In Korinthe is er kritiek op Paulus en diens prediking. Paulus houdt echt aan Christus, de gekruisigde, vast. Christus kwam naar de aarde, God kwam dus naar de aarde. Hij liet Zich aan het kruis nagelen. Voor joden en Grieken en voor ons is dat een dwaasheid en ergernis. Wij willen liever onszelf redden, maar God slaat onze ladders neer en richt het kruis op. In Hem is heil en zaligheid.
Wij prediken Christus, de gekruisigde
Gemeente, het maakte veel bij ons los: het beroep dat wij uit uw midden ontvingen. Het wekte een verlangen om in uw midden het Woord te mogen bedienen. En tegelijkertijd ervoeren we ook een nauwe band met Oud-Beijerland. We ervoeren sterke betrokkenheid op haar wel en wee. We werden van tweeën gedrongen. Uiteindelijk bleef een vraag over: Heere, wat wilt U dat wij zullen doen. Een moment blijft ons bij: het moment waarop de Heere de gemeente op ons hart legde. Kom over en help. Daarbij werd een ding heel groot en belangrijk: wat de Heere zegt, ook vanuit Jesaja 53, dat het ook in Waarder gaat om een ding, de glorie van Christus. Zijn offer, Zijn heerlijkheid. Vers 10, de meest kostbare belofte, als Zijn ziel zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, Hij zaad zal zien. Het welbehagen zal gelukkig voortgaan. Daarop kregen wij hoop en verwachting dat de Heere de verkondiging in Waarder zal gebruiken om kinderen, jonge mensen en ouderen tot geloof te brengen. Jezus wordt daarin het meest verheerlijkt: als zondaren door de knie gaan. Zo mochten wij met vrijmoedigheid en met verwondering het beroep aanvaarden.
Vandaag is het zo ver. Op deze zondag mogen we aan elkaar worden verbonden. Als dienaar van het goddelijke woord. En als gemeente. Dienaar van het goddelijke woord, daar weten we ons toe geroepen. Prediking, huisbezoek, catechese. Het Woord moet aan het Woord komen in Waarder. Wat is dat Woord? Dat is de tekst, vers 23-24. Wij lezen u dit nog eenmaal voor.
Gemeente, Paulus heeft met veel zegen mogen werken in de mondaine stad Korinthe. Omstreeks 50 na Christus. Vele Korintiërs werden overtuigd van zonde en schuld. In hun reddeloosheid vonden ze vrede met God. In Jezus allen. Velen. Dat had de Heere Paulus belooft (Handelingen 18:10). Paulus, niet zwijgen, ik heb veel volk in deze stad. Dat zou groot zijn als dat ook van Waarder geldt. In deze gemeente veel volk?!
Na anderhalf jaar vertrekt Paulus. Dan gaan na verloop van tijd kritische stemmen op – over Paulus en de prediking. Paulus? Niet veel aan. Niet zo’n boeiende voordracht. Ik hoor liever Apollos. Dat raakt Paulus. Hij schrijft een brief. Hij reageert op de kritiek.
Al vrij snel schrijft hij wat het hoofdthema is van de verkondiging: Jezus Christus en die gekruisigd. Paulus weet: Korinthe is onder invloed gekomen van mensen die zich daar nogal laatdunkend uitlaten. Beter gezegd, ze moeten er niets van hebben. Ze halen hun neus er voor op. Paulus beseft dat (vers 23). Voor de jood inderdaad een ergernis. Voor de Griek een dwaasheid. Ze spreken smalend over het evangelie. Dat krijgt meer en meer invloed op de gemeente. Meer vat op hen. Klopt de boodschap eigenlijk wel? Het is nogal een boodschap hè.
Christus en die gekruisigd. Dat is werkelijk ongekend. Ongehoord. De boodschap die Paulus uitdraagt. Als dat tot je doordringt: werkelijk, ongehoord. Onbevattelijk. Voelen wij dat nog wel aan? Want wie is Christus? Paulus laat er geen misverstand over bestaan. Christus is de Zoon van David. Echt mens. Christus, echt mens. Tegelijkertijd, dat is zo groot, deze Heere Jezus Christus ook de Zoon van God. Hij is meer nog: God zelf (Kol. 2:9). Christus is echt God. God in het vlees, in het lichaam. Zo komt Hij onder ons. Als mens onder de mensen. Dat is toch onbevattelijk!
