Hersteld Hervormde Gemeente, Driebruggen, 9.30 uur
Mededelingen (o.a. ds. R. van de Kamp uit heeft bedankt voor het beroep naar Waarder-Driebruggen)
Votum en groet
Psalm 45, 1
Wet des Heeren
Psalm 119, 35
Schriftlezing, Lukas 23: 26-38
Gebed
Collecte
Psalm 22, 8 en 24
Prediking n.a.v. Lukas 23:34A
Psalm 103:6 (aansluitend)
Danken en bidden
Gebed des Heren, 6
Zegen
Preekaantekeningen
[10.07] Gemeente, inmiddels zijn we gekomen aan de zevende, dat is de laatste lijdenszondag voordat we in de komende week in gedachten staan aan de voet van de kruisheuvel Golgotha. Borg gevolgd op Via Dolorosa, weg der smarten. Van stap tot stap afgelegd. Weg de diepte in, naar dood en graf, tot in Godverlating toe. Er is wat op de Heere Jezus afgekomen! Hij heeft wat moeten doorworstelen! De soldaten, die zich aan Hem vergrepen. Maar te midden van dat alles heeft de Heere Jezus gesproken. Van dat kruis klinkt tot zevenmaal toe woorden van zaligheid. De zeven fonteinen van heil, de zeven kruiswoorden. Door Hem uitgesproken. In die kruiswoorden wil de Heere ons onderwijzen in het werk wat Hij kwam om te doen. Ging in de eerste plaats om eer van Zijn Vader, ook om zaligheid van zondaren. Heeft aan het kruis gehangen, heeft geroepen. Jongens en meisjes kennen ze misschien wel. Geleerd op school, zondagsschool. Ik denk aan het laatste kruiswoord: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. Even daarvoor, overwinningsroep: Het is volbracht. Daarvoor gevraagd: Mij dorst. En ze staken een rietstok op, met een spons, edik, Hij dronk, weigerde te drinken. Hij dronk om bewust te kunnen sterven, om meer krachten op te kunnen doen, laatste gang te kunnen maken. Zon verduistert. Hij uitriep: Mijn God, waarom verlaten? Dat is wel een van de diepste en smartelijkste uitroepen vanaf het kruis. Ook daarvoor al gesproken. Gesproken tot zijn moeder, Vrouw zie uw zoon, zoon zie uw moeder. Vanaf dat moment, Johannes Maria in zijn huis genomen. Sprak tot Zijn medekruiselingen, tot die ene: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. Eerste kruiswoord was: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Daarbij stilstaan. Luisteren naar wat ons tegen klinkt. We betreden heiligdom van het lijden. Plaats waar we staan is heilig land. Zoon van God buigt onder het oordeel. Die wij verdiend hebben. Ons daarvan verlossen. Vanmorgen stilstaan bij eerste kruiswoord, Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. We spreken tot u over Christus kruisbede voor vijanden.
1. De aanspraak in die bede.
2. De inhoud van die bede.
3. De verhoring op die bede.
Stoet uit poorten van Jeruzalem getrokken heeft Golgotha bereikt. Als ze aangekomen zijn, worden drie kruisen opgericht. Ook kruis van de Zaligmaker. Kruisiging precies plaatsvond, is niet duidelijk. Lichaam ophesen op het kruis of van te voren op het kruis bevestigd? Lijkt mij aannemelijk dat laatste het geval. Kruishout op de grond. Armen gestrekt langs die dwarsbalk, voeten aan die balk. Spijkers, nagels door lichaam gedreven. Lichaam bevestigd, toen opgericht, gezet in de daarvoor gegraven kuil. Ondragelijke smarten. Met een schok in die kuil. Wat moeten die pijnen het lichaam van een kruiseling niet doorsneden hebben. En ik stel me vanmorgen voor, terwijl daar die soldaten mee bezig zijn, horen ze Hem spreken. Klinken er woorden van Zijn mond. Ze weten niet wat ze doen. Dat wijst er op dat ze nog bezig waren. Nagels nog door handen en voeten dreven, klonk daar het woord. Er staat niet: weten niet wat ze gedaan hebben. Nee: doen. Soldaten staan nog om Hem heen, wanneer Hij deze woorden spreekt. Weer voor het eerst, mond open doet, spreekt. Lange tijd gezwegen. Voor Kajafas, Sanhedrin valse beschuldiging. Gezwegen voor Herodes, begeerde een teken. Oordeel over Hem geveld werd. Als een Lam ter slachting, schaap dat stemmeloos is voor aangezicht van zijn scheerders. Gewillig borgwerk op Zich genomen. Niet geprotesteerd. Niet verzet. Nu gaat Hij spreken. Om Hem heen de joelende menigte, mee uitgetrokken, behagen in Zijn dood. En dan spreekt Jezus.
Wat zou die zeggen? Wat in deze omstandigheden uiten? Wat zouden we verwachten? Zou zeggen, zou verwachten: gebeden om hulp van Zijn Vader. Kunnen bidden om tien legioen engelen. Ze hadden Hem van het kruis verlost. Hij had vuur van de hemel kunnen bidden. Maar dan was het Middelaarswerk mislukt. Dan zaligheid niet volbracht. Allen die geloven, dan verloren. Doet Jezus niet. Beklaagt zich niet, verwijt niet, bidt ook niet om wraak of vergelding. O zeker, het zou volkomen rechtvaardig geweest zijn. We horen geen vervloeking, verwensing over Zijn lippen komen. Hij neemt hier al de zonden van Zijn volk op zich. Christus is de betalende Borg.
Jezus maakt van die plaats des gerichts, een plaats van gebed. Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Wend Zich van de mensen af, richt Zich tot God. Blik in het hart van de Middelaar. We vragen ons wel eens af, wat in Zijn hart omgegaan? Hier spreekt Hij Zich uit. Gebed tot Zijn Vader. Vader! Hoe kan Hij Hem nog Zijn Vader noemen? Onpeilbaar lijden op Hem legt? Erkent Hem nog als Zijn Vader? Aan hout doet hangen. Hoe bang ook, de Heere het Hem ook maakt, toch: Vader. Christus begint Zijn kruiswoorden met Vader. Eindigt het met Vader. Vader, vergeef het hun. En: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. Daartussen die Godsverlating. Vader op de lippen versterft. God stoot Hem weg. Gods toorn op Hem uitgegoten. Niet meer Zijn Vader kan en mag noemen. Heeft Hem aan het verderf over gegeven. Rekening gepresenteerd. Betalen tot laatste penning. Uit lijden, dan klinkt weer, Vader, in Uw handen.
Gemeente, de ganse tijd van Zijn leven heeft Hij de toorn van God gedragen, maar in bijzonder aan het kruis. Ontwaak tegen de Man die onze Metgezel is. Eerste woord: Vader. O wat een aanspraak. Hij wendt Zich niet van Zijn Vader af. Hij is de gewillige Zoon. Gehoorzaamt de opdracht. Al kost het Hem Zijn leven. Eer van Zijn Vader, zaligheid van Zijn Kerk stonden Hem voor ogen. Hij is bereid, liefde tot Zijn, liefde tot Zijn Kerk. Die weg te gaan.
Gemeente, Job heeft in zijn beproeving zijn geboortedag vervloekt. Maar van Christus geldt: geen bedrog in Zijn mond. Niet gezondigd. Moet je horen! Hij zegt: Vader. Straks uit de diepte van de Godsverlating, dan opnieuw Vader, dan is de strijd gestreden, dan is de zonde verzoend. Toorn geblust. Vindt in gunst en niet in wraak Zijn lust.
Groter wonder, wanneer we op letten voor wie Hij gebeden heeft. Nee, niet voor Zichzelf. Nee, voor anderen. Niet Zichzelf, anderen. Je treft dat bij mensen ook wel eens aan: dat ze in ziekte nog meeleven. Hier de Hogepriester, meeleeft, alles verzocht, medelijden met onze zwakheid. Geheim van deze bede is dat Christus Zich Borg wist, Hij volbracht het werk van Zijn Vader voor Zijn aangezicht. Werk op Zich genomen in nooit begonnen eeuwigheid. Zoon geweest die naar voren getreden is, uitgeroepen heeft: zie Ik kom om Uw welbehagen te doen, wet in ingewand. Blikken hier in het hart van de Zoon. Hij heeft Zich laten verbrijzelen. Ziel tot een schuldoffer gesteld. Opdat vijanden verzoend zouden worden. Heeft Zich laten verbrijzelen, opdat blinde heidendom Zijn heil zou erkennen. Zo volkomen Zaligmaker geworden. Vader, dat predikt ons dat het Middelaarswerk in volle gang is.
