Kerstfeest betekent God ontmoeten – in Zijn majesteit en glorie. Dan kom je erachter dat je voor Hem niet kunt bestaan. Gods licht ontdekt ons aan onze zonden en schuld. De hemel en het kerstfeest verdienen we niet – die moeten we ontvangen. In Zijn opzoekende zondaarsliefde heeft God Zijn Zoon geboren laten worden, in armoedige omstandigeden. Aan de herder, het uitschot van de samenleving, werd de blijde boodschap verkondigd. Zo komt de Heere met Zijn genade voor mensen die er buiten staan.
Ik verkondig u grote blijdschap
Stel je voor dat je ergens aanbelt in het donker. Dat er plotseling een grote lamp aan gaat. Je komt in het donker, je zoekt je weg, je wilt aan bellen en opeens een verblindend licht. Daar sta je dan. Zoals je bent.
Dat overkwam de herders in de velden. Alle alarmbellen gingen rinkelen daar. Je zult het maar meemaken. Midden in je werk. Opeens kerstfeest in de velden.
David had daar rond getrokken. Hij had gezongen van de goedheid en de trouw van God. Hij was geroepen om koning te worden. Maar die tijd was allang voorbij. Misschien hadden de herders het er nog wel over. Die oude verhalen. Misschien afgesleten. Bovendien hadden die herders genoeg andere dingen aan hun hoofd. Vroeger was het een erenaam. De koning was zelfs Israëls herder. Maar nu, nu waren herders onbetrouwbaar. Ze konden niet voldoen aan de wetten. Niet op tijd wassen en eten. Daarom golden de herders voor die godsdienstige mensen als tweederangs burgers. Ze moesten er wel zijn. Er moesten lammeren en schapen zijn in de tempel. Maar verder liet niemand zich veel aan herders gelegen liggen. Vrome joden liepen om hen heen.
Nu wordt het juist voor hen kerstfeest. Dat heeft ons iets te zeggen. God doorbreekt aardse wetten. Hij wordt geboren uit een maagd. Hij komt in bittere armoede ter wereld. En het bericht gaat naar mensen die door iedereen worden overgeslagen. Laatsten worden de eersten bij Christus. God keert alles om. Hij maakt een nieuw begin.
De wetgeleerden hadden zo hun eigen manier. Wij weten alles over God. Zij vertelden de mensen hoe ze bij God moesten komen. Door de wetten te volgen. Je moest de hemel zelf verdienen. Dat ging van beneden naar boven – zoals in alle godsdiensten van vandaag. Je moet zelf werken aan je zaligheid. Proberen je weg naar God te vinden. Je zou vragen, hoe zit dat nou met die herders? Dat is jammer voor hen, maar nee, die kunnen niet in de hemel komen.
Nu wordt het kerstfeest. Christus wordt geboren in de stal van Bethlehem. God komt zelf. Het precies andersom. God slaat de godsdienst over. Hij begint met de herders. De mensen die achteraan staan. De mensen die de weg naar de hemel nooit zullen vinden. De hemel komt naar de herders. Dat is de betekenis van het kerstfeest. Daar zie je de liefde van de Heere!
Klein is het Kind. Hij werd zomaar een mens. Heel gewoon. Niemand had het zo gedacht. Hij is de Zoon van God. De Koning van hemel en aarde. Hij heeft zichzelf vernietigd. Een dienstknecht geworden. Maar zo past hij precies bij mensen die buiten de boot vallen, die alles missen. Kerstfeest en de hemel verdien je niet, het wordt je gegeven.
Het zal je niet lukken omhoog te klimmen. Maar nu komt de hemel naar de aarde. Hij is gekomen om te zoeken en zalig te maken. Waar Hij komt brengt Hij alles mee. Vergeving, licht, leven.
Kijk naar die herders. In het veld. Open veld. Ver van de mensen. Hebben ze over de Messias gesproken? Dat staat niet in de bijbel. We moeten het niet mooier maken dan het is. De engel spreekt wel over grote blijdschap. Waarom zouden ze blij moeten zijn met Zijn komst? Leefde er toch een verlangen in hun hart? Waar de Heere komt is dat nooit om iets uit ons. Hij schept leven uit de dood. Licht uit de duisternis. Stel je voor dat het andersom was. Dat God afhankelijk zou zijn van iets dat in ons hart zou moeten zijn. Als je zus of zo bent, kan Ik wat met je beginnen. Dan is niemand er klaar voor. God maakt zelf een nieuw begin.
