David vraagt de HEERE om verlossing van zijn hoogmoedige vijanden. Hij vraagt niet of hij hen zelf mag verslaan maar of de HEERE zelf het recht wil laten zegevieren. Hoogmoed is een hoofdzonde, wie hoogmoedig is, zal bij God geen ingang vinden.

Psalm 59 vers 13 en 17: ‘[13] Om de zonde huns monds, om het woord hunner lippen; en laat hen gevangen worden in hun hoogmoed; en om den vloek, en om de leugen, die zij vertellen. [17] Maar ik zal Uw sterkte zingen, en des morgens Uw goedertierenheid vrolijk roemen, omdat Gij mij een Hoog Vertrek zijt geweest, en een Toevlucht ten dage, als mij bange was‘.

‘Hoogmoed komt voor de val’

God is mijn veilige vesting, zegt David. Hij is niet in een situatie van voorspoed. Integendeel. Het is een en al rusteloosheid, gejaagdheid. God een veilig vesting? Dat is als een noodkreet temidden van die rusteloosheid en gejaagdheid. Als U dat nu niet bent, wie dan wel? Als U die veilige vesting niet bent, ben ik nergens. David voelde zich rusteloos en opgejaagd.

Koning Saul was vastbesloten hem te doden. Dienaren van Saul waren gekomen. David sloeg op de vlucht. Rusteloos. Opgejaagd is hij.

Dan zoekt hij zijn steun bij God. En belijdt dat God zijn veilige vesting is.

We zien die rusteloosheid en gejaagdheid terug in de opbouw van de psalm. Er is een wisselwerking tussen David en zijn vijanden. Saul heeft boden gestuurd om David te doden. Dan bidt David: red mij! En dan gaat hij over de vijanden spreken. Ze leggen een hinderlaag voor mijn ziel. Ze grommen als honden. Ze scholen tegen David samen, zonder zonden van David.

David weet dat hij niet zonder zonden of overtredingen is. Maar hij heeft hen geen kwaad gedaan. Dus waarom willen ze hem kwaad doen?

In vers 10 volgt dan: tegenover de macht van de vijand vestig ik mijn hoop op God. En dan weer over de vijanden: laat ze grommen als honden. Vernietig hen. Ik echter zal van Uw macht zingen.

De vijanden willen in hun hoogmoed David klein maken en doden. David bidt of hij ontkomen mag. Hij bidt of de Heere hem hoog boven zijn vijanden uitgetild zal worden.

Het gaat om boven en beneden in de psalm. David wil verrijzen. En die houding van die vijanden, hun manier van doen komt voort uit hoogmoed. Laat hen gevangen worden in hun hoogmoed. Bij die hoogmoed wil ik een moment stilstaan.

In de eerste eeuwen van de jaartelling heeft de kerk een aantal hoofdzonden proberen te formuleren. Paus Gregorius publiceerde in het jaar 600 een lijst met hoofdzonden. Hoogmoed staat bovenaan. Andere zijn: hebzucht, afgunst, onkuisheid. Hoogmoed als eerste. Uit hoogmoed komen veel andere zonden voort.

Met hoogmoed wordt aangeduid het verlangen om belangrijker of aantrekkelijker te zijn dan een ander. Een andere vertaling is trots of eigenwaan. Dat geeft de gevoelswaarde aan van dat Hebreeuwse woord. Ik gebruik het woord hoogmoed.

Ik hield deze preek in een andere gemeente. Mijn vrouw was erbij en vroeg: waar staat het woord hoogmoed? Zij leest in de jongerenuitgave. Daar staat het woord trots. Van de HSV zijn kennelijk verschillende versies in omloop.

In de Bijbel komt hoogmoed aan de orde als het gaat om de hoogmoed van de volken. Babel die zich verheven acht boven Israël. Babel verkijkt zich op Israëls bijzondere positie. God keerde de verhouding om. De slavendrijver werd slaaf. In Jesaja klinkt een spotlied: de HEERE heeft de stad van de hoogmoedigen gebroken.

Hoogmoedigen hebben het vaak gemunt op mensen die het minder hebben dan zij. In Psalm 94 komen we dat tegen: dat de wees, weduwe en vreemdeling het slachtoffer zijn van de hoogmoedige. Dat gaat God aan het hart. Hoogmoed trekt diepe sporen.

Hoogmoed is dwaasheid. Tegenover de vreze des HEEREN. Maar: hoogmoed komt voor de val. Het recht van God zal zegevieren.

Hoogmoed is een afkeurend waardige levenshouding. Het heeft een gewelddadige uitwerking. De dienaren willen de dood van David. Ze hadden een hoge dunk van zichzelf.

In Psalm 59 gaat het over David. En over de vijanden die hem belagen. Maar lezen we het alleen als wat David toen meemaakte? Of heeft het ons iets te zeggen?

Ik kom niet tot de acties van de vijanden, zegt iemand. Maar gemeente, is hoogmoed ons vreemd? Of zit dat in mijn hart. Handel ik daar naar? Zuchten anderen wel eens over u? Een leidinggevende vindt dat zijn medewerkers het goed moeten doen. Ik maak zulke fouten niet en verwacht dat jij ze ook niet maakt?! Je kunt er niet tegenop. Doe ik dan niets goed? Je wordt onzeker. Je gaat slecht slapen. Als het fout gaat, is er iemand anders die het gedaan heeft? Zo’n leidinggevende.