Is het niet vele malen onbevattelijker dat deze Jezus zich aan het kruis heeft laten slaan? Dat geloof je toch zelf niet? Onmogelijk, zeggen de joden. Dat bestaat niet, zeggen de Grieken. Hij wordt mens en laat zich naar het kruis brengen. Die boodschap slaat alles! Kom mee naar de heuveltop. Zie met eigen ogen het kruis. Vreselijk, verschrikkelijk. Martelwerktuig. Moordenaars, bloed aan hun handen. Kruis betekent bitter lijden. Op het hout gedrukt, de nagels door je handen en voeten. Het kruis opgericht. Daar hing Hij! Heel je lichaam deed zeer. Er was geen enige verlichting. Pijnscheuten door handen, voeten. Je worstelde als een worm en als geen man. Vaak vele uren. Dan gaf je de laatste snik.
Nou, zou nu God die machtig is, heel de schepping komt uit Zijn hand, toestaan dat Zijn kind aan het kruis wordt geslagen? Zijn lieveling. Ergerlijk, dwaasheid! Joden en Grieken. Twee soorten. Geen Messias aan het kruis, wilden de joden niets van weten. Ze wilden een teken van Gods macht. Een God die van zich liet spreken. Die de wereld versteld doet staan. Een machtige God. Herken je dat bij jezelf?! Als God nu eens dit of dat zou doen. Dan zou ik geloven. Maar Christus aan het kruis, voor de joden een ergernis. Een skandalon. Een schandaal. De Zoon van God aan het kruis, hoe durf je?!
De Griek reageert ten diepste voor het zelfde. Die eert de rede. God moet machtig zijn. Hij moet de wereld regeren. Het goede belonen. Het is toch dwaas om te denken dat God Zijn lieve Zoon aan het kruis laat slaan?
Zo klinken er kritische stemmen. Paulus reageert erop. Wat zegt hij dan? Neemt hij iets van zijn boodschap terug? Wel, heel eenvoudig, vers 23. Wij prediken Christus. Dat blijven we doen. Kun je niet beter wat aanpassen? Aantrekkelijker overkomen? Nee, zegt Paulus. Christus de gekruisigde. Toch niet wat veranderen? Minder scherp misschien? Wat origineler, creatiever? Nee, zegt Paulus. Ik weet het, een ergernis ten diepste voor ons allemaal. Een ergernis ook voor mensen in Waarder. Toch prediken wij deze Jezus. Onverminderd. Zegt Paulus. In Hem is behoud en zaligheid te vinden. Wij prediken Christus.
Dat is ook ons verlangen. Om deze Jezus in uw midden uit te tekenen, uit te schilderen. De man van smarten. Een verlangen is in ons hart: het kruis hoog op te heffen. Zoals dat ook gebeurd is door diensten alhier. Wij willen u wijzen op Jezus Christus. Op Zijn wonden. Op Zijn striemen. Op Zijn doorboorde handen en voeten.
Verwacht van uw predikant geen creatieve preken of originaliteit. Maar een bede: dat we deze Heiland mogen voorstellen, aan uw hart brengen. En dat de Geest Hem in uw hart zal brengen. Mijn bede ook voor jullie, jonge vrienden en u ouderen, dat we deze Jezus mogen verkondigen en terwijl we dat doen dat Hij dan kennelijk in ons midden zal zijn. Dan mogen we Hem volgen. Dat het brengt tot Golgotha. Dat je daar Hem mag ontmoeten. Op Hem mag zien. Met ogen van geloof. Zijn hoofd, verwond, Zijn schouders, stukgeslagen, Zijn bloed, langs Zijn lichaam vloeit. Dat je dat mag zien. Het allergrootste: dat nu een druppel van Zijn goddelijke bloed op je hart mag vallen (vers 21). Zijn bloed reinigt van alle zonden.
