch niet geloven en aannemen dat er een God is (zeggen ze)? Soms ook door wat mensen meegemaakt is, ramp, ongeluk, ziekte. Kan ik niet geloven in een God. Ik kan niet geloven. Is het niet veel meer: ik wil niet?

Gemeente, wij willen niet. Dat is de kern van mijn verzet. Als God gaat trekken aan mijn jasje, dan ga ik uitvluchten verzinnen. Er is genade voor nodig om te geloven. Dat betekent weer: God heeft er werk aan. Herkent u / jij het? God heeft er werk aan? Hij heeft er werk aan om mij tot een belijder te maken van Zijn goedheid. Hij moet aan mij trekken. Als Hij mij niet trekt, als Hij daar niet meer doorgaat, dan zou ik nooit komen. Hij trekt in Zijn liefde. Hij trekt in Zijn trouw. Hij trekt in Zijn goedheid.

In trouw door woestijn heengebracht, in beloofde land gebracht. Wat een karwei was dat! In Zijn trouw trekt Israël uit de ellende van de ballingschap om te doen leven in land belofte. Wat een werk, uitverkoren volk op haar plaats te brengen, rust te doen zien, beloofde land. Wat een werk heeft Hij er niet aan om mij/jou op onze plaats te krijgen. Om ons Koninkrijk te doen zien! Hij wil niet dat een van ons omkomt, verloren gaat. De bestemming niet bereikt van beloofde land. De ellende, verloren gaan, is niet onze bestemming. De Heere God wil jou/mij in beloofde land hebben, in heerlijk Koninkrijk! Daarom trekt Hij.

Weet u / jij hoeveel trekkracht het de Heere God kostte om mij/u uit ellende te trekken? Uit hemel komen, naar aardse ellende toekomen, Zelf in omkomen in dit oord van zonde en opstand, in Christus ging Hij ten onder in een wereld vol schuld en vol onwil. Johannesevangelie, hoofdstuk 13, Zijnen liefgehad heeft tot het einde. Dan blijkt Gods eeuwige liefde een liefde te zijn tot het bittere einde. Bittere einde van het kruis. Christus in mijn plaats veroordeelt. Hij voor mij onder het oordeel. Voor Hem gold het: over en uit. Door God verlaten. Ver van de liefde van God vandaan. Daar waar de Zoon alle liefde moet missen, gaat het voor ons open. Liefde zo groot, zo wijd. Zo ver reikt. Niet bij kan met verstand, met woorden niet. U liefgehad met eeuwige liefde. Trekkracht van het kruis uitgaat! Opnieuw citeer ik Johannesevangelie, hoofdstuk 12, spreekt Christus: en Ik, als ik verhoogd zal zijn, zal allen naar mij toetrekken. Kruis trekt! Ongelofelijke, ongekende liefde trekt! God trekt met liefdekoorden!

Ja, hoe merk ik dat? Ik merk dat door de Heilige Geest in de evangelieverkondiging. Merk dat in de sacramenten. Alles gevuld met liefde en genade van God. Door die kracht kom je in beweging. Misschien haast wel ondanks jezelf. Zoveel wat je weerhoud en toch het kan niet anders meer, je moet naar Heere Jezus toe. Bij Hem zijn, daar is liefde. Daar is genade. Daar is opnieuw, nieuw leven, nieuwe toekomst. Het is bij God niet punt uit, nee, het leven mag opnieuw beginnen. Niet om mijn zoeken, werken, maar vanwege God en Zijn eeuwige liefde en trouw. Zijn belofte voor ons. Eeuwige liefde, heb Ik u liefgehad. Zijn woord, niet te geloven en toch, ja, zeg het mee: Amen, het is waar. O, zo waar, in Christus, in de gekruisigde. Eeuwige liefde. Jazeker. Amen. [1935]