Hoogmoed is gekenmerkt door een dunk van eigen grootheid. En dat een ander kleiner is. Een hoogmoedige acht zich meer dan een ander. Jacobus zegt (4:6): God keert zich tegen de hoogmoedige.

Hebben wij nooit eens hoogmoedig getoond? Meenden het beter te weten. Lachten iemand uit. We roddelen met elkaar over een ander.

Van de vijanden wordt ook gezegd dat ze leugens vertellen. David werd met lasterpraat in een kwaad daglicht gesteld. Ze wilden de dood van David.

Hoogmoed is ook dat we onszelf op een voetstuk willen plaatsen. Ons eigen ik op de voorgrond. We doen ons sterker voor. Ellenbogenwerk.

Maar van degenen die sterker zijn dan ons, proberen we in gevlei te komen, doen we ons gunstig voor. Kan er kerkelijk gezien ook sprake zijn van hoogmoed? Geschillen over de waarheid van het geloof, maar eigenlijk ging het over middelmatige zaken.

Herkent u enige vorm van hoogmoed bij uzelf? Hebt u uw medemens ergens tekort in gedaan? Als u dat ziet, wilt u daar iets aan doen? Gaat u dan uw verontschuldiging aanbieden? Dat de verhoudingen weer recht zijn.

In onze tijd kan je makkelijk hoogmoedig worden. Zelfontplooiing is heel belangrijk. Je kunt bij de hoogmoed uitkomen. Je kunt denken dat het om jou draait. We zouden God kunnen vergeten. Cloos: ik ben een god in het diepst van mijn gedachten. We zijn God niet. We hebben fouten, gebreken, zonden. Nodig om dat onder ogen te zien.

Voor God zijn we zondaren die allemaal genade nodig hebben. Genade die Jezus verworven heeft. Leren knielen aan de voet van het kruis. Bidden en smeken om genade. Bewaard worden voor hoogmoed. Elke zelfverheffing is dan weg.

Het is dan zeker waar, je mag opkomen voor jezelf. Assertief zijn. Dat heeft z’n waarde. Niemand hoeft over zich te laten lopen. Mensen moeten tot hun recht kunnen komen. Ook als het mensen zijn die minder invloed hebben of niet voor zichzelf kunnen opkomen.

We keren terug tot David. Hij heeft het zwaar te verduren. We kijken hoe hij reageert. David had jong geleerd waar hij zijn hulp moet zoeken. David belijdt God als veilige vesting. Hoe krijgt die belijdenis gestalte?

David roept tot God. Werp hen neer. Vernietig hen. Laat elk spoor van hen worden uitgewist. Gaat David daarin niet te ver? Kan je dat wensen? David richt zich hier tot de HEERE, de God van de legermachten. God is Heerser in Israël. Uit Abraham, Izak en Jacob is dat hele volk voortgekomen. In hun hoogmoed willen andere volken Israël vernietigen.

Bidt David nu om vernietiging van hen? David legt het recht in de handen van God. Hij vraagt niet of hij het zelf mag doen. Daar kunnen we van leren: niet iemand aanpakken die hoogmoedig is jegens om. Wraak kunnen we beter aan God overlaten.

David vraagt bevrijdt te worden van de hoogmoed van de vijanden op de wijze die de HEERE goed acht. Die vijanden, U weet dat ik er last van heb. Voor U stellen ze toch niets voor. U lacht toch om ze. Dat lachen komen we ook tegen in Psalm 2. God spot met de hoogmoed. De HEERE lacht erom. Je kunt wel denken op een voetstuk te staan … Je kunt je wel verheffen, maar God moet erom lachen. Hij lacht erom. Het houdt daarom ook geen stand.

Omdat we dat horen, dat God om de hoogmoed van mensen macht, dan mag er licht gaan schijnen. We mogen zien dat God die veilig vesting is. Psalm 46 heeft dat zo verwoord: de Heer van de legermachten is met ons.

Een vesting doet denken aan een vestingstad. Naarden bijvoorbeeld of Woudrichem. Hoge stadsmuren. Een gracht. Die waren er in het Midden-Oosten niet. Hoge muren wel, denk aan Jericho. Door Gods hulp stortten die muren in. Goed gebouwd? Dan was je veilig. Zo belijdt David dat de HEERE een veilige vesting is.

Je kunt last hebben van mensen als ze je in hoogmoed tegenstaan. We mogen in geloof weten dat de HEERE een veilige vesting is.

David zag omhoog. Een veilige vesting: dat wordt tot vier keer toe gezegd. Of herhaald hij het om het zichzelf te horen zeggen?

Laat de vijanden gevangen worden in hun hoogmoed. Laat de hoogmoedige ten onder gaan. Wie erin volhardt, bij hem of haar is er geen plaats bij de HEERE.

Je moet niet volharden op de weg van de hoogmoed. Er is bekering nodig. In die weg mag je weten van vergeving. Dankzij Jezus. Hij leefde en stierf. Zo roepen tot God. Hij slaat de hoogmoed neer.

Dan gaan we zingen. Als je dat ziet. Voor U, mijn kracht, zal ik psalmen zingen. De dienaren van Saul dreigen hem te doden. U mag ook schuilen bij Hem, die veilige vesting.

Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 20 augustus 2023, 18.45 uur. Schriftlezing Psalm 59.