Paulus waarschuwt de Galatiërs voor de dwaling van de Judaïsten. Wie denkt zelf iets te moeten doen om zalig te worden, doet de genade teniet. Genade is vrij – wij hoeven en kunnen daar niets aan bijdragen, noch vooraf, noch achteraf. Dit gracieuze aanbod doet God in het evangelie aan een ieder. Wij hoeven niets te doen, dan onze hand ophouden en erkennen dat de schuldig zijn. God verheugt zich als zondaren zich bekeren en tot Christus vluchten om behouden te worden.

Ik doe de genade van God niet teniet

Gemeente, hij kreeg genade aangeboden, maar wilde er geen gebruik van maken. Johan van Oldenbarnevelt. Hij bekleedde een hoge functie. Kwam in conflict met Prins Maurits. De rechtbank veroordeelde hem vanwege landverraad. Tot de dood. Prins Maurits bood hem gratie aan. Maar Van Oldenbarnevelt weigerde. Vervolgens werd hij onthoofd op het Binnenhof. Heel aangrijpend.

Paulus schrijft er ook over. Over niet gebruik te maken van de genade. Hij roept ze op om er wel van te leven! Vers 21: ik doe de genade niet teniet. Als de rechtvaardigheid door de wet is, is Christus tevergeefs gestorven. Dat is ook het thema van deze preek: ‘Ik doe de genade van God niet teniet.’

Het gaat de apostel aan het hart als hij hoort hoe de Galaten vervreemden. Hij schrijft een brief. De Judaïsten verdonkeremanen het evangelie. Wat verkondigen zij? Als je rechtvaardig voor God wil worden, leef dan zoals God voorschrijft. Houd de sabbath, eet koosjer, houd de geboden. Zo word je rechtvaardig voor God. Als het sterven komt, dan kan je zo voor God verschijnen. Eigenlijk is de brief aan de gemeente van Galaten aan een woord. Er was auteur die schreef een boekje in het Duits: ‘Nein’. Dat doet Paulus ook: nee. Het is vrije genade. Het staat haaks op wat de wet verkondigd.

In het evangelie komt God tot ons. U zit hier als mensen die de wet hebt overtreden. Je hebt de eeuwige vloek waardig gemaakt. Belijd het! God zegt ook: Ik ben bereid al je zonden te vergeven. Al je zonden. Die stroom van ongerechtigheid. Genade groot. Het is goed tussen jou en Mij, je hebt vrede. De zon zal nooit meer ondergegaan. Zoals je er nu bij zit: met je armen over elkaar. Dat is een aanbod!

Paulus is er diep van onder de indruk. Dat mogen wij ook wel zijn. Dit is geen goedkope genade. O nee. Dure genade. Het kost God heel veel. Alles. Het kost God Zijn Zoon. U hebt misschien ook een kind. Het kostte God Zijn lieveling. Van onze kant hoeft er niets bij. Maar van Gods kant: duur, kostbaar. Jezus brengt de prijs op. Hij betaalt met Zijn eigen leven. Hij laat Zijn lichaam verbreken. Hij geeft zichzelf. Hij stort Zichzelf in de dood.

Ik neem u mee naar het kruis. Golgotha. Zie het kruis. Vaders liefste. Zie Hem worstelen. Hij draagt de toorn van God. De last. Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?

Wie deze genade ontvangt, die ontvangt vrede met God. Kan ik deze genade teniet doen? Vraagt Paulus. Nee. Kan en wil ik niet. Ik ben het verschuldigd om me aan deze genade over te geven. In dankbaarheid en verwondering te ontvangen.

Zou ik de genade van God teniet doen? Ik doe het niet. Tenietdoen. Het Griekse woord betekent: afkeuren, afwijzen, van de hand doen. Dit gracieuze aanbod naast je neerlegt. Dat is wat! Dit aanbod komt ook tot ons vanmorgen in Oud-Beijerland.

Ik wijs het niet af, zegt Paulus. De Judaïsten doen het wel. Genade is mooi, zeggen ze. Voor wat, hoort wat. Is het niet vooraf, dan achteraf. Zo doen ze door dit te zeggen (je moet de geboden naleven) de genade van God teniet. Deze mensen zijn bezig met: wat moeten wij doen voor God? Altijd bezig zich voor God in te zetten. Zonder zich te verwonderen over wat God doet voor ons.

Dit sluit naadloos aan bij ons hart. Nietwaar? Gemerkt in de week van voorbereiding. Ons hart is aangelegd op werken in plaats van genade. Als je iets ziet van de majesteit en aanbiddelijkheid van God, dat je je dan de vraagt stelt: wat moet ik doen om zalig te worden? Ik heb daar geen last van, dominee. U kent uzelf niet! Als je mag zien het onuitsprekelijke aanbod van genade. Als dat naar je toekomt. Deins je dan niet terug? Zo groot! Wat moet ik doen om daarvoor in aanmerking te komen? Als God het dan geeft, dat je mag proeven, denk je dan ook niet: daar moet ik iets voor terug doen? Moet in mijn leven toch wel te zien zijn? Straks aan het avondmaal en dan moet het wel te zien zijn?!

Nee, zegt Paulus! Echt niet? Hoef ik er echt niet aan bij te dragen? Ook achteraf niet. Nee. Of het is genade of werken. Of je doet het zelf of je laat het doen. Of je onderhoudt de wet of Christus onderhoudt voor jou de wet. Je wordt wel zalig door goede werken – die van jezelf of die van Christus.

Weet je wat ik teniet doe? Mijn eigen inzet, werken, bidden, worstelen. Ik acht het drek. Vanwege de uitnemendheid van Christus. Ik zet er een 0 op. Het stinkt. Het is drek. Laat staan de ongerechtigheid.