De herders hielden de Nachtwacht. Ze waren gewoon aan het werk. Het was een spannende tijd. Cyrenius was stadhouder. Dat staat er niet zomaar. Dat type stadhouder was door de Romeinen gestuurd naar plekken van opstand. Of waar dat dreigde. Die beschrijving was niet een burgerlijke stand. Het ging om veel meer. Het was een soort belastingplan. Je moest laten beschrijven wat je aan bezit had. Zodat er belasting kon worden geheven. Dat kon op verzet rekenen. Richting de Romeinse bezetter. De mensen begonnen er tandenknarsend aan.
Jozef en Maria moeten ook naar Bethlehem. Die familie bezat daar blijkbaar grond. Veel spanning in die tijd. Geen wonder toch dat er aan de Messias gedacht werd? Ze verwachtten de vertroosting van Israël. Die zou een nieuwe heerlijkheid brengen. Maar nu is het zo ver.
Armzaliger kan het niet. Twee arme mensen. In een stal. En een stelletje herders. Het onedele, het verachte heeft God uitverkoren. Dat is kerstfeest. Gods opzoekende zondaars liefde. Hij zet de deur van de stal wijd open. Zodat we een plek kunnen vinden bij die kribbe. Hij sluit niemand uit. Mensen blijven door eigen schuld buiten. Als je bij Hem komt, vind je leven en vrede. We zijn nooit te arm en te zondig. Hij ligt in de armen van Zijn moeder. Hij wil verloren mensen behouden. Hem nu de lof en de dank te brengen.
De herders krijgen hoog bezoek. Ze hielden de Nachtwacht. Alles spreekt van vrede en rust. Kudde schapen die straks bij de tempel gebruikt zouden worden, denken sommigen. Die herders krijgen op een heel bijzondere manier de boodschap van het Lam te horen. Grote kerels. Ruw van uiterlijk. Buitenmensen. Het is donker rondom hen. Maar ze zijn niet bang. Ze schrikken niet van geluiden in de nacht. Ze vechten met een beer of leeuw. Samen kunnen we iedereen aan.
Maar dit nu. En zie! Een engel stond bij hen. De heerlijkheid van de Heere omscheen hen. Dit had je wel mee willen maken? Opeens een schijnwerper op je. Een boodschapper uit de hemel bij hem. In vlammende majesteit. Hij bracht de heerlijkheid mee. Niemand hoefde te vragen wie hij was, ze wisten het. Er wordt iets zichtbaar van de glorie van dat Kind. Verkijk je niet op het beeld van het Kind. Mensen hebben er veel van gemaakt. Maar Hij is de Zoon van God. In de stal van Bethlehem. Een teken dat de hemel de aarde raakt.
‘Komt, verwondert u hier, mensen,
ziet, hoe dat u God bemint,
ziet vervuld der zielen wensen,
ziet dit nieuwgeboren kind!’
Ze stonden plotseling in het licht van de hemel. Ze werden omringt. Er was nergens schaduw en duisternis. Het leek of ze radicaal werden doorgelicht. Er is geen ontkomen aan als de Heere gaat schijnen. Dit is niet van deze wereld. De majesteit en heerlijkheid van God is bij hen. God woont in een ontoegankelijk licht. Paulus maakte het mee op weg naar Damascus. Ze zagen het licht van de hemel. Dan word je als mens heel klein. Dat beteken je niets tegenover de majesteit van God. Dan ga je de armoede van je leven ontdekken. Misschien herkent u daar iets van.
Wat hier gebeurde, kan nog. Als God je aanraakt met Zijn Woord en Geest. Dat het over jezelf gaat. Dat God je door en door kent. Dat je Hem ontmoet in Zijn heerlijkheid. Er valt niet met Hem te spotten. Wij zijn aards. Laat de Heere maar komen, want ik heb niets te verbergen?! We leven er naar. We denken op de manier van de wereld. Dat wordt duidelijk als je God ontmoet. Hij kijkt door de buitenkant heen.
‘God enkel licht,
voor wiens gezicht
niets zuiver wordt bevonden,
ziet ons bevlekt,
met schuld bedekt,
misvormd door duizend zonden.’
Bij Lukas staat dat de herders vreesden met een grote vreze. Ze dachten dat ze sterven zouden. Hoe kan je God ontmoeten?! Dan begrijp je: de hemel gaat voor hen open. Zij zeggen: wij horen daar niet. Met onze zwarte handen, vuile kleren. We zijn maar zondaren. We zijn er helemaal niet klaar voor.
Ik herken iets van mezelf in die herders. Echt kerstfeest vieren is God ontmoeten. Straks gaat het over andere dingen. ‘Van het jaar weer geen witte kerst,’ zeggen ze dan. Maar als je God ontmoet, kom je jezelf tegen. Adam en Eva leefden in blijdschap met de Heere. Door de zonde veranderde dat. Toen kropen ze van angst weg. Zo gaat het nog steeds. Je voelt dat je niet bij Gods heerlijkheid kunt bestaan. Ze konden wel wegkruipen van angst.