Nu de inhoud van die bede. Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Komt de Heere Jezus niet in strijd met Zijn eigen woorden? Vraagt Jezus hier niet om de vergeving van al Zijn vijanden. Kan Hij dat wel vragen? Zij delen in de vergeving van de zonden. Hogepriesterlijk gebed: Ik bid niet voor de wereld. Bidt Hij hier niet om de vergeving van de hele wereld? Genade is toch persoonlijk? Niet alleen voor Kerk gestorven?
Geen eerdere gelegenheid heeft Christus zo’n verzoek gedaan. Nooit verzocht Hij de Vader om vergeving voor anderen, tot nu toe Zelf macht om zonden te vergeven. Is waar wat Farizeeën zeiden, wie kan vergeven dan God alleen. Tot verlamde: wees welgemoed, uw zonden zijn vergeven. Vrouw die voeten waste, zonden zijn vergeven. Waarom nu vragen? In plaats van direct Zelf te vergeven?
Vergeving schenken is een goddelijk werk. Schriftgeleerden hadden het wel goed. Christus was God. En mens. Hij was de Zoon van God. Zoon des mensen was geworden. Slachtoffer voor de zonde. Niet meer voor de aarde. Zoon des mensen op aarde macht om zonde te vergeven. Niet alleen de priester, maar ook het offerlam. Hij die Zich Gode onstraffelijk opofferde voor de zonden van Zijn volk. Daarom aan kruis genageld. Daarom moest Hij de weg van lijden en sterven gaan. Mensen hebben het Hem aangedaan. Christus had meer dan dat. Zag dat het Zijn Vader was, al dit lijden op Hem legde. Hand die zwaar op Hem drukte. Toorn en vloek op Hem doen neerkomen.
Vergeef het hun. Daar ligt de sleutel van dit gebed. Verschillende woorden en betekenissen voor vergeven. Houdt in: uitdelgen van schuld. Woord hier in grondtekst staat, betekent in eerste instantie: laten liggen. In onze tekst, verband, ze laten liggen, niet straffen gelijk ze gestraft moeten worden. Aan vonnis nog geen uitvoer geven. Vader, stel het oordeel maar uit. Spaar ze nog. Geef ze nog tijd van bekering. Ze weten niet wat ze doen. Hier op de Goede Vrijdag gebeurt is allerverschrikkelijkst. Sinds diepe val, geen vergrijp zo plaatsgevonden. Hier staat de wereld haar handen aan de Zoon des mensen. Daalt geen vuur van de hemel en verteert duizenden. Over dit verschrikkelijke moet God Zijn gramschap uitgieten. Tast Mijn Gezalfde niet aan, doet Mijn profeten geen kwaad. Elia, indien in een man Gods ben, zo een vuur uit de hemel, verteerde. Toen daalde er vuur van de hemel, verteerde die vijftig. Als dat al plaatsvond bij Elia, hoeveel te meer bij Zoon van God. Daarom: uitstel. Vader, reken met hen nog niet af. Ze zouden levend ter helle varen. Geef nog uitstel van de straf. Stort Uw gramschap niet uit. Houd Uw toorn nog in.
Als de Heere Jezus deze bede niet opgezonden had, wat dan? Dan was het kruis verpulverd, nagels versmolten, Zoon tot God en toorn weggerukt, dan was de Zoon van God niet aan het kruis gestorven. Aan gerechtigheid geen genoegdoening, heilsplan mislukt. Hele mensheid verdoemenis ten prooi. Van dat alles was Jezus Zich bewust. Eer van Zijn Vader, zaligheid van Zijn Kerk. En daarom zal Hij openbaren dat Hij Middelaar is en blijft. Zo klinkt het: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Christus heeft voor de vijanden gebeden. Vader, spaar hen in Uw toorn.
Dan beluisteren we ook het Evangelie, dat doet huiveren. Opdat Uw gramschap alleen op Mij neerkome. Wat een geweldige liefde ligt er in Jezus bede opgesloten. Hij smeekt om vergeving, om sparing, op strafopschorting voor Zijn vijanden. Vraagt geen definitief ontslag van het oordeel. Maar uitstel van rechtsvervolging. Opdat de violen van Gods wraak over Hem zouden worden uitgegoten. Christus ziende het geweldige oordeel, trekt door deze bede onder het oordeel vandaan, Zelf donder van Gods wet en oordeel op te vangen. Vergeef hun, en niet Mij. Sla met de roede van Uw verbolgenheid. Laat het op Mij neerkomen. Dag der wraak. Kom met Uw gericht, o God. De bergen bedekken mij niet. Zo bidt Jezus. Zie gemeente, dit vraagt Jezus aan Zijn Vader. Vraagt om uitstel van het oordeel. Opdat er tijd, ruimte gewonnen wordt. Opdat Hij Zijn werk kan doen. Hij vraagt om tijd, ten volle de straf kan betalen om zo gerechtigheid te verwerven. Die te schenken aan hen, voor wie Hij Zich gaf. Christus heeft op Golgotha de jongste dag meegemaakt. Rechtvaardig oordeel voor ons gedragen. Heeft Zich nog niet ontladen. Op Hem alleen.
Is dat gebed verhoord? Die eerste kruisbede? Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen? Nee, dit betekent niet dat er verontschuldiging was in hun niet-weten. Dat ze niet op de hoogte waren van wat ze deden. Feit van kruisiging wisten ze heel goed. Wisten heel goed, uitgeroepen, weg met deze. Pilatus een afschuwelijk verzoek ingewilligd. Wisten heel goed, Hij aan het kruis genageld, ze waren zelf getuigde.
Hij bedoelde: ze weten de ernst er niet van. Ze weten niet wat het is. Ze wisten niet wat ze deden. Ze hadden het behoren te weten. Hun onwetendheid is geen verontschuldiging. Oude Testament, profeten van getuigd, in Hem vervulling, waren duidelijk genoeg om Hem aan te wijzen als Messias. Nooit een mens gesproken als deze mens sprak. Leven getuigde ervan. Hij zocht Zichzelf niet.
Het vonnis was eens eerder opgeschort. Toen de mens gezondigd had, verborg zich achter geboomte. Toen Hij kwam, en Adam tevoorschijn riep, waar zijt gij?, kwamen ze al bevende en vrezende. God oordeel voltrekken? Toen was het Christus die tussen beide kwam. Straf hen niet in uw toornegloed. Reken het Mij aan. Stel het oordeel nog uit. Hier opnieuw. Christus vroeg Zijn Vader om ruimte om gerechtigheid te verwerven. Om rechtvaardiging door geloof van allen die hier zijn, vraagt om verwerving van het heil en tegelijk ook de schenking daarvan. Kruisverdienste, verwervende prijs nog betaald worden, offer moet nog gebracht worden, moet het ook nog toepassen. Toegebracht moesten worden. Ook onder die vijanden waren er nog die toegebracht moesten worden. Ze meenden een goed werk te verrichten. Meenden dat het Gods wil was. Op deze gruwelijke wijze. Stond nog een hoofdman onder die schare, die nog blind was, vijandschap, maar die na afloop moest getuigen: waarlijk, deze was Gods Zoon. Als we gaan ontdekken wat we gedaan hebben! O door Heilige Geest leren inzien wat we gedaan hebben. Krijgen we te zien, de Heere der heerlijkheid gekruist. Schare die samengekomen was, ziende de dingen, keerde wederom, slaande op de borsten. Gebed van Christus wordt verhoord. Alle oog zal Hem zien. Ook van oog hen die Hem doorstoken hebben. Rouwklage als over enige zoon. Bitterlijk kermen.
Eerste kruisbede wordt door God verhoord. We zien dat op de eerste pinksterdag. Drieduizend tot God bekeerd. Heilige Geest al voorbereidend werk gedaan. Op prediking van Paulus [Petrus, red.] werden ze aangesproken. Slaande op hun borsten. Grond die gedachte op wat Petrus in Handelingen 3 vers 17 zegt, uit onwetendheid gedaan hebt. We moeten erop letten, woord onwetendheid gebruikt: in overeenstemming met gebed van de Heere. En toen deed de Heere dagelijks toe tot de gemeente. Hier zien we de verhoring van het gebed.
Gold niet alleen de schare op dat moment aan de voet van het kruis, maar vijanden in algemeen. Van nature zijn we vijanden, wil verkeerd, hartstochten bedorven, ze weten niet wat ze doen. Ongeloof is toch zo’n grote zonde. Gods Woord niet ter harte nemen is Christus aan het kruis brengen. U weet nauwelijks wat het is als u aan Hem voorbij leeft. Als u genade afslaat. Zonder God en Christus. U beseft nauwelijks wat een verschrikkelijke misdaad het is, we willen niet dat U koning over ons zijt. We hebben Zijn genade niet nodig. Terwijl bloed druppelt. Er is geen plaats voor Christus in uw hart en leven. O wee degene, die bloed onrein acht. Gezeten onder verkondiging. O de dwaasheid, blindheid is zo groot. Om der wille van de uitverkoren, smeekt Christus nog: laat deze vijgenboom nog een jaar staan. Voltrekt oordeel nog niet, terwijl ze verdiend hebben. Dit uur van Golgotha moet door Woord verklaard worden: het moet Pinksteren worden. De apostelen moeten het werk van Christus in alle rijkdom voorstellen. Opdat door gehoor de mens gaat wezen wat de mens doet en gedaan heeft.
Hij heeft aan het kruis gebeden om uitstel van het oordeel. Opdat nog een Paulus, Augustinus, Luther kon worden toegevoegd. Uitstel is geen afstel, nee. We leven nog onder de koepel van Gods lankmoedigheid. Vrucht van Christus kruis. Laten we nu niet menen dat God het oordeel uitstelt, dat het nog wel mee zal vallen. Gemeente, dat er hier nog leven mogelijk is, dat is vrucht van de kruisbede. Vrucht van Zijn kruisbede. God geeft je nog tijd om bekering. Laten we nou maar niet denken dat God afziet van het oordeel. Het komt een keer en dan zal het dan wel zijn in uw leven? Genieten van deze vrucht duurt slechts tot het sterven.
Elke dag breidt de kennis van God in deze wereld uit. De mensen gaan wél weten wat ze gedaan hebben. Het woord des kruises wordt gepredikt. De crisis wordt bekendgemaakt. De antichrist zal weten wat hij doet. Hoe meer wereld naar einde gaat, zullen de mensen weten wat ze doen.
Ook onder ons Christus gepredikt. Heeft dit al betekenis voor u gekregen? Dit evangelie? De Heere is lankmoedig en groot van goedertierenheid. Al stond u niet onder de menigte bij stadhouderlijk paleis, al hebt u niet meegeroepen weg met Hem. We zijn geen draad beter. We doen nog dagelijks mee met werk van Christus verloochenen. Kom je bij jezelf terecht. ’t En zijn de joden niet, die U kruisten. Al geschiedt om mijne zonden. O dan leert u het aanbidden dat Hij reeds de prijs betaald heeft toen wij nog vijanden waren. En die biddende hogepriester leeft nog. Leeft om voor ons te bidden. Want ook na ontvangen genade, leeft de zonde nog in ons. Telkens op terugvallen: we hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de rechtvaardige. Christus heeft de zonden in Zijn eigen lichaam gedragen. Ware gelovige is in Christus. Zonde nooit toegerekend. God ziet ons aan in Zijn Zoon. En omdat ik in Christus ben, heb ik volledige en eeuwige vergeving. Zo zelfs, dat de zonde mij nooit meer ten laste gelegd kan worden voor zover het mijn zaligheid betreft. Uitgegaan uit de plaats waar de zonde toegerekend wordt. Leven met Christus verborgen in God. Voor eeuwig verlost uit macht van de boze.
Voor hen die dat niet durven geloven, ook voor hen is, zo hoog is, ziende op zichzelf kunnen ze het niet aannemen: wat bedroeven we daarmee de Heere. Doen onszelf tekort! Ongeloof. Kleingeloof. Bedroeven de Heilige Geest. Leven lang te strijden. Hij is het die ons Zijne vriendschap biedt. Bij Hem een fontein van leven waar dorstige drinken mogen. Zonden vergeven. Alle zonden vergeven, van verleden, heden, toekomst. De Heere komt er nooit meer op terug. Ziet ze aan in Zijn Zoon, Jezus Christus. Is omwille van de kruisbede.
Wee degene die niet gelooft. Dan heeft de voorbede geen andere nut gehad dan uitstel en dat uitstel loopt een keer af. Nog wordt u Christus voorgesteld als volkomen Zaligmaker. U zondaar. Hij is nog genadig. Het is nog welaangename tijd. Vrucht van eerste kruiswoord. Eenmaal komt de dag van het oordeel. Dan geen borg voor uw ziel, dan is er geen ontkomen meer. Dan in smartelijk lijden wat u te wachten staat. Het gericht nadert. Vreselijk zal het zijn. Val Hem nog te voet. Vraag om ontdekkend licht. Smeek om genade. Het kan nog. Er is nog ontkoming aan het oordeel. Ja, zo hoog Zijn troon moog boven de aarde wezen, de gunst waarmee Hij hen wil gadeslaan. Amen. [10.59]
Geef een reactie