Ik kreeg toen we kennis maakten met de gemeente een kaart van de tienerclub. Wat verwachten we van de nieuwe dominee? Een van jullie zei: ik wil het liefst een korte preek waar ik mijn aandacht bij kan houden en wat ik kan onthouden en maandag kan meenemen. Weet je, als je in de kerk zit en je mag op Jezus zien, je mag Zijn stem horen, je mag Hem ontmoeten, dat vergeet je nooit meer. Dat blijft je maandag, dinsdag, woensdag en je leven lang nabij. Als je vragen hebt, appen, mailen, altijd welkom. Jouw vragen zijn mijn vragen. Laten we samen onderzoeken, bij de Schriften.
Paulus zegt: wij prediken Christus. Een ergernis en dwaasheid. Deze Christus een bron van ergernis. Heb je dat ontdekt? Het komt ook omdat wij deze lijdende Man nodig hebben tot ons behoud. Dat vinden we te vernederend. Is het zo erg met ons? Zijn we zo zondig, zo verloren? Christus is voor ons allen een steen des aanstoots. En toch, ook al is dat zo (Paulus weet het als geen ander), toch zal ik Hem verkondigen. Dat blijf ik doen. Ik zal er niet mee stoppen. Hem wil ik verkondigen. Alleen deze Heere Jezus. Als de gekruisigde. Want, dat is zijn hoop en verwachting, God zelf zal ervoor zorgen. God zal zorgen dat er toch uit de joden en Grieken, die verzet hebben, mensen zullen komen die in Hem heerlijkheid zullen zien. Dat zal God doen. God zal maken dat uit deze joden en Grieken mensen zullen zijn die een heel andere blik zullen krijgen op Jezus. Namelijk, dat ze Hem niet meer zullen afwijzen, maar ontvangen. Niet blik afwenden, maar Zich over verheugen. Al wat aan Hem is, is geheel begeerlijk. God gebruikt er de prediking voor.
Paulus weet, het evangelie is een kracht van God tot zaligheid. Wij mogen hoop hebben. Niet de manier waarop wij het onder woorden brengen. Maar de kracht van God. Dat mag hoop en moed geven. Om misschien hen, die er niets van willen weten, naar Zich toe gaat trekken. Zie Christus aan het kruis. Gebroken ogen. Gebarste lippen. Een en al zwakte.
Als de Geest je ogen opent, dan zul je in Hem verwonderen. Dan zie je kracht in Hem. Enkel kracht. En weet je wat ook? Wijsheid. Aanbiddelijke wijsheid (vers 24). Hoe zo is Hij de wijsheid en kracht Gods? Juist zo zorgt Hij ervoor dat zondaren behouden worden. Behouden van de toorn. Van de vloek. Hij liet zich aan het kruis nagelen om de vloek op zich te nemen. Het is een en al zwakte? Maar ho, Hij hangt daar omdat Hij zich de zonde der wereld laat toerekenen. Die van David: overspel, moord. Petrus: liegen, bedriegen. Christus is bereid deze zonde op zich te nemen. Als geen ander proeft Hij de bitterheid van de zonde. Zie Christus aan het kruis. Hij draagt de volle last van de toorn van God. Zie Hem worstelen. De duivel roept, kom af, stop ermee. Christus laat zich niet verleiden. Zie de man van smarten. Zie Hem baden in het bloed. Hij verliest alle kracht. Maar Hij hangt in de plaats van zondaren. Hij brengt de dood een beslissende slag toe. Zie deze Jezus. In Hem schittert de wijsheid van God. Wie zou deze weg hebben kunnen uitdenken? Is het niet enkel wijsheid. Wij weten maar van een weg, opklimmen naar omhoog. Een ladder. Goed doen. Wie goed doet, wie goed ontmoet. Ben je daar druk mee? God behagen? God slaat onze ladders neer. Hij richt het kruis op. Niet om ons eraan de slaan, maar Hij gaat er Zelf aan. Nu, deze Heere Jezus is de kracht en wijsheid van God.