Toen zei de engel: vrees niet. Misschien staat dat 365 x in de bijbel – ik weet het niet. Zou mooi zijn. Een heel belangrijk woord. Ik ben niet gekomen om je te doden. Maar je het leven te verkondigen. Ik kom tot je als een boodschapper uit de hemel. De heerlijkheid is de garantie.
God zegt dat tegen schuldige mensen. Tegen gewone mensen. Mensen die bang zijn God onder ogen te komen. Bang als kind. Of als oudere, bang voor gevaren op straat. Wie kan je nog vertrouwen? Je computer kan zomaar dicht zitten?
Wees niet bang zegt de engel. Als de schrik om je hart slaat. Als je denkt, hoe moet je God onder ogen komen. Hoe kunnen we leven door Hem? Kijk naar het Kind. Hij is gekomen om je te verlossen van je schuld. Om de weg naar de hemel te banen. De vreugde straalt van de engel af. Eeuwenlang is er naar uit gezien. De Heiland is geboren. Je hoeft niet bang te zijn. De Verlosser is er. Hij wil je vrede en troost geven. Zodat je met God mag leven. Om Christus wil is God mijn Vader geworden. Zie Hem liggen. Arm is Hij. Diep vernederd. Hij is gekomen om de oorzaak van de ellende weg te nemen.
Als je aan dit Kind voorbij gaat, kies je voor de dood. Dan ben je voor eeuwig arm. De engel wijst de weg. Zie! Let op. Ik verkondig grote blijdschap. Daar spat de rijkdom van af. In de hemel is alles even wijds en groots. God denkt niet klein. We moeten niet benepen doen als het over Zijn werk gaat. Vreugde, vreugde, louter vreugde, zegt Beethoven in zijn 9e symfonie, maar hij begreep niet waar het echt over gaat.
Wat ben ik blij voor je, zegt een moeder soms. Dat zegt de engel ook. Die blijdschap is voor u bestemd! Die engelen hebben dat niet nodig. Die zingen dag en nacht de lof op God. Nu gaan ze het aan de herders verkondigen. God geeft je grote blijdschap. De Psalmen zingen ervan. Spring op van vreugde. Als het kerstfeest wordt in je leven, komt die blijdschap je leven binnen. Dat is heel wat anders dan plezier van de mensen: geniet er maar van, fijne dagen. Maar dat is wat anders dan deze blijdschap. Calvijn zegt: je weet pas wat echte blijdschap is als je met God verzoend bent. Hoe donker het kan zijn in je leven. Oneindig blij en gelukkig omdat de Heere je God is!
Ken je daar iets van? Hij is gekomen om die blijdschap te geven. Dan wordt het feest. De mensen zingen ervan. Er wordt gezongen. En vandaag. Samen van te zingen. Straks dankend en lovend aanbidden. De herders zijn er vol van. We hebben de Heiland gevonden. Waarom ben je druk? Hoe weet je dat nou! We hebben het zelf gehoord. De engel heeft het zelf gezegd. Het was voor ons bedoeld. Het kwam niet zomaar los. Zou het ook voor mij? Voor u! Zei de engel. Verkondig u. Er staat letterlijk: ik evangeliseer u. Redding voor een verloren wereld.
Is dat dan ook voor mij? De herders zeggen: de engel heeft het gezegd. Niet alleen voor ons. Voor jullie. Voor heel het volk. Het verbondsvolk. De belofte aan Abraham. Abraham heeft er iets van gezien. Nu is het waar geworden. Voor jong en oud. Je kunt bij die Heiland terecht. In Hem kun je je leven vinden. In u zullen alle volken van de aarde gezegend worden, zei God tegen Abraham. Een licht ook voor de heidenen. God breidt zijn armen uit naar de hele wereld. God roept ons vandaag, hier is Hij. In de kribbe van Bethlehem. Gekomen om zondaren te redden. Zou je je knieën niet buigen? Jezus als Heiland leren kennen. Dan merk je dat die blijdschap geschonken wordt door geloof in Zijn Woord. Het komt niet aangewaaid. Maar door het evangelie. De engel zwijgt er niet over. Ik verkondig je grote blijdschap. Als dat je hart raakt, kan je het niet laten de Heere de eer geven. Dan ga je met de engelen meezingen: Ere zij God, in de hoge! Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, woensdag 25 december 2019 (1e Kerstdag), 9:30 uur. Schriftlezing Lukas 2:1-20. Belijdenis van het geloof met de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel.