De apostel Paulus schrijft aan de christelijke gemeente te Rome over het leven met de Heere. Het gaat om een leven door de Geest en niet door het zondige vlees. Dan is er niet meer de geest van vreesachtigheid, slaafse dienstbaarheid maar de Geest van de aanneming tot kinderen van God. Met Christus zijn Gods kinderen erfgenamen, zij zullen met Christus de eeuwige heerlijkheid genieten.
Romeinen 8 vers 14-17: ‘[14] Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. [15] Want u hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar u hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! [16] Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn. [17] En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden’.
Nieuwe Bewoner
Gemeente, wij willen stilstaan bij het gedeelte dat u is voorgelezen.
- Terugzien;
- Omhoog zien;
- Vooruit zien.
Wanneer wij soms voor een huisje zien dat kun je zien of mensen het huis onderhouden of verwaarlozen. Verf, gordijnen. Het maakt nogal uit hoe mensen willen dat het eruit zien.
Dan golft de vloer. En bepaalde dingen waaruit blijkt dat het huis niet goed onderhouden is. Voorkant ziet er wel goed uit, maar de achtertuin
Soms leeft iemand naar het vlees. Eigen inzichten. Gevoel en begeerten zonder rekening te houden met de Heere. Het kan uiterlijk. Maar het kan ook dat het wel lijkt op het eerste gezicht mee te vallen maar de Heilige Geest niet de bewoner van het huis.
Leven naar het vlees of naar de Geest. Als iemand leeft naar de Geest, dan houdt die de geboden van de Heere. Dan is daar niet meer de angstige vrees.
Aan die mens die denkt dat hij op de ene manier dat levenshuis zelf wel in orde te brengen, maar als de Heere het oordeelt dat het huis valt.
Geen vrees. Dat wordt ons heel duidelijk geleerd. Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al wat geschreven is het boek der wet.
Als mensen de wet gaan opvatten. Dat ze dan als een soort slaaf worden, de wet te houden en dan bevreesd worden. Dan leeft er in je hart de gedachte dat je het zelf moet volbrengen maar bevreesd bent dat je het niet kunt.
Er wordt wel verwezen naar de berg Sinaï. Doe dat en u zult leven, en de Heere zegt dat in feite ook. Maar het is niet dat je op die manier bevreesd wordt, zegt de apostel. Maar de geest der vrijheid. Als je gaat terugzien, vrees. Ik heb niet gedaan naar Uw heilige geboden. Heere, wie zal dan bestaan?
Je leest dat ook van de Heere Jezus als Hij die verloren zoon schildert. Vader, ik heb gezondigd. Je zou denken die zou gedacht hebben ik verga van honger. Toen mij God Geest aan mijzelf had ontdekt. Dan is daar vrees. Totdat daar genade is, die Evangeliewaarheid gaat aanvaarden.
Paulus: zo is er dan geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn. Dan is daar een nieuw leven. Nieuwe bewoner daarin, Gods Geest. Betekent dat alles volmaakt is? Nee, dat is niet. Maar wel dat mensen gaan wandelen overeenkomstig de Geest van God. Daar was de vrees maar nu de vrede.
Wat ik had verdiend, maar Hij heeft mij geschonken de vrede en verzoening. Die belijdenis van zonden gaat daarmee gepaard. Vader, ik heb gezondigd, ik ben het niet waard. Maar die Vader die omhelsde hem. Dat vinden we hier ook. Die Vaderlijke liefde.
Die geest tot aanmaning van kinderen. Gaan roepen: Abba, Vader. Aramees en Grieks. Twee keer hetzelfde. Niet Abba en dan vader vertalen maar meer om te bevestigen. Papa en vader. Op een trouwe en eerbiedig opzien. Roepen. Vaak in de nood. Ik riep tot de Heere uit angst.
Zoals er ook mensen die in nood zijn. Klein kind de weg kwijt. In het donker. Papa. Mama. Zo roepen de kinderen tot God de Vader. Maar niet alleen roepen in nood maar ook met vreugde. Een van de ambtsdragers die bleef nog even. Kind daarna: papa. Met vreugde. Ben je er eindelijk. Blij mee.
De Heere die Zijn vreugde geeft. En dat door de Geest. Aannaming tot kinderen. Sommige zeggen dan ook wel: aannaming. Adoptie. Staat er. Geen Grieks woord. Kind is een kind van die ouders. Helemaal bijgerekend. Niet alleen de juridische kant maar ook met de liefde. Zodat zij hun kind tot kind aannemen.
Hoeveel te meer geldt dat van de hemelse Vader. Die Geest die God als Vader laat zien. Die Geest die medegetuigd. Er zijn er die beweren God is het omdat Hij Schepper is. Maar ook door de Geest die getuigt. Hoe kan een kind zeggen Abba vader. Niet door op zichzelf te zien. Maar de Geest van God werkt.
Niet dat de Geest gewoon een stem laat horen. Maar door het lezen van het Woord. Maar de Geest laat ook zien dat Hij Zijn verbond gegeven heeft, als het ware Zijn hand al op ons gelegd heeft. De Geest spreekt ook van de Zaligmaker.
Daarom mogen we zeggen zij die zalig worden, wie zijn dat? Die zeggen ik ben een bijzonder mens. Nee. Engelen gezien. Nee. Al lees je er wel van. Maar allemaal wel begenadigde mensen. Die opstonden en tot de Vader gingen. Of als de oudste zoon geleefd, hoewel niet uiterlijk maar toch uit de hand van God gebleven.
Ik mag uit U leven. Dat is anders dan zeggen ik leef wel aardig goed. Kan er op het eerste gezicht goed uit zien. Als de Geest in je hart werkt, dan weet je ook wat de wortel van de zaak is. Dat is de Zaligmaker. Die gaan God Vader noemen. Die op Hem hopen. Die als het ware de hand op het Lam van God.
Abba Vader. Toen klonken ze uit de mond van de Zaligmaker. Dat was in de hof van Gethsemané. Laat Uw wil geschiedde. En dan op het kruis niet gezegd Abba Vader maar Mijn God, Mijn God waarom hebt U Mij verlaten?
Want dan heeft de Zoon betaald. Destijds op Golgotha. Daarom als u Hem belijdt, moet u het niet nalaten. U bent het alleen. Op U kan ik vertrouwen heel mijn leven.
Gelooft zij God die Zijn genade. Psalm 27. Maar ook kun je het vinden in Psalm 103. Gelijk een vader zich ontfermd over zijn kinderen, ontfermd zich de Heere over die Hem vrezen. Opzien op de Vader. Wat is dat nodig.
Ik denk niet dat er vaders zijn die door kinderen willen aangesproken met meneer. Ik heb dat weleens gelezen uit de oorlog. Daar is een meneer. Moeder, een vreemde man aan de deur. Maar ik denk niet dat een vader zo wil aangesproken worden.
Dan mag je ook vooruitzien. Werken van het vlees te laten en te haten. In een nieuw leven wandelen tot Zijn eer. Door het leven door de Geest. Te gaan in het leven naar de heerlijkheid. Dat heeft ook met het vooruitzien te maken. Erfgenamen van God. Deel hebbend aan datgene wat Hij geeft.
Door het lijden van de Zoon heeft Hij de heerlijkheid geërfd. Die Hem overwint die zal zitten in Mijn troon. Je kunt zeggen dat de Heere in dit vooruitzien de eerlijke erfenis.
Wij vergeten weleens de deur op slot te doen. Enkele keer vergeten wij de sleutel eruit te halen. Maar daar gaat het hier niet over. Daar is geen tempel. De Heere is Zelf daar. Daar heeft de stad het licht niet nodig, daar is de Heere Zelf haar kaars. Want het volk zal daar Zijn gerechtigheid zien.
Volmaakte vreugde zijn. Volmaakte vrede en liefde leven. Daar zal de Heere Zelf het middelpunt zijn. Komt in u gezegenden Mijn Vaders. Dat mag ook vandaag worden verkondigd. Daartegenover klinkt ook dat zij die naar het vlees wandelen, gaat weg van mij.
