Als de profeet Elisa van Jericho naar Bethel reist, komt een groep van kleine jongens om hem te bespotten. In plaats van de profeet te vragen om te vertellen over de grote daden van de Heere en dat er ook voor hen vergeving is, bespotten zij hem met de woorden ‘kaalkop, ga op, kaalkop, ga op’. Het zijn verbondskinderen in Bethel die deze bespotting uitspreken en zo de vloek over zich afroepen. God is getrouw in Zijn Woord, zowel als het gaat om de zegen en om de vloek. Nog dezelfde dag komen er twee beren uit het woud die 42 kinderen verslinden. Het is ons vandaag tot waarschuwing. De Heere is geduldig en nog roept en nodigt Hij ons op tot bekering. Wie in Hem niet gelooft, Hem verwerpt en zich verhard in zijn verharding is als de kinderen in Bethel. Is er verschil? Ja, voor deze kinderen is het reeds eeuwigheid maar voor u is er vergeving te verkrijgen: zo u Zijn stem dan heden -vandaag nog zonder uitstel- hoort, verhard u niet maar laat u leiden.
2 Koningen 2 vers 23: ‘En hij ging van daar op naar Bethel. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op!‘.
De verwerping van Elisa
1. De aanleiding voor deze verwerping;
2. De ernst van deze verwerping;
3. De straf op deze verwerping.
1. De aanleiding voor deze verwerping
Gemeente, we ontmoeten de profeet Elisa terwijl hij op reis is. Jericho achter zich gelaten op weg naar Bethel. Niet zo’n lange reis, een dag of twee. Je kunt ook voorstellen dat deze man vol van de Heere zijn weg aan het vervolgen is. Twee keer zo duidelijk laten zien dat hij tot de dienst van de Heere geroepen is. De eerste keer bij de mantel op het water. Waar is de God van Elia? De Heere had een weg door het water bereid. Dat was al zo wonderlijk geweest.
En in Jericho ook. In de naam van de Heere had gestaan. Die schaal en het water. De Heere wil gediend worden in reinheid, in zuiverheid. Die is bij Hem te ontvangen. De Heere had het in alles zo goed gemaakt. Het volk had het niet verdiend. Jericho opgebouwd terwijl dat niet mocht. De afgoden gediend. Maar desondanks heeft de Heere dienstknechten gezonden om de zonden aan te wijzen en de uitkomst aan te prijzen.
Bij de Heere is leven. Bekeer je van je afgoden. Bekeer je tot de levende God. Niet van de ene afgod naar de andere afgod, dat is geen bekering. Je kunt je zo indenken dat Elisa daar met zijn gedachten is geweest. Je leest het zo niet maar je stelt je zo voor dat hij vol is van de daden van de Heere. Zo komt hij bij de plaats Bethel. Bijzondere plaats. Daar best iets te verwachten van de Heere. Abraham had er een offer gebracht. De Heere had zich bekend gemaakt. En Jakob was daar die daar een droom had van de ladder. Bethel. Huis van God, hij roept het uit. Deborah ook daar. Later de ark daar geplaatst. Geestelijk gezien wel wat over Bethel te zeggen. In het voorgeslacht God tot mensen gesproken.
Maar inmiddels is er wel wat veranderd. Een groep jongens uit het boos. Niet zomaar wat spelen maar heel gericht op Elisa. Heel bemoedigend toch? Zoals bij Jericho dat ze kwamen en bogen voor hem. De Heere ziet nog naar ons om, Hij draagt nog Zijn zorgen. Wat onbegrijpelijk goed van die allerhoogste Heere. Maar dat is bij Bethel anders. Je zou zo hopen dat de kinderen hem zo zouden aanroepen. Daar is de profeet! Daar is de profeet! Wilt u bij ons in huis willen komen en vertellen over de grote daden van de Heere? Is er een Woord van de Heere voor ons? Dat zou je willen dat ze met een groot verlangen naar hem toe zouden gaan. In verwondering, de Heere ziet nog naar ons om.
