Na de uittocht in Egypte komt het volk Israël in de problemen: voor hen de zee, naast hen bergen, achter hem de ’tanks’ van de Egyptenaren. Mozes maant het volk niet bevreesd te zijn om dat God voor heil (redding) zal zorgen. In Christus’ offer en opstanding ligt onze redding. Alleen bij Hem zijn we veilig tegen de machten van de duisternis.

Israël op weg naar de Rode Zee

Het leek net een droom, zo’n 35 jaar geleden. In Oost-Europa stortte het communisme in een. De muur viel. De mensen stroomden door die grensposten heen van oost naar west. Vrijheid. Na jaren ellende. Alles zou anders worden. Vrijheid vraagt offers. Je moet ermee leren leven. Soms gaan dingen heel anders. De werkelijkheid is weerbarstig. Je raakt het oude niet kwaad. Je weet met het nieuwe geen raad. We zien dat in Duitsland en Hongarije. Mensen die zich klein en onveilig voelen in de nieuwe wereld. Oude tijden kunnen zomaar terugkomen.

Een aantal dingen is aan de orde met Israël. De weg die dat volk gaat is een voorbeeld voor de generaties die komen. Paulus waarschuwt voor ongeloof. En de Hebreeënbrief doet dat ook. Het gaat om geloof, om je hart. Je moet leren Christus te volgen door geloof. Dat vraagt alles van je. Geloven betekent door alle tegenslagen heen vasthouden aan wat de Heere belooft.

Die doortocht door de Rode Zee is een hoogtepunt uit de geschiedenis van Israël. Het grote voorbeeld van de verlossing die de HEERE gaf in Jezus Christus. Daarom wordt er ook bij de doop aan herinnerd. We letten vandaag op de tekst die eraan voorafging. Wat we daarvan kunnen leren.

Je ziet het voor je. Daar gaat Israël. Na tien plagen, verlost. De laatste plaag was het meest erg. De verderfengel had dood gebracht. Israël ging hij voorbij. Pascha betekent overslaan. De doodsengel ging dan voorbij. De eerstgeborenen stierven. Ook de kroonprins. Ze waren er stuk van. Laat ze vrij. Vertrek toch! Dan zijn we van ze af. Ze gaven geld en kostbaarheden mee. Slaven kregen dus ook achterstallig loon betaald. Eindelijk vrouw! Egypte huilde van de rouw. Israël juichte en dankte. Juich voor de HEERE, zoals wij ook zongen. Leven voor Israël, de dood voor Egypte. Geen jongetje meer in de Nijl, geen zweepslagen meer, geen slavendrijvers. De Farao had verloren.

Doorlopen! Zo snel mogelijk lopen. De kortste dag. Met een paar dagen zijn we er. Maar het ging anders. God leidde hen door de woestijn. Niet langs de kustweg of karavaanweg. Daar lagen garnizoenen. Als ze die tegenkwamen waren ze kansloos. God leidde hen langs een andere weg. Vanaf het begin was er die wolk. Die gaf schaduw. En in de nacht brandde er een vuur. De HEERE is bij ons. Wie omhoog keek, wist dat.

Bijzonder als je dat meemaakte in je leven. Dat God zo nabij kwam. Kwam de Heiland zo uw leven binnen? Dan neemt Hij ons mee op Zijn weg. Daar moeten de zonden en uw hart het verliezen. Dan hoor je de stem van Jezus. Niet langer een slaaf van de zonde of de boze. Die zonde moet je loslaten. Je wordt door het geloof eigendom van de Heere Jezus Christus. Jouw leven in Zijn dienst. Er komt een vrede en blijdschap in je hart die je nog nooit hebt ervaren. God leidt je door Zijn Woord en Geest.

Ja, maar, ja, de zon blijft niet altijd schijnen. Je leeft in een gebroken wereld. Net als die mensen in Oost-Duitsland. Die dachten: alles is nu anders. Maar thuis is alles hetzelfde. Je krijgt alsnog te maken met aanvechtingen van de duivel. Zonde als onkruid. Het komt op volhouden. Je krijgt de prijs niet bij de start. Maar bij de eindstreep.

Het kan gebeuren dat je na een bijzondere tijd, waarin je vol was van God, dat je in de woestijn terechtkomt. Kijk maar naar Israël. Geloven is niet de kortste weg. Nee. Het gaat door beproevingen heen. Het komt erop aan dat we leren aan de HEERE vast te houden. Hij wil ons op die weg Zijn liefde en genade leren. Je leert hoe zwak en klein je bent van jezelf en hoe je de Heere Jezus nodig krijgt.

Israël ging een vreemde weg. De Farao dacht: die moeten wel verdwaald zijn. Net als mensen om je heen. Hoe kun je dat toch doen? Dat je zo geworden bent? Je dingen opgeeft om Christus te volgen. Je dacht dat je in de ruimte was. Maar de boze probeert je in zijn macht te krijgen. God leidt Zijn volk naar de Rode Zee. Als ratten in de zee. Voor hen de zee, aan twee kanten de bergen, achter hen de strijdwagens.

Die zijn voor ons, dachten de Egyptenaren. Ik wou vluchten, maar kon nergens heen. Had ons in Egypte gelaten! Heb je ons hier gebracht om hier te sterven. Opeens hoor je dezelfde woorden bij Israël als de Egyptenaren. Dit is een ramp, alles verloren, we komen allemaal om.

Dat is herkenbaar toch? Als je God gaat volgen, zing je: ik wandel in het licht met Jezus. Maar als dan de tegenslagen komen, dan kan je toch gaan twijfelen. De duivel zegt: wat heb je aan dat geloof? Je hebt problemen in je huwelijk, werk, studie, verkering. Het kan zomaar zijn dat lijkt alsof alles uit handen valt. Weet God er wel van? Ben ik aan mezelf overgeleverd.

Ze mopperen tegen Mozes. En roepen tot God. Dat deden ze eerder ook. God riep Mozes bij die brandende braambos. Het geschreeuw om hulp is tot Mij gekomen, had God gezegd. God ziet naar ons om. Hij kent je met je zorgen en vragen. Je loopt vast met al je zorgen en vragen. De ene golf narigheid op de andere volgt. Ik denk aan ds. Jac. van Dijk. Er is een alarmnummer bij God. 5015. Psalm 50 vers 15. Roep Mij aan in de dag van de benauwdheid en Ik zal u uithelpen.

Wees niet bevreesd, zegt Mozes. Een geweldig woord! Het staat 365 keer in de bijbel, zei iemand. Wees niet bang – als het goed gaat, als je zorgen en problemen hebt. Groter dan de Helper is de nood toch niet! Alleen bij Hem ben je veilig. Mensen kunnen je helpen maar dat valt vaak tegen. In het OT wordt geschreven: wees niet bevreesd en daarna komt de overwinning die God aankondigt. Let op het heil van de HEERE, zegt Mozes. In het Hebreeuws staat een heel bekend woord voor heil: yeshua. Jozua, Jezus. Heiland. Je moet bij de HEERE zijn. Jezus redt! Hij is het antwoord op de vragen van je hart. Bij Hem vindt je blijdschap en nieuwe kracht.

Mozes hoort die mensen, radeloos van angst. Hij zegt tegen Israël: laat je niet van je stuk brengen. Verkijk je niet op je tegenstanders. Je hebt veel meer mee. Als Jezus je Heiland is, ben je voor eeuwig veilig. God is een God van eeuwig heil. Matthew Henry zegt: als God Zijn kinderen in moeilijkheden brengt, vindt Hij zelf een weg om hen eruit te helpen. Zo spreekt God u en mij aan. Zie het heil van de HEERE. Kijk naar het kruis en het graf. Christus heeft de macht van zonde en dood gebracht. De schuldbrief die ons aanklaagt, is aan het kruis bevestigd. Geen dood en duivel kan daar tegenop. Gehoorzaam Mij! Bekeer je tot Mij! Ik laat nooit los wat Mijn hand begon.

Mozes staat voor het volk als een leider. Je hoeft niet bang te zijn. God zal ons redden. Je moet standhouden. Wie vlucht of zich overgeeft, is verloren. Die strijdwagens met paarden: de tanks van die tijd. 600 tanks! Loop niet weg, weet dat de HEERE redt. Omhoog kijken naar de levende God. Niet je blind staren op wat je tegenstaat. Niet almaar naar die tanks kijken. Hij zal voor u strijden, en gij zult stil zijn. Stoppen met denken. Als ik meer zou bidden, me meer inzetten voor God en Zijn dienst. Je bent niet als de baron van Munschhausen. God is de God van het verbond. Ik ben er als je in de nood tot Mij roept!

Mozes, je zegt dat nu toch zo. Zo simpel is dat toch niet? Voor je water, bergen naast ons. Er is geen redden aan. God is bij ons! Kijk omhoog. We zullen het op Zijn merken. De engel des HEEREN komt voor ons op – Jezus Christus, voor Zijn menswording. Er is veel aan de hand in de wereld. Maar met Christus loopt het niet uit de hand. Als de HEERE voor je zorgt, ben je veilig. Schuilen bij Hem.

Mozes ziet de overwinning al voor zich. Je zult de Egyptenaren tot in der eeuwigheid niet meer zien. Het kan wel lang duren. Hij laat geen van Zijn woorden ter aarde vallen. Voor Israël de belofte: geen Egyptenaar zal je meer kwaad kunnen doen. Wie dat volk raakt, raakt Zijn oogappels aan. Eens zal God al de vijanden verslaan. Ook de vervolgde kerk: Luther zong ervan. Wij gaan ten hemel in en erven Koninkrijken. Egypte gaat onder in de toorn van God. Een hard oordeel? Daar houden mensen niet van. Egypte als symbool van macht, afgoderij, slavernij. Als je God niet kent, hoor je daarbij. Een waarschuwing en belofte. Welke troost biedt u de wederkomst? Straks zal Hij al Zijn en mijn vijanden voorgoed veroordelen. Daar gaat het voor u en mij ook om. Het wordt moeilijker om te geloven. Je bent in de minderheid. Een ding is zeker: de overwinning staat vast. De doortocht door de Rode Zee is er een teken van.

We kijken nog even naar Israël. Er gebeurden wonderlijke dingen. We zongen ervan. Christus zelf ging voor Zijn volk staan. Onweer, hagel, de aarde beefde. God hield de Egyptenaren op afstand. Farao zat in het donker. Israël in het licht. Ze zagen hoe de HEERE hen beschermde. Er kwam een weg. Een wonder. De oostenwind blies het water weg. Een pad tussen het water. De weg naar het leven. Een glazen zee leek het wel. Wat hier gebeurt is geen natuurverschijnsel, nee, het is genade van God. Hij zelf leidt hen naar de overkant.

Wat kan je hiervan leren? Dat gered worden enkel genade is. De HEERE redt je. Je brengt jezelf niet in veiligheid. Je vastklampen aan wat de HEERE beloofd heeft. Het lijkt alsof ze de dood tegemoet gaan. Ondergaan met jezelf. Hij haalt ons door de dood naar het leven. Kijk niet naar wat je bedreigt. Kijk vooruit. Naar Jezus. In Hem Zijn we meer dan overwinnaars. U geeft een toekomst vol van hoop, dat heeft U aan ons beloofd!

Amen.

Zalig hij, die in dit leven,
Jakobs God ter hulpe heeft;
Hij, die door den nood gedreven,
Zich tot Hem om troost begeeft;
Die zijn hoop, in ’t hachlijkst lot,
Vestigt op den Heer’, zijn God.

’t Is de Heer’, Wiens alvermogen
’t Groot heelal heeft voortgebracht;
Die genadig, uit den hogen
Ziet, wie op Zijn bijstand wacht,
En aan elk, die Hem verbeidt,
Trouwe houdt in eeuwigheid.

– Psalm 146 vers 3 en 4 (berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, zondag 29 september 2024, 9.30 uur. Schriftlezing Exodus 14: 1-22.