Je ziet daarin ook een onderweg zijn. Wandelen naar de Geest. Doden van het werken van het lichaam. Daar is een nieuwe bewoner in het levenshuis. Strijden tegen het vlees. Bij lichaam moeten we wel voorzichtig zijn. De Heere Jezus nam beiden aan: ziel en lichaam om ze beide zalig te maken.
Niet de verlossing als bevrijding uit het lichaam. Er zijn er wel weggeweest die daar te ver in gingen: Hoe minder slaap, hoe minder eten, seksualiteit is uit de boze. Maar dat is niet bedoeld.
De werkingen van het vlees de zaken van het zondige begeerten. Tegen de wet van God. Niet alleen die je met je handen doet, maar ook het bedenken. De dingen die je bedenkt. Daarom is het ook goed te bedenken dat je de werkingen van de leden van het lichaam moet doden. Dan kun je denken aan hoererij, driftigheid, hoogmoed.
Denk aan doden van de leden van het lichaam. Als iemand onrecht treft. Dan is dat niet goed en mag er tegen worden verzet. Maar niet bovenmate. Niet zoals Stefanus. Die haat moet je doden.
Dan is daar strijd. Niet als je daar komt in het huis is daar alles goed. Dan is daar strijd tussen het vlees dat daar tegen Geest strijdt.
Het verschil is tussen het oude en nieuwe leven, niet dat alles volmaakt is. Maar het is wel belangrijk hoe die strijd gestreden wordt. Door de Geest. Door de Geest de werkingen van het lichaam te doden. Er zijn wel mensen die zeggen: ik zal proberen niet meer boos te zijn. Ik zeg daar op zich geen verkeerd van. Wel als dat de grond is. Dan is het zandgrond.
Maar door die Geest moet je tegen de werkingen van het lichaam ingaan. Maar niet door eigen kracht. Ik heb dat weleens gevraagd: hoe is dat gegaan naar school? Zelf gefietst. Elektrisch of niet. Niet nodig om daarbij geholpen te worden. Dan kun je het zelf. Zo doet de Heere het niet. In een soort zelfstandigheid zelf de zonden gaat bestrijden. Het zwaard dat de Heere daarbij wil geven is het Woord. Dan hoort er ook bij, dan zie je ook dat de Geest diegene die kracht geeft, om er werkelijk tegen in te gaan. Als ik het goede wil doen dan ligt het kwade mij bij. Maar dan hoef je ook niet te vervallen in die slaafse vrees.
Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen die in Jezus Christus zijn, die niet naar het vlees wandelen maar naar de Geest. Vanwege dat grote werk van de Zoon van God. Ik zet mijn treden in uw spoor. Dat is de aardse strijd. Dan zal er geen zonde of zwakheid meer over zijn. Zo wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen.
Opvallend dat een ander woord wordt gebruikt. In vers 17. Nog verder gaat heb ik ergens gelezen. Ik weet dat niet met zekerheid. Erfgenamen en mede-erfgenamen. Nu wel lijden. Wel een ander lijden. Hij leed om de zonden weg te dragen. Denk aan mensen in Afrika, Noord-Korea in het bijzonder. Strijden van de Geest tegen het vlees.
Want als de Geest die Christus uit de doden opgewekt heeft, zo zal Hij ook u levend maken. Kracht van de Heilige Geest. Allen die van Christus zijn zullen de heerlijkheid in reizen.
Daar mag een zuchten en vooruitzien zijn. Een reizen door de woestijn. U zult met mij in het paradijs zijn. Zij mogen Gods zaligheid en barmhartigheid belijden. Ja Vader die in de hemel is, maar ook onze Vader. Hij wil mij heil bereiden. Mij in een vesting leiden. Een reikhalzend verlangen. Om God groot te maken. Looft Hem die Zijn erfenis. Want Zijn gunst alom verspreid zal bestaan in eeuwigheid.
Amen.
Zondag 12 juni 2022 – Rehoboth Voorschoten – ds. A. van Wijk – Schriftlezing Romeinen 8 vers 1-27