Maar dat gebeurt niet. Ze schelden hem uit. Kaalkop ga op! Kaalkop ga op. Blijkbaar is zijn haar geschoren, hoofd kaal. Ik ga het vertalen naar vandaag. Hé kale ga op! Hé kale ga op. Buitengewoon aangrijpend om dit te horen. Niet bij een of andere heidenen die dit uitspreken. Maar bij Bethel waar de Heere zo had gewerkt. Jongens, verbondskinderen. Die teken en zegel van Gods verbond meedragen. Dan zijn het niet twee of drie baldadige jongens. Zoals je wel kunt voorstellen dat er eentje stoer doet. Even laten zien wat ik wel durf. Nee, hier een groep van tenminste 42 kinderen. Groep jonge jongens die zich verzameld hebben. Die een doel hebben: de profeet van de Allerhoogste te bespotten.
Hier is meer aan de hand dan een ordinaire scheldpartij. Dit laat meer zien van wat er in Bethel aan de hand is. Onder de koning Jerobeam was er een heiligdom gebouwd om de Heere te dienen. Twaalf gouden kalveren in Bethel aangesteld en priesters en offers werden daar gebracht. Als ik hier een heiligdom bouw en elders in het land ook een, dan hoeft het volk niet meer naar Jeruzalem. God kan ook wel hier gediend worden, dacht hij. Maar dat is toch goed? Hoe meer hoe beter?
Maar Jerobeam gaat hier voorbij aan de instelling van God. Hij hield het volk voor dat met de twaalf gouden beelden de Heere gediend worden. Maar daarmee ging Hij tenenenmale voorbij aan de dienst van de Heere voorbij. Geen afgoden maken zoals uit de Tien geboden volgt. Door Mijn geboden niet te houden en op je eigen manier, heb je ten diepste je eigen Godsdienst lief. Als je voor die god gaat buigen en denkt de Heere te dienen, dan dien je niet de ware God maar die je denkt te dienen. Op hun eigen manier.
Dit wat hier met die 42 kinderen gebeurt, laat zien wat er thuis gebeurde. Blijkbaar hebben deze kinderen niet het besef bijgebracht gekregen dat de Heere God is. Dat ze Hem hebben te erkennen. Dat Hij hen geschapen heeft. Niet een of andere afgod. De kinderen laten zien wat er thuis aan de hand is. Nu schieten we even een zijspoor in. Hier ligt ook iets moois in. U zegt, dit is toch niet mooi?! Toch stuurt de Heere Elise naar hen toe. De mensen willen niet van mij weten. Elisa komt, namens zijn Zender.
De Heere blijft getrouw. Verbondstrouw van de Heere. Afkerige volk opzoeken, ook in Bethel. Dat doet Hij tot de dag van vandaag. Hij zoekt wat verloren was. Ik ben gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. Dat doet Hij ook vanmiddag weer. Hij wil hen voor de afgoden waarschuwen. Wijzen op het leven dat in Hem te ontvangen is. Het tekent Zijn trouw.
Terug naar het hoofdspoor. Dit is wat het heeft uitgewerkt in de geslachten. Ze dienen Hem niet meer. De consequentie van jullie als vaders en moeders, en mijn geboden niet onderhouden, dan zul je dat terugzien in je nageslacht. De gevolgen van dat dwaalspoor ga je in hun leven herkennen. Het is niet om het even hoe wij onze kinderen voorgaan in de dienst van de Heere. Als wij de Heere dienen overeenkomstig onze opgerichte beelden, dan zal dat consequenties hebben in het nageslacht.
Maar wij hebben niet zulke beelden afgoden in huis? Nee, dat denk ik ook niet. Maar het kan ook te maken hebben met ons beeld van God. Ik ga voorbeelden noemen. Als we het beeld van God hebben dat Hij liefde is. Eenzijdig Godsbeeld. Als Hij liefde is en niet ook rechtvaardig en de zonden niet haat, dan is er geen zonden meer. Maar je kunt ook de andere kant doorslaan. God gerechtigheid. Bij God nauwelijks genade. Als we dat de kinderen voorhouden in de verkondiging, thuisonderwijs, in de school. Dan zul je niet vreemd opkijken als een kind het gaat uitspreken. Als het voor mij niet kan, dan maakt het niet uit hoe ik leef. Als God Zich toch niet over mij wil ontfermen.