Deze Jezus proberen wij u te verkondigen. Omdat we van Hem verwachting en hoop hebben. We hebben Hem nodig. Onmisbaar. Weet je waarom? Het is om wie we geworden zijn vanwege onze opstand tegen de Heere. Er was geen reden voor maar we hebben met God gebroken. Ons afgesneden van de stromen van leven. Wij zijn geneigd tot alle kwaad. Onmachtig jezelf te redden, onmachtig te geloven. Ik hoop je dat te verkondigen. We zijn geroepen wet en evangelie verkondigen. Zonde aanwijzen. Dat gaat misschien wel zeer doen. Er komt misschien een dag dat je denkt, gaat het alweer over de zonde? Ik blijf liever thuis, ik hoor liever Apollos. Maar blijf komen. Dat is om een reden, die pijn, opdat je te meer wordt uitgedreven naar Hem. Hoe meer je jezelf leert kennen, hoe meer je Hem nodig krijgt. Wat een kwaad gaat er in de krochten van je hart rond. Jezus wordt dan heerlijk en begeerlijk.
Hoe kom je aan Hem? Hoe wordt nu deze Jezus mijn Heere Jezus? Dat Hij daar ook voor mij hangt, dat ik dat mag weten. Van God aan mij gegeven. Hij wil ook voor mij naar die heuveltop gaat. Dan mag je hier vanmiddag zijn als een geliefd kind van God. Hoe kom je aan Zijn voeten?
Daar wijst de tekst op. Vers 24, zet daar maar een streepje onder. Maar hun die geroepen zijn! Geroepen. Paulus verkondigt het evangelie, hij brengt Christus nabij. Hij tekent Hem uit. Hij roept zijn hoorders op tot geloof. Dat is het. Kom! O zondaar kom, tot deze Heiland. Zie op deze Heere Jezus. Het is juist de roeping die God gebruikt om dat grote wonder in je leven te werken. Om het geloof in je hart in te roepen. De Geest brengt het geloof in. Hij geef je ogen om op het Lam te zien. De Geest bewerkt dat. De roeping doet kracht in je hart. Dan gaan je ogen open. Dan zeg je, al wat aan Hem is, gans begeerlijk. Dan hangt Hij er niet alleen voor anderen. Maar ook voor mij. Paulus schildert Christus voor ogen. En zegt: kom! Dat doen wij ook. Hem aanwijzen. In Zijn zwakte is Hij zo sterk. Zie Hem hangen. Zijn er die om Hem verlegen zijn? Gedaan wat kwaad is in de ogen des Heeren. Zijn er vanmiddag die met hun zonden geen raad weten? Als de zonden dood zijn, kan het. Maar als de zonden levend zijn, o, of als de zonden je te weinig wegen. Ik mag het Lam voor ogen stellen. Kom. Ik mag Hem aanwijzen en nabij brengen. In uw armen neerleggen. Met de oproep: kus de Zoon van God. Je laat Hem toch niet voorbijgaan? Hij nodigt u uit. Joden en Grieken. Andere mensen zijn er niet. Wend u tot mij en word behouden! Hij roept mensen die wederom geboren zijn en mensen die dat niet kunnen vaststellen. Hij nodigt zondaren. U. Hij maakt geen verwijt. Hij knielt voor je neer. Mijn zoon en dochter, geef mij je hart. Jouw zonden hinderen Hem niet. Laat je zonden je dan niet verhinderen. Je bent verplicht te gaan. God doet zo’n aanbod, zo’n offer. Zou je dat naast je neerleggen? Kunnen de wonden van de gekruisigde je niet verwonderen? Laten we veel over Hem spreken. Het gaat niet over wat wij doen. Het gaat eerst en vooral over wat Hij doet. Laten we roemen in het kruis.
Zingt u mee met wat een dichter dichtte?’ In het kruis zal ik eeuwig roemen, geen wet zal mij verdoemen. Christus is voor mij gestorven, heeft gena voor mij verworven. Ik ben van dood en zonde vrij.’
Amen.
Hervormde Gemeente Waarder, zondag 4 juli 2021, 14.30 uur. Intrededienst ds. Tramper. Schriftlezing 1 Korinthe 1:17 – 2:5.