Toe, Galaten, wijs de genade niet af. Oud-Beijerlanders, wijs de genade niet af. Genade is vernederd. Dat is zo. Genade is niet voor goede mensen. Maar voor slechte mensen, misdadigers, overtreders. Erken dat je dat bent. Een goddeloze in jezelf. Iemand die de dood waardig is. Aanvaard zo de genade. Leef van deze genade.

Johan van Oldenbarnevelt wilde het niet. Misschien terecht, misschien niet. Deze man had goed door: als ik genade ervaar, erken ik dat ik schuldig ben. Hij wilde geen zondaar zijn.

Nu, vanmorgen, laten we ons vernederen voor de Heere. Laat ons van onze hoogte afbrengen. Staan wij niet schulden aan hoogverraad, opstand? Laten we de wapens neerleggen, inleveren. Erkennen: ik heb de dood verdiend. En zo in alle ootmoed gelovig gebruik maken van de genade. Het aanbod van genade afwijzen, dat is erg. Dan zondig je tegen het evangelie.

Ik doe de genade niet teniet. Ik houd niet langer mijn stand op, zegt Paulus. Ik ben de grootste der zondaren. Genade is vernederend. We kunnen het teniet doen als we denken dat we er niet aan toe zijn. Het kan toch niet voor mij zijn?! Ik heb een verdorven hart, maar moet ik daar niet eerst anders voor worden, eerst verbetering, meer verootmoediging, eerst verbroken worden? Misschien denk je zo. Dan houd je de genade op afstand. Alsof het aanbod niet voor jou geldt. Alsof de Heere jou niet op het oog heeft. Alsof het zo groot is dat het alleen voor mensen geldt in wie de Heere een goed werk is begonnen of in wie de Geest werkt. Dan richt je de blik naar binnen. Een goed werk begonnen? En dan ja, dan de genade aanvaarden.

Maar in uzelf bent en blijft u een verloren zondaar. Of je dat nu voelt of niet. God laat verkondigen: er is bij Mij een fontein van genade. Dat aanbod gaat u persoonlijk aan. Markus 16:15. Verkondig het evangelie aan alle creaturen. Alle schepselen. Niet: aan zondaren die overtuigd zijn van hun zonden. Niet: zondaren die gevoelig eronder zijn. Niet: aan zondaren die wederom geboren zijn. Alle creaturen. Is dat niet wat je bent! Een schepsel. Het aanbod van genade geldt ook u. Het aanbod waarvoor Jezus Zijn leven gaf. God laat alle hoorders verkondigen: hier is Mijn Zoon. Kus Mijn Zoon. Ik bied Hem u aan. Ontvang Hem uit genade. Wie Hem ontvangt, ontvangt het eeuwige leven.

Dominee, ik heb geen handen om Hem aan te nemen?! Zijn er die daarmee worstelen? Hij geeft armen en handen om Hem te omhelzen. Hij geeft alles. Ik weet wie u bent. Mijn Woord heeft zoveel kracht. Het wekt geloof in je hart. Zie niet op wat er in je hart gebeurt, maar op het Woord. We moeten toch verder dominee? Ik ken die vragen wel. Ik heb geen kracht om uit te gaan? Geloven is geen laatste krachtsinspanning. Nee. Het is gaan zitten. De Zoon van God in je armen laat neerleggen. Ziende op Hem. Zie Zijn ogen. Geen verwijtende ogen, maar vriendelijk. Laat je behouden! God laat je Christus aanbieden. Jezus. De Zaligmaker. Wat een aanbod wat God doet! God weet wat er omgaat in de harten van moedeloze en hen die wankelen. Zie hoe het brood wordt uitgedeeld. Ze houden hun hand op. Het brood wordt uitgereikt. Laat het Brood, de Zoon van God, je aangereikt worden. Wie Hem aanvaart, is een met Hem, die heeft Hem. Het wijn en brood in jezelf. Een met jou! Al wat deze Jezus heeft gedaan, heb ik gedaan. Hij voor mij.

Paulus zegt, ik doe deze kostbare genade niet teniet. Als je wilt leven bij wat je zelf moet doen, dan zeg je: ik kan het zelf wel. Van mij had Christus niet aan het kruis te gehoeven. Daarmee onteer je het offer en het geschenk. Niet nodig. Dan doe je als die mensen op de heuvel: dan spuug je op Hem. Doe de genade niet teniet! Houd je zelf niet op de been. Erken wie Hij is. Daar eer je Hem mee. Als je vanmorgen hier bent, zorg dat je veel zonden hebt, kom naar de tafel. Daar eer je Hem mee. God de Vader geeft de Zoon. Lam dat Ik laat slachten. Eet ervan! Daar verblijdt God zich in. Hij verheugt zich als zondaren zich te goed doen aan het Lam. Nu, zie Christus en Zijn bloed. Zeg het met Paulus, stamelend: ik doe de genade niet te niet.

Wat ik las bij Ralph Erskine, wil ik graag doorgeven en mee afsluiten. Hij was meer dan 40 jaar predikant. Op zijn sterfbed lag hij, in een klein kamertje. Hoe is het? vroegen ze. Goed! Zo goed. Ik lig hier en ben schuldig aan vrije genade tot in alle eeuwigheid. Ik sta voor eeuwig schuldig aan vrije genade. Zeg je het hem na? Ja, Heere, ik wil mezelf niet op de been houden. Maar ik wil leven van Christus. Zo komt God aan Zijn eer. Loof Hem.

Amen.

 

Hervormde Gemeente Oud-Beijerland, Dorpskerk, zondag 13 juni 2021, 9.30 uur. Schriftlezing Galaten 1:1-9 en 2:15-21. Bediening Heilig Avondmaal.