Proeft u de Godsbeelden. Hoe de Heere gediend wil worden. Die Mij liefhebben. Die Mij niet dienen omdat ze Mij moeten dienen. Omdat het nu eenmaal niet anders kan. Maar uit liefde. Omdat ze ernaar verlangen. Proeft u de ernst. Ik denk aan de ouders, grootouders. Laten we deze geschiedenis zeer ter harte nemen. Ga uw kinderen voor in het oprechte leven met Christus. Biddend. Bewaar me bij Uw Woord. U bent rechtvaardig en ook barmhartig. Geef dat ik Uw Woord in mijn gezin mag naspreken. Alzo zegt de Heere.
Het heeft ons nog iets te zeggen. Op het erf van het verbond geboren. Dan te denken dat het toch wel goed zit. Maar deze kinderen laten zien dat het niet goed zit. Als ze gedoopt zijn, dan zit het goed?! Nee, het doopformulier laat zien dat zij, ook zij!, wederom geboren moeten worden. Ook de kleinste. Ook al kunnen de kleinen daar zelf nog niet om vragen. Pleitend op de verbondsbelofte. Pleitend op de verbondsbelofte. U zouden vrezen en dienen, Uw Naam ter eer. Maar in Bethel klinkt het niet. Daar klinkt: Kaalkop, ga op! Kaalkop, ga op!
2. De ernst van deze verwerping
Ik denk dat je als jongens en meisjes thuis meepreekt, wel merkt waarom het zo ernstig is. Kaalkop! Kale! Ik hoop dat jullie nooit iemand zouden uitschelden. Dat iemand er net even anders uitziet dan jij. Of iemand een bril op heeft of iemand juist ergens heel goed of slecht ergens in is. Allerlei redenen waarom iemand wordt uitgescholden. Of een andere huidskleur. Of beperkt. Of gehandicapt. Of iemand bespottelijk te maken. Moet je zien hoe hij eruit ziet. Wat een bril hij op heeft.
Als je iemand uitscheldt, dan voel je dat je naaste zich gekrenkt voelt. Dat is niet goed, dat is kwaad, nog erger dat is zonden. U leest in de Tien geboden u zult niet doden. Dan denk je meteen aan doden, neersteekt. Maar dit valt er ook onder. Je naaste krenkt. Ook met gebaren. Dat je naaste voor je loopt. Die zich misschien niet zo vaak wast. En dan je vingers op je neus zet. Dat moet je nooit doen. Dat is wat de jongeren doen richting Elisa. Niet alleen vanwege zijn kaalheid maar ook zijn mantel.
Ga op. Dat is precies hetzelfde als wat we lezen bij de hemelvaart van Elia. Dit is precies wat ze aanhaalden. Laat het maar eens zien wat u kunt. Wat een machtig God Israël in zich heeft. Dit is niet vol verwachting. Je zou hopen, en daar denk je aan bij de voorbereiding van de preek, dat ze vragen om te horen over de Heere. De Heere zoekt hen zo op. De dienstknecht is zo dichtbij, ze kunnen hem bijna aanraken. Maar ze bespotten de dienstknecht van de Heere. Dat neemt de Heere hoog op.
Degenen die Hem dienen. Dat is niet aan het ambt voorbehouden. Degenen die Hem vrezen. Die Hem gehoorzamen die noemt de Heere Zijn oogappel. Zo betrokken is Hij op hen. Heel kwetsbaar. Die oogappel beschermt Hij. Kom je aan een van Zijn kinderen, dan kom je aan Hem. Kom je aan een van Zijn kinderen, dan kom je aan Zijn bruid. Lieftallige bruid. Voor wie Hij de diepten is ingegaan. Kom je aan Zijn kinderen, dan kom je aan Zijn bruid. Daarom is dit zo ernstig. Daar komt de Heere zelf voor op.
