In Psalm 77 is de dichter God kwijt. Door omstandigheden is hij aan alles gaan twijfelen. Zou God zijn genâ vergeten? De rechterhand van de Allerhoogste is echter niet veranderd! God is en Hij blijft dezelfde. In alle omstandigheden van het leven is Hij de God die helpt in nood. Ook als je je door de dood omringt weet, kan Hij uitkomst bieden. In Christus is God onze Hemelse Vader. En Christus blijft de Zijnen als de Goede Herder nabij. Wat er gebeurd is, en wat er gebeuren zal, hoe moeilijk dat misschien ook zijn zal, je mag verder aan de hand van de Goede Herder.
‘Dit krenkt mij, [dat] de rechterhand van de Allerhoogste verandert.’
Gemeente van onze Heere Jezus Christus, bij de reclame voor financiële producten hoort een waarschuwing. Loop geen onnodig risico. Tot 2006 was het een ander zinnetje: in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Veel mensen waren bedrogen. Misschien zuinig geleefd, maar kregen weinig uitgekeerd. Dat is erg zuur. Dat waren woekerpolissen. Misschien is er iemand in de kerk die dat had. Rode cijfers op je bankrekening is niet leuk. Maar dat is nog maar materieel.
In de kerk worden we erbij bepaald dat er een God is. God heeft ons gewild. We zijn niet zomaar op aarde. Hij wil dat we hier rond lopen en met anderen omgaan. Hij wil ons op onze eeuwige bestemming krijgen.
Velen van ons zijn met het geloof opgevoed. Van jongsaf aan met het Woord opgevoed. Voordat je ging slapen: Heere, houd ook deze nacht over mij getrouw de wacht. Dan gaat het om geborgenheid van je hele leven. Dat God je beschermt. Dat Hij is er ook is aan het eind, als jij moet gaan, als je afscheid moet nemen van je geliefden. Om je op te vangen.
Wat is het erg als in dat vertrouwen de klad komt. Dat is aan de hand in Psalm 77. Ik stel me voor, hij is ermee opgegroeid. Met de trouw en ontferming. Maar nu is hij het helemaal kwijt. Als die geborgenheid en veiligheid is weg.
Wat is er aan de hand? Dat is moeilijk af te leiden uit de Psalm. Koorleider. Asaf, een Leviet. Maar de achtergrond vind je niet. Misschien de ballingschap. Ver van huis, in Babel. Ver van de tempel.
Maar maakt dat uit? Ik denk het niet. Het thema is dat hij het kwijt is. Hij kan God niet meer volgen. Hoe het allemaal gaat. Zou God Zijn gena vergeten zijn? Hij worstelt ermee.
Wat doet u als uw geloof minder sterk en vast is? Matthew Henry merkt op: het is opvallend dat hij het niet weg gaat drinken. Hoeveel mensen zijn er niet die dat glaasje wijn elke dag nodig hebben? En weg lachen. Dat doen mensen ook. Ook in de politiek. Hij probeert het weg te bidden, zegt Matthew Henry. Als je de psalm leest, zie je hem op zijn bed liggen. Armen omhoog. Lang maken. Hij probeert contact te maken. Hij zou God naar beneden willen trekken.
Heere, hoor mij! Hij die er altijd geweest is, maar nu weg lijkt te zijn. Vanmorgen hadden wij de lezing van de namen van overledenen. Laatste zondag kerkelijk jaar. 80 of 90 jaar, ik zeg niet dat het dan niet erg is als iemand overlijdt, maar ook iemand van 33 genoemd werd. En twee mensen van in de 60. Wat zit er veel gekoppeld aan verlies. Dat je die ander verliest, dat is ook wat, maar ook je eigen toekomst. Je leven ziet er anders uit. Hoe moet je verder?
Zou God Zijn genâ vergeten zijn? Is het ‘op’ bij God? Misschien een bijsluiter bij de Bijbel: behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. De klad kwam er in. Of: loop geen onnodig risico. Hij kan je een goed leven zijn, maar het kan ook in een keer weg zijn.
Je ziet de dichter worstelen met dit. Vers 8-10. Houdt Hij niet meer van mij? Is Zijn trouw verdwenen? Zijn belofte verdampt? Het zijn relatiewoorden. Je ligt er wakker van als het jouw vragen zijn.
Vers 11 is de spil, het centrale punt. Hier draait het om. En hier draait het om. Niet makkelijk te vertalen. Dit krenkt mij, maar de rechterhand van de allerhoogste verandert. Of: dat de rechterhand verandert. Het woordje ‘maar’ is tussen gevoegd.
