Uit de mond van de profeet Habakuk klinkt in crisistijd de psalm met een alhoewel en nochtans. Een alhoewel vanwege de omstandigheden waarin het volk van Israël verkeert. Vervolgens klinkt er, ondanks de barre omstandigheden, een nochtans. Hét nochtans van het geloof. Te midden van de crises is Habakuk stil bij God en klampt zich aan God vast, in Hem is hij verblijd.
Habakuk 3 vers 17 en 18: ‘[17] Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal, en geen vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geen spijze voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal. [18] Zo zal ik nochtans in den HEERE van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils‘.
Een alhoewel en een nochtans
- In een oordeelstijd
- Intussen wel alles kwijt
- Evenwel in God verblijd.
1. Oordeelstijd
Gemeente, het is geen verspreking, het is niet in een oorlogstijd maar oordeelstijd. Wel te zeggen in de tijd van Habakuk. Vijanden erop afkomen. Nog niet gebeurd maar stond al vast. Met profetische zekerheid spreken. Maar ook de geloofsgestalte. Als deze dingen over hen komen zal.
Uw omstandigheden erop leggen. Habakuks Psalm. U bent in de war. Nee, gemeente. Verklaarders noemen het Habakuks Psalm. Hij is aan het zingen. Opspringen in de vreugde van de God mijne heils. Toch is God mijn licht, mijn heil, voor wie zou ik dan vrezen. Als hij zegt alhoewel en nochtans.
Twee woorden waar in feite alles omheen cirkelt. Dat wat erop volgt kan beslist niet afdoen aan wat ervoor gezegd wordt. Best ernstige dingen volgen erbij. En dan een nochtans erop volgt. Dat nochtans neemt de omstandigheden niet weg. Wel door het geloof een ander zicht heeft op de omstandigheden. Dat mag ik aan het begin van de preek meteen zeggen. Wanneer Habakuk moet gaan spreken over vreselijke oordelen, mag hij vanuit het standpunt van het geloof van God in Christus dit zeggen.
Leefde ongeveer 600 jaar voor Christus. Wordt gerekend tot de kleine profeten. Hij ziet de vijand naderen. Bezet met veel vrees en angst. Gods oordeel komt eraan. Is er dan geen oorzaak? Die is er echt wel. Volk dat naar Gods naam genoemd wordt, verbondsvolk, is de afgoden lief gaan krijgen. Bewandelt eigen wegen. Goeddunken van eigen hart. Spreek ik over deze dagen? De vraag stellen is haar beantwoorden.
Het recht wordt verdraaid. De rechters met giften en gaven omgekocht. Het recht wordt corrupt. Het onrecht lijkt te zegevieren. Dan geeft de Heere antwoord op de klacht van Habakuk. Rechtvaardig antwoord maar wel verschrikkelijk. Over het volk dat het verbond heeft vertreden. Bij de Heere niet alleen verbondszegeningen maar ook verbondswraak.
Chaldeeën komen met een enorme snelheid. Zullen het volk overlopen. Het oordeel zal echt niet meevallen voor de goddelozen. Alleen voor de rechtvaardigen die in Christus is. Het zal meevallen vanwege die Ander die het heeft gedragen. In de Schrift altijd een verband tussen de zonden en de straf. Ook in ons land. Coronavirus, oordeel van God laag hangt over ons land. Is het niet waar in de wereld en in Nederland dat we God de nek hebben toegekeerd. In de zonden zijn gaan leven. Zullen we het bedenken gemeente.
Wij zien het dat de vijand komt om te kastijden. Gods oordelen erachter. Maar de Heere zal een overblijfsel bewaren. Door een krachtige hand verlossen. Maar hij vreest wel. Dan komt hij tot dat gebed zo bijzonder in het begin van het hoofdstuk.
