Kort voor zijn sterven heeft Jozua nog iets op het hart. Het is hem erom te doen dat het volk van Israël de Heere vreest en in Zijn wegen gaat. Hij is beslist in zijn belijdenis: Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen! Niet alleen hijzelf maar ook zijn huis. Het toont de omvang van de belijdenis. Vervolgens antwoordt het volk instemmend. Een waarschuwing klinkt: het dienen van de Heere kan niet zonder Hem te kennen en zich te bekeren. Dat geldt ook rond het doopvont en het doen van belijdenis. Zeggen wij het Jozua na: Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen?
Jozua 24 vers 15c: ‘Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen’.
Een gepaste belijdenis bij verbondsvernieuwing
- De inhoud van die belijdenis;
- De omvang van die belijdenis;
- De navolging van die belijdenis.
1. De inhoud van die belijdenis
Gemeente, wij ontmoeten het vol van Israël hier in Sichem. Hele mooie, oude plaats in Israël. Ik ben er ook ooit weleens geweest. Precies tussen de berg Ebal en de berg Gerizim. En daar heeft het volk van Israël gestaan. Deuteronomium 11 vers 29. De vloek van Ebal hoorden komen en de zegen vanaf de Gerizim. Het volk moest Amen zeggen. Niet alleen na de zegen maar ook na de vloek. Alles wat de Heere spreekt is Amen.
Daar is het volk nu weer. Ze staan nu op diezelfde plaats. Ouders, dat u hier al eerder stond voor de belijdenis. Zo ook voor het volk. Jozua is oud. Niet lang meer te leven. Wereldse mensen hebben een lijstje eer dat ze sterven. Jozua heeft ook een lijstje. Hij wil nog heel graag de dienst van de Heere het volk op het hart binden. De weldaden die de Heere gegeven heeft.
Hoe de Heere ze uit Egypteland heeft uitgehaald, afgebracht van de wereld, in het beloofde land gebracht. Hoe groter de weldaden, hoe groter de verantwoordelijkheid. Dankbaarheid bij het volk mag er wel zijn vanwege de bemoeienissen van de Heere. Wat is dankbaarheid? Bekering, gehoorzaamheid. Dienst is voor Jozua een liefdedienst. Niet zwaar om aan te verbinden, het is vanzelfsprekend.
Maar hoe is dat bij het volk? Plicht der gehoorzaamheid. Dienen. Dat de een de ander dient. Iets moois, de ander dienen. Je kunt de ander een dienst bewijzen. Is dat wat Jozua bedoelt? Nee, wij kunnen niets voor de Heere betekenen. Handelingen 17. Apostel op de Aeropagus, Hij wordt van mensen niet gediend als iets behoevende.
Wat betekent de Heere dienen. Niet om iets te verdienen. Maar uit dankbaarheid. De Heere Zijn geboden heeft om die te houden. De wereld ook verplicht, maar wij kennen die geboden. Uiterlijk die geboden houden. Zoals die rijke jongeling. Hij had het zover gebracht. Wij zouden wel wensen het zover te hebben gebracht. Al die geboden heb ik gehouden. Is dat dan genoeg? Nee, het gaat niet alleen om het uiterlijk dienen maar ook een zaak van de binnenkant. Uiterlijk ook, maar zaak van de binnenkant, oprecht dienen. In oprechtheid en waarheid dienen. Anders maar schijnheiligheid.
Het gaat hier om vrezen van de Heere. De Heere kennen. Geheel ons hart, geheel onze ziel, geheel onze kracht. Hoe zou dat kunnen als je de Heere niet kent? Je moet ook jezelf kennen. Anders jezelf overschat. Ontdekkende genade. Als je dat belooft voor je kinderen, dat is niet zo makkelijk. Ik kan voorstellen dat er doopouders zijn die er staan met knikkende knieën. Ik beloof het wel maar weet wel dat ik het niet kan. Zou nog niet zo slecht zijn, dat getuigt van zelfkennis.
De Heere kennen is ook Christus kennen. De Heere te dienen. Al zou er geen hel zijn die verschrikt of een hemel die verkwikt, de Heere dienen.
2. De omvang van die belijdenis
Wat mij opvalt, is dat Jozua zegt: kies heden wie u dienen zult. Dat is mooi. Je mag gewoon kiezen. Je bent vrij om te kiezen. Is dat zo? Sommige jonge mensen denken dat. Belijdenis, ik mag zelf kiezen. Ik ben achttien jaar, zelf beslissen, ik ben vrij. Ben je vrij om de Heere te dienen? Als je dat denkt, dan heb je het nooit helemaal goed begrepen.
Het is een dure verantwoordelijkheid die op jullie ligt jonge mensen. Een verplichte keuze heeft geen zin, zegt Jozua. Het moet uit het hart komen, liefde bij zitten. Hij kan het wel inslaan, maar denk je dat de Heere daar blij mee is? Daarom brengt hij het als een keus. Aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen. Als je het aan mij vraagt, dit is mijn antwoord: wij zullen de Heere dienen.
Dat is wat. Hij zegt het voor miljoenen mensen. Zeggen wij dat ook voor de landelijke media? Ik kan niet met je mee. Zou je dat kunnen zeggen als je naar buiten gaat en ze stoppen een microfoon onder je neus. Mag heel de wereld horen: uit het hart gegrepen wat de dominee zei, wij zullen de Heere dienen. Het is een persoonlijke zaak, je kunt dat een ander niet opleggen.
Jozua doet dat niet, omdat zijn ouders het opgelegd hebben. Hij doet niet anders, hij kan, hij wil niet anders. Niet: ik zal de Heere dienen. Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen. Hij betrekt zijn huis erbij. David over zijn huis. Vrouw en kinderen, dienstknechten, alles wat bij zijn huis hoorde. Zo breed is deze keuze hier. Je kunt deze keuze niet maken zonder je huis.
Dit strijd enorm met de tijd waarin wij leven. Waarin mensen nu al een keuze moeten maken over wat in het paspoort komt te staan: is het een hij of zij, of een x. Dat mogen ouders niet bepalen. Ik ben benieuwd hoelang we nog mogen dopen. Ouders hebben ja gezegd in de doop, beslist voor hun kind. Nee, ik zeg het verkeerd: de Heere heeft het beslist. In het spoor van de Heere te blijven.
Maar je bent het toch niet verplicht?! Ik laat het helemaal aan ze over, dat zegt Jozua niet. Je kunt het toch niet intimmeren. Maar ook niet vrij laten. Hij heeft ze niet over voor de wereld, de duivel mag er geen een hebben. Dat geldt heel de gemeente. Ik mag toch niet eerder, dat er een nieuweling aan het avondmaal gaat, waarvan mag weten dat het oprecht is, dan mag ik toch niet rusten. Wij zullen de Heere dienen.
Als je vader veranderd wordt. Dat is mooi. Tenminste als hij niet alleen zegt wat niet mag. Maar de Heere mag vrezen het Allerhoogste goed, Leidsman wezen leren hoe je wandelen moet. Dus mensen al kiezen jullie allemaal wat anders, al ga je allemaal een eigen weg, dit is mijn keuze. Wij zullen de Heere dienen. Is dat dan geen hoogmoed van Jozua? Nee, het is geen hoogmoed. Hoe kan hij dat dan zeggen? Deze belijdenis heeft een goede grond. De Heere heeft het Zelf gezegd.
Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten. Al sta je met knikkende knieën bij de doop, wij zullen de Heere dienen. Laat mij toch niet los, anders komt er niets van terecht. De Heere heeft een belofte gedaan. Wij zullen de Heere dienen. Ja, zegt u dominee, dat kan ik wel begrijpen van Jozua zelf maar die kinderen van Jozua. Waren dat zulke gehoorzame kinderen? De ouders die wat opgroeiende kinderen hebben, zullen dat niet durven zeggen, ik hoop dat ze bij de kerk blijven, ik weet ook niet welke kant het opgaat. Maar Jozua zegt: wij zullen de Heere dienen.
Ik heb er lang over nagedacht, ik denk dat er twee mogelijkheden zijn: in de eerste plaats dat de Heere niet alleen een belofte voor hemzelf heeft gegeven maar ook voor het huis. Ik heb veel zorgen, ik kan het niet overzien, maar de Heere heeft het beloofd. Of het kan zo zijn, en wat zou het groot zijn, ik spreek niet uit mijn eigen hart alleen maar ook uit dat van mijn kinderen, ik heb iets gezien bij hen van het vrezen van de Heere. Geen halfbakken keuze maar een stellige belijdenis bij deze verbondsvernieuwing. Niet vastligt in de mens maar bij deze Drie-enige God. De verkiezing van de Vader, de bloedstorting van de Zoon Jezus Christus en de toepassing van de Geest.
Dan wil dat niet zeggen dat alle kinderen behouden worden, maar wel dat de Heere doorgaat in de lijn van de geslachten. Maar de Heere gaat door. Tot Abraham gezegd: Ik ben de Heere uw God, en de God van uw zaad.
3. De navolging van die belijdenis
Die keuze van Jozua heeft brede navolging. Hij staat daar echt niet alleen. Het volk zegt: het zij verre van ons dat wij andere goden zouden dienen, de Heere is onze God. Dat is iets om blij van te worden, als heel de gemeente dat zegt. Kom nou Jozua, niet te somber. Wij zullen dat zeker doen. Wij hebben diezelfde keus. Toch is Jozua niet zo blij. Hij ziet dat die mensen die keus wel maken, wat was nou nodig om die keus te maken? De Heere kennen, maar hij ziet dat ze de Heere niet kennen. Ze praten zo oppervlakkig.
Hij is een ernstig God, heilig, rechtvaardig. Hebt u daar weleens over nagedacht lieve mensen. De Heere kijkt de zonden niet door de vingers. Het is niet zo dat je bij de Heere maar wat aan kunt rommelen. Hij is een na-ijverig God. Hij ijvert voor Zijn Naam. Dit is niet iets om mee te spelen, maar dit is hoog ernstig. Jozua gaat beproeven. Is het wel echt? Zoals Naomi Ruth en