De Heere Jezus Christus onderwijst in de bergrede Zijn discipelen en wijst hen erop dat zij het zout der aarde en het licht der wereld zijn. Het gaat om het zijn, stille gelovigen, niet zozeer door hun woorden. Niet dat de discipelen niet spraken maar de goede werken waar het hier over gaat worden opgemerkt. Dat geldt evenzo voor de gelovigen vandaag de dag. Als het licht der wereld. Het wordt opgemerkt. Wedergeboren om goede werken te doen.
Mattheüs 5 vers 14-16: ‘[14] U bent het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn. [15] Noch steekt men een kaars aan, en zet die onder een koornmaat, maar op een kandelaar, en zij schijnt allen, die in het huis zijn; [16] Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’.
Licht der wereld
Gemeente, de aanleiding voor deze preek was een vraag. Een vraag die breed leeft in de gemeente en hier ook. Getuigen, evangeliseren. U zult Mijn getuigen zijn. En dat is niet gemakkelijk. Zeker in een omgeving waar niet wordt geloofd. Sommige die buiten de plaats werken weten daar wel van.
Maar daar ging de vraag niet zo over. Maar hoe getuig ik te midden van de eigen kring? Wel kerkelijk maar niet gelovig. Of als een van de kinderen is afgehaakt. Pa, ma, als u er weer over begint, dan kom ik niet meer. Wat een dilemma.
Ik werd getroffen door de prachtige beelden van het zout en het licht. Twee manieren waarbij we ons niet in allerlei bochten hoeven wringen. Het thema is:
Laat gewoon uw licht maar schijnen ook in en rondom het huis
- Het geheim;
- De invulling;
- Het doel.
1. Het geheim
Gemeente, ik hoef niet te zeggen dat licht van belang is. Als we horen dat er morgen een beetje zonneschijn komt, dan leven mensen daarvan op. Of op een avond dat het licht uitvalt. Licht is belangrijk. Als hier geen licht was was het pikkedonker. Wat betekent licht veel ook in de avond.
Licht laten schijnen in de wereld. Wereld nog de kinderen van de duisternis. Je licht verbergen. Dat kan gebeuren uit angst voor de mensen. Stel je voor je bent in een collegezaal en andere geloven niet. Dan ben je bang om te zeggen wie je bent. Maar dat verbergen kan niet en moet niet zegt de Heere Jezus.
Een stad op een berg. Hier geen bergen. Als u in het buitenland bent geweest, een stad op een berg met die lichtjes. Die stad ligt er gewoon. Als een reiziger lichtjes tegen de helling zag, dan wist hij daar kan ik zijn. Daar kan ik onderdak vinden. Zo zijn die discipelen lokkende lichtjes op een berg.
Lamp onder een korenmaat. Soort emmer. Waar precies 40 liter koren in kon. Korenmaat. Stel je voor je steekt een lamp aan en zet daar pats die emmer overheen. Dat doe je toch niet. Te schijnen voor allen die in het huis zijn. Zo ook met die discipelen. Om licht te verspreiden. Ze worden ontstoken door het licht van de Heere, dat is het geheim.
Kijk naar die lantaarnpaal hier in de straat. Die paal is niets. Paal, ijzer. Die paal is niets. Maar kijk naar die kabels daar komt de energie van. Ook een discipel is van zichzelf niets. ‘Jezus zegt dat Hij van ons verlangt, dat wij zijn als kaarsjes in de nacht, en dat ieder lichtje schijn, jij in jouw klein hoekje en ik in het mijn. De kinderen kennen het wel.
Die lamp staat niet te tetteren. Niet dat een discipel nooit spreekt. Als u moeilijk spreekt over die dingen, moet u niet denken dat u er niet toe doet. Ook uw houding spreekt. Richting uw man die niet naar de kerk gaat of vrouw afglijdt in het geloof.
Gelukkig zijn er mensen die uit de wereld die tot geloof komen. Niet tientallen. Maar ze zijn er nog. Was het door argumenteren? In de meeste gevallen zeggen ze: het voorbeeld. Die collega, die vriend of vriendin die had iets wat ik niet heb. Dat geheim. Soms hoor je van kinderen bij een begrafenis. Die vader, moeder die verspreidde toch een licht.
Die goede werken. Daar moeten wij als protestanten niet van weten. Dat is Rooms. Maar niet als bonuspunten. Maar wel goede werken uit dankbaarheid. Dat is Bijbels.
Voorlezing van de wet van de Heere uit Exodus 20 en de samenvatting in Mattheüs 22.
Exodus 20 vers 1-17: ‘[1] Toen sprak God al deze woorden, zeggende: [2] Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb. [3] U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. [4] U zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is. [5] U zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten; [6] En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden. [7] U zult den naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn naam ijdellijk gebruikt. [8] Gedenkt den sabbatdag, dat u dien heiligt. [9] Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen; [10] Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult u geen werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is; [11] Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de Heere den sabbatdag, en heiligde denzelven. [12] Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft. [13] U zult niet doodslaan. [14] U zult niet echtbreken. [15] U zult niet stelen. [16] U zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. [17] U zult niet begeren uws naasten huis; u zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is’.
Mattheüs 22 vers 37b-40: ‘[37b] U zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. [38] Dit is het eerste en het grote gebod. [39] En het tweede aan dit gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelven. [40] Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten’.
Bij het lezen van de wet kijken wij in de spiegel. Een spiegel is om in te kijken om allerlei dingen in orde te maken. Bij deze spiegel van de wet van God zijn we niet in staat om het in orde te maken. Maar bedenk dat er om de spiegel van Gods wet een rand zit. En die rand is het bloed van Jezus Christus. We horen de wet en het dubbele gebod van de liefde.
Mensen die moesten begraven worden. Die anderen zeiden: laat ze maar liggen. Maar de christenen zorgden voor de lichamen en zo werden de goede werken gezien. Niet de goede werken van zie mij eens bezig. De ik-cultuur was toen ook al dominant. Men gaf iets voor de armen en dacht dat het klaar is. De discipelen zijn wedergeboren worden om goede werken te doen. Om naar de hemel te gaan, dat ook. Goede werken, het zijn de lampen van geloof, hoop en liefde.
Jezus heeft gewaarschuwd voor de Farizeeën. We kunnen ook christelijke Farizeeën zijn. Zo activistisch. De vonken spatten ervan af. Mensen zien of het echt is.
Hoe moet ik dat doen? Laat maar merken dat het Woord mij lief is. De kerkgang een zielsbehoefte is. Ook mensen die er niet gemakkelijk over praten kunnen een geweldige lamp te zijn voor anderen. Soms niet alle vragen kunnen beantwoorden. Ik ben niet zo geletterd. Moet een wetenschappelijke studie hebben. Nee, kinderen zitten niet altijd te wachten op een sluitend antwoord. Waar het om gaat dat het echt is.
Of het bij de ander goed komt. Dat is het spannende punt. Dat weten we niet. Maar dat kunnen we alleen aan de Heere overlaten. Soms zijn de ogen van de ouders al gesloten voordat de ogen van de kinderen worden geopend. Houd maar vol om uw licht te laten schijnen.
2. De invulling
Ze zien er niks van. Zeg dat niet te snel. Soms wijzen ze het af en gaat het toch doorwerken in hun hart. Ontzag voor God krijgen. Ik sprak eens een man die godsdienstig onverschillig was. Bij zijn moeder blijven wonen, nooit getrouwd. Ik kwam bij zijn moeder. Hij wilde altijd nog wel aan dat gesprek deelnemen. Aan de ene kant zei hij: ik geloof die onzin niet. Maar als het over het geloof van zijn moeder ging: laat niemand er iets over zeggen, ik ben er soms gewoon jaloers op. Hoe komt dat? Dat is dubbel hè. Er was iets bij hem binnengekomen van dat licht dat was gaan schijnen.
Jan, je moet eens naar de kerk. Op de duur ga je zwijgen en met de Heere praten over jouw kind. Gemeente een beetje dubbel. Maar op z’n minst dat hij ging twijfelen aan dat ongeloof. Hij zag zijn moeder. Bij een begrafenis. Ga je naar de kerk? Nee niet meer. Geloof je dan niet meer? Als ik dan aan die en die denk. Gemeente, het is niet tevergeefs.
3. Het doel
Ga maar rustig door. U hoeft niet altijd wat te zeggen. Doe maar gewoon. Leef maar met de Heere. Dan denkt zo’n man of vrouw ik beteken niets. Maar het is ook niet zo dat je het zelf ziet. Een ander ziet er soms meer van dan jij zelf.
Schijnt er nou licht? Dat kan ik niet zien en is maar goed ook. Het gaat om de verhouding tot de Heere. Als ik ver bij de Heere leef hoe minder helder dat lampje is. Hoe dichter ik bij de Heere leef, hoe helderder het lampje schijnt. Ben ik zelf een discipel? Eigenlijk is er geen licht meer. Leef dicht bij Hem. Een lamp die zich laat vullen door de Heilige Geest.
Heere, ‘Ik leg de namen van mijn kinderen in Uw handen, graveer Gij ze daarin met onuitwisbaar schrift. Dat niets of niemand ze meer ooit daaruit kan branden, ook niet als satan ze straks als de tarwe zift.’
Stille gelovigen. Er is vandaag ook zo’n activistische houding. Je moet getuigen. Je moet. Er zit een woord in waar ik zo’n gruwelijke hekel heb: moet. Je moet niks. Als de Heilige Geest gaat doorwerken dan mag je wat.
Tegelijkertijd is dit een aanklacht voor onbekeerden. Hoeveel lampen heb jij in je leven al zien branden? Je vader, je moeder. Ze waren niet perfect maar je voelde ontstoken door de Heilige Geest. Vriend of vriendin. Allemaal lampen. Er zijn mensen die in de wereld nog nooit een lamp hebben zien branden.
Dat hoeft toch niet. Dan ga alle lampen uit en wordt het volledig duisternis. Dat hoeft toch niet. Als een stad op een berg. Hier is veiligheid. Kom tot uw Heiland toef langer niet en wordt ook een lamp die brandt in de nacht.
Amen.
Zondag 6 februari 2022 – Uni-zaal Hersteld Hervormde Gemeente Katwijk Benjamin – ds. B. de Graaf [emeritus predikant Christelijke Gereformeerde Kerk] – Schriftlezing Mattheüs 5 vers 1-16