2. Alles kwijt
Want onze eigenlijke tekst laat ons de uitkomst zien van de komst van de Chaldeeën. Kunt het wel vergelijken met Job gezeten op de as, puinhoop. Jeremia tegen dat geblakerde spul aan te kijken. Habakuk in omstandigheden troosteloos staat het ervoor. Korenvelden brengen geen voedsel voort. De veestallen zijn weg. Geen boer kan u een koe komen. Je ziet de tranen in zijn ogen, hij heeft geen rund meer. Geen schapen meer. De bouwboeren hoeven de velden niet meer op. Niets meer te dorsen. Wijnstokken staan er koud bij. De anders zo mooie vijgenboom hebben geen blad om onder te schuilen. Om moedeloos van te worden. Zo’n mooie plek zoals Nathanaël had, om de Heere te bidden, de Schriften te openen.
Het is ook de vijgenboom waar Adam en Eva de schorten uit hebben gemaakt om hun naaktheid te bedekken. Maar nu bij Habakuk die vervloekte vijgenboom. Geen vrucht. Geen mogelijkheid te persen om er wijn uit te halen. Woorden uit de dagen van de koning Salomo: Judea en Israël woonden zeker een iegelijk onder zijn vijgenboom. Toestand van vrede, van welstand en overvloed. Werkelijk niks meer te vinden.
In economisch opzicht gaat het niet goed. In geestelijk opzicht alleen maar in de duisternis. Ik moet voorzichtig zijn om dat zomaar te zeggen over ons land. Maar wel dat het bij Israël in zo’n korte tijd gebeurde. Dat kan in Nederland ook gebeuren.
Olijven gebruikt voor olijfolie. Voor de maaltijden en offers. Genezende krachten. Gemeente, als u goed luistert hoort u dat het betrekking heeft op allerlei essentiële gebieden. Waarmee de Heere ons land in eens kan slaan. Olie, de hele autoindustrie draait. Industrie. Lichten uit. Hoe zou ons land eruit zien? Geen medicatie meer. Zo kan het wereldwijd ineens wezen. Waar is de mens die meent dat hij alles kan. Wie levert dan de medicijnen? Wie is dan in staat tegen het oprukkende Coronovirus. Dan ziet het er ongeveer zo uit.
Dan was ik nog niet eens klaar. Korenvelden. Om brood te kunnen bakken. Geen graan betekent geen voedsel. Is er nog meer nood? Kudde uit de kooi afscheuren. Geen schapen en geen geiten meer. Moet ik u vertellen dat God dat ook meteen kan worden afgesneden. Hebt u nooit gehoord over de veeziekten. En dan geen rund in de stal.
Dat is wat Habakuk beschrijft. Noach, Gods Zijn oordeel laten komen, het water zo zal het niet meer gebeuren. Vanmorgen die regenboog nog zo mooi laten zien. Die oordelen doet de Heere met een doel. O land, land. Zou het kunnen teruggeworpen op de Heere alleen? In de tekst gebeurt het echt. Alhoewel de vijgenboom niet bloeien zal, het gaat gebeuren. Geen rund in de stal wezen zal.
Zo zal ik nochtans. Tegen alles in. In de Heere van vreugde opspringen. Job mocht zeggen op de dag dat hij zijn tien kinderen kwijtraakte die hij niet op een dag had gekregen. De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heere zij geloofd.
Doornspijk 1832, Jannes den Besten, ouderling in die gemeente. Hij mocht de woorden van Job nazeggen. Jeremia op de puinhopen van Jeruzalem: het zijn de goedertierenheden van de Heere dat wij niet vernield zijn. Ik hoor geloofstaal bij Habakuk. Niet zeker van zichzelf, alsjeblieft niet! Maar zeker van de Heere. Hij is alles kwijt maar zijn God niet kwijt.