De rechterhand is de goede hand. Van de zegen. In het oosten doen ze met de linkerhand onfrisse dingen. De dichter heeft het er moeilijk mee. God lijkt verandert. Maar ook een ommekeer. Dat omdraaien heeft met ‘denken’ te maken. Dat komt voor in vers 4 (denken met zuchten), vers 7 (peinzen, worstelen, zoeken, moeilijk denken) en vers 12 (2x). Denken is belangrijk. In Israël op de Onafhankelijkheidsdag: laten wij gedenken. Denken of gedenken.
Hoe komt het dat de dichter anders gaat denken? Een ommekeer vanaf vers 12. Omdat de tijd alle wonden heelt? Omdat er ruimte komt voor andere dingen? Of omdat de Geest komt en een ander hart geeft? Ik denk allebei. Zonder de Geest krijgt niemand geloof en een nieuw hart. Uitleggers wijzen erop: het gaat niet buiten de wil om. Het is ook een wilsbeslissing.
Hij wilde het ook niet: vers 3, mijn ziel weigerde getroost te worden. Als je echt verdriet hebt, diep verdriet, de tranen uit je ogen schreeuwt, dan probeer je wel een beetje te troosten. Je weet niet wat je moet zeggen. In een bepaalde fase van rouw willen mensen ook niet getroost worden. Het is jouw verdriet. Er is een tijd dat een ander daar niet bij kan. In onze tijd is er weinig ruimte voor verdriet. Dan moet het weer gewoon zijn. Dan moet je weer werken.
De dichter wordt veranderd. Door de Geest, het woord en zijn eigen wil. Stel je voor dat je in de dertig bent en je man of vrouw overlijdt; hem of haar moeten laten gaan, moet je God dan ook laten gaan…? Is God dan veranderd? Dat je niet meer op Hem kunt vertrouwen? En dan komt bij de dichter die centrale gebeurtenis bij de joodse volk in zijn gedachten. De exodus. Hoe stonden ze daar. Egyptenaren met de tanks van toen. De dood achter hen. De zee in die tijd, voor hen, was de chaosmacht, de dood. De dood voor zich. In het nauw. Het verleden, je zou wel terug willen. Maar je kunt het verleden niet meer binnen gaan. En de toekomst is een grote mist. Waar blijf je dan?
Toen maakte God een weg. Dat weet de dichter op eens. Hij duwde die chaosmachten voor je op zij. Zo kon je toch weer verder. Een centraal heilsfeit in de geschiedenis van Israël. En de verschijning van God op de Sinaï komt ook terug. Wat heb ik klein gedacht van de Heere. Zijn wegen zijn niet na te rekenen. Ik ben een klein mensenkind. Wij kunnen er niet bij – ook met onze geloofspet. De wegen van God blijven een mysterie. Denk maar aan een schip. Als het vaart, zie je de golven erachter, dan zie je waar het schip gevaren heeft. Maar als het schip een stuk verder is, zie je dat niet meer, dan is het water teruggekeerd op zijn oorspronkelijke plek. Zo zijn Gods voetstappen niet meer te vinden – maar Hij was daar en zal er zijn. Soms is je leven van het een op de andere moment compleet anders. Dat kan! Sommige mensen weten dat. Daardoor raak je uit je doen. Maar je hoeft niet te vrezen dat God veranderd is. Hij is in onze Heere Jezus Christus onze hemelse Vader.
Hij leidt Zijn volk als een kudde, zo eindigt de Psalm. Door Jezus Christus. Als ik op bezoek ga, hebben mensen vaak een bordje hangen in de gang: ‘Van het concert des levens heeft niemand een program.’ Misschien hebben mensen het hier ook wel in de gang hangen. Een cliché. Maar het is waar. Maar tijdens het concert is er wel een Goede Herder, op wie je een beroep mag doen. Hij is er voor mensen die het met Hem durven wagen. U gelooft toch niet in God als Sinterklaas? Dan geloof je alleen als het goed gaat. Je krijgt geen garantie op voorspoed. De herder is er! Om de wolven weg te jagen. Wat er gebeurd is, en wat er gebeuren zal, hoe moeilijk dat misschien ook zijn zal, je mag verder aan de hand van de Goede Herder. Halleluja. Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 24 november 2019, 17 uur. Schriftlezing Psalm 77 en Johannes 10:11-15.