De laster, het leed wat ze nu moeten meemaken. Die blijft niet ongestraft, niet ongewroken. Het is ernstig dat je hem bespotten, uitlachen als een dienstknecht van God maar nog erger dat ze met Hem God verwerpen.
Wat doet Elisa dan? Hij draait zich om. Hij wil die kinderen zien. Dan wordt hij zo boos. Wie denken jullie dat jullie zijn. Ik ben een volwassen man. Ik ben een dienstknecht van de Allerhoogste. Moet je zien hoe jij eruit ziet, wat voor schoenen jij draagt. Is dat wat hij doet? Is hij aan het terug schelden? Nee, dat is niet wat hij doet. Hier zie je iets van Christus terugkomen. Als Hij bespot werd zweeg. Vader vergeef het hun. Dat is wat Elisa hier ook doet.
Hij ziet die kinderen aan. We lezen het niet maar kan me indenken dat hij ze met bewogenheid heeft aangezien. Dat het hem zo raakt. O jongens, doe het nou niet. Kaalkop ga op! Maar ze gaan door. Ze verwerpen de Meester. Ze verwerpen zijn Zender. Zoals Hij in Jericho Gods zegen had moeten uitspreken, zo heeft Hij nu namens zijn Zender de vloek moet uitspreken. Nee, hij vloekt zelf niet. Hij maakt deze kinderen duidelijk: de Heere zal erop terugkomen. De Heere zal jullie straffen. Je vraagt om een wonderteken. Je zult gaan zien dat de God van Israël God is. In Jericho ten goede, hier in Bethel ten kwade.
Het is Elisa niet om zijn eigen naam te doen maar om de Naam van zijn Meester. Misschien zegt u: het is toch erg. Op een afstandje mee zitten luisteren. Wat zijn die kinderen dwaas. O o o. Ze kunnen de knecht van de Heere aanspreken. Wat is het erg. Maar nu hoeven wij ons niet te verheffen boven de kinderen in Bethel. Die afkeer leeft ook in uw hart. Ik ga het anders zeggen. Als u niet voor Christus hebt leren buigen door de werking van Gods Geest, dan doet u hetzelfde als de kinderen in Bethel.
De ouderling die kwam, we ontvangen hem hartelijk en u denkt toch niet dat we hem uitlachten? Nee, dat denk ik niet. Maar iedere keer als je het Woord voor kennisgeving aanneemt, doe je hetzelfde als de kinderen in Bethel. Ik geloof er niets van. Ja, ik geloof wel dat iemand wederom geboren moet worden. Maar het is niet voor mij. Je schakelde thuis de computer, tablet uit. Is niet voor mij. Geen lust in de wegen van de Heere. We dienen liever de Heere liever op onze eigen manier. Proeft u dat Bethel heel dichtbij komt. Ook al draag je het teken en zegen, ook dan kun je Hem verwerpen.
Nee ik wil niet zalig gemaakt worden. Ik wil niet. En is dat trouwens ook niet hetzelfde wat gebeurde met Christus toen Hij hier op aarde was. Hij is gekomen tot de Zijnen en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Is dat niet in Jeruzalem gebeurd. Weg met Hem. Kruis! Kruis! Kruis! Geen lust erin. Zolang u zich in die verharding blijft verharden staat u gelijk aan die kinderen in Bethel. Of u nu 85 bent of tien, u doet precies hetzelfde. Ga maar verder, in mijn hart hoeft u niet te wezen. Maar dat is ernstig zo’n afwijzing.
3. De straf op deze verwerping
We hoorden het al. Elisa moest deze kinderen vloeken. Proeft u het contrast? Jericho Gods zegen, Bethel Gods vloek. Zoals Hij in de zegen Zijn Woord waar is, zo ook in de vloek. Diezelfde dag nog twee beren uit het woud komen. Die kinderen hebben misschien nog wel wat met elkaar gespeeld. Daar gaat die, daar zie je hem gaan. Daag! En vervolgens zich om te draaien. Ik weet het niet. Vervolgens twee beren uit het woud gekomen. Zijn ze weggerend. Hebben ze om hulp geroepen? Wat zijn die jongens geschrokken geweest. Op zoek naar voedsel. Ze verslinden er 42 van hen.
Ik denk niet allemaal. Er zijn blijkbaar die het hebben kunnen navertellen. Wat er gezegd is. Hier is voor heel Bethel duidelijk gemaakt dat er met de God van Israël gespot mag worden. O wat zullen die ouders bedroefd geweest zijn. Waar in Jericho de vreugde was. Dit is wat het loon op het niet dienen van God is. Dit zijn kinderen, die kun je nog niet verantwoordelijk houden voor ouders? Nee, ook in ongerechtigheid geboren. Ouders, omring uw kinderen met gebeden. Laat er verwachting zijn van de Heere.
Hij wil dat de kinderen tot Hem komen. Aanraken, zegenen. Zij die Hem verwerpen kiezen voor de dood. Als ouders God verwerpen, kiezen voor de dood en daarmee ook de dood voor hun kind. Daarmee zeggen ze ten diepste: ik hoef mijn kinderen de weg ten leven niet te wijzen. Is dit nu ook de God van de Bijbel. Ja, ernstig hè. Proef je, jongeren, dat je nooit kunt denken ik kan de Heere later gaan dienen. Eerst mijn eigen ding doen. Die jongens waren gewoon buiten Bethel aan het spelen, aan het doen. En op het ene op het andere moment het leven afgebroken. Ook opgestaan zoals jij en ik. Boterham gegeten. Kleding aan. We gaan naar buiten. Kom op, we gaan naar buiten.
Ineens is het allemaal anders. Ineens eeuwigheid. Duw dit niet weg. Kan bij jou ook. Stel het niet uit tot morgen. Nu roept Hij je, klopt op je deur. Geef je hart niet aan je werk, drugs, aan jongens of meisjes, aan ik weet niet wat. Maar geef mij je hart. De Heere spoort je aan. Ik kan het niet?! Dan denk ik aan vanmorgen. Neem mijn hart en vernieuw het. Opdat ik gewillig en bereid wordt om u te dienen.
Haast u om uw levens’ wil. Dat geldt ook de ouderen. Proeft u de ernst en de straf op de verwerping. Als u Hem verwerpt, dan verwerpt u alles. Buiten Christus heeft u niets. Dan bent u net als Jericho. Buiten mooi maar het belangrijkste mist. In Christus heeft u alles. Dat geldt niet alleen de groten in het geloof maar ook de aangevochten en zwakken in het geloof. Zij mogen veilig te zijn. Van het oordeel verlost. Gods zegen mogen ontvangen.
Die weg wordt vanmiddag aanwezen. Bij Christus. Waar kan ik Hem vinden? Hij is opgevaren in de hemel. Je hoeft geen vliegtuig te pakken of bus. Je kunt Hem in de binnenkamer zoeken. Maar stel het niet uit. Haast je, haast je. De Heere is nog geduldig maar het moment komt dat allen die Hem verwerpen door Hem eeuwig verworpen worden.
Kan het voor mij nog? Ik heb Hem zo verworpen. Kan het voor mij nog? Voor de 42 kinderen in Bethel kan het niet meer. Maar u bent er nog. Voor u kan het nog. De Heere spoort en spreekt u aan. Roep Hem maar aan, vindt in Hem het leven. Zo u Zijn stem heden, vandaag, hoort, geloof Zijn heil- en troostrijk Woord, verhardt u niet maar laat u leiden. Amen.
‘Vraagt naar den Heer’ en Zijne sterkte,
Naar Hem, die al uw heil bewerkte.
Zoekt dagelijks Zijn aangezicht,
Gedenkt aan ’t geen Hij heeft verricht,
Aan Zijn doorluchte wonderdaan;
En wilt Zijn straffen gadeslaan.’
Psalm 105 vers 3
Zondag 21 juni 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten [dienst online uitgezonden via YouTube] – ds. B.D. Bouman – Schriftlezing 2 Koningen 2 vers 15-25