Psalm 33 vers 10. In de grootste smarten. Blijven onze harten in de Heere gerust. Zal Hem nooit vergeten, al mijn hulp en lust. Dan tekenen we vanmorgen de christen in zijn best. Dan weten we dat het geen kleinigheid is waar Habakuk in zat. Ik weet ook dat de christen niet elke dag in deze gestalte wordt gevonden. Maar ik weet ook dat er geen betere gestalte is. Als er iemand is tussen hoop en vrees. Hier het voorbeeld in de Schrift, dat God dan in staat is om u staande te hebben. Zijn er nog die dat leven hebben? Niet of het u elke dag hebt, maar of u deze wetenschap hebt. Asaf: wien heb ik nevens U omhoog, niets is er waar ik in kan rusten.
3. In God verblijd
Alhoewel ik niets aan de omstandigheden afdoe, is het desondanks ook waar zal ik in de Heere opspringen. Omstandigheden veranderen niks in, en toch anders door het geloof ertegen aan kijken. Stormen loeien om uw ziel. Als Hij er is, dan is alles anders. In de sterkste stormen, orkanen, in het centrum, epicentrum is het stil. Ik denk dat we hier aantreffen. Te midden van die omstandigheden stil bij God, kruipt tegen zijn God aan.
De kracht van het waar zaligmakende geloof. Uw Naam zal door mijn Psalmen lof ontvangen Allerhoogste. Schoon het onheil schijnt voor mij geschapen. Gerust in vrede mag neerliggen. Rust onder alle onrust. Hij kan de weg niet anders verklaren, dat de weg door Gods genade geschonken wordt. Daarom gaat de roem naar de Heere. Vreugde opspringen in de Gods mijn heils.
Kanttekening: zal zo ik, ik Habakuk en alle gelovigen. Ik en alle gelovigen. Vanmorgen voorhoudt in de prediking: niet die ene man toen en nu nooit meer. Maar Diezelfde God toen en nu in alle plaatsen werkt. In Hem alleen. In de vrijmacht en in de mate waarin het geschonken wordt. De tekst begint met alhoewel, daar tegenover mag staan: nochtans.
Uitspraak een nochtans van het geloof. Het geloof gelooft ondanks de omstandigheden. Het geloof gelooft tegen de klippen op. Boven het tastbare uit. Voorbeeld van die schitterende vraag. Hoe bent u rechtvaardig voor God? ‘Alleen door een waar geloof in Jezus Christus; alzo dat, al is het dat mij mijn consciëntie aanklaagt, dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden heb, en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God, zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem.’
Voor wie is het Avondmaal ingesteld? ‘Voor degenen die zichzelven vanwege hun zonden mishagen, en nochtans vertrouwen dat deze hun om Christus` wil vergeven zijn, en dat ook de overblijvende zwakheid met Zijn lijden en sterven bedekt is; die ook begeren hoe langer hoe meer hun geloof te sterken en hun leven te beteren’ enzovoorts.
Zo heb ik niks, nochtans in de Heere van vreugde opspringen. Heere met vijf hoofdletters. Die Zich openbaarde aan Mozes bij de brandende braambos. Die Ik zal zijn Die Ik zijn zal. De Drie-enige God die in Christus een gaarne vergevende God is. Die God. Die God mijns heils, dat persoonlijke, mag Habakuk zeggen. Ligt een betrekking tussen de Heere en Habakuk die van eeuwigheid gelegd is. De God mijns heils. Hebreeuws: het is de Heere mijns heils, mijn Joshua, mijn Jezus. Zaligmaker. Heil. Kanttekening: zodat dit bekwamelijk op Christus gepast mag worden. Die intense band, in God met Christus. De God van mijn Jezus.
In die adembenemende omstandigheden dat houvast hebben in God van mijn Jezus. Mijnen. Niet stelen. Heere, mag ik dat weten? Die uitdrukking: al is er geen hel ter verschrikking, geen hemel ter beloning, dan nog zal ik God dienen. Omwille van God Zelf. Is dat waar voor u, voor jou, voor mij?
Amen.
Zondag 7 november 2021 – Triumfatorkerk Hersteld Hervormde Gemeente Katwijk – ds. A. Vlietstra – Schriftlezing Habakuk 3 – bediening van het Woord en sacrament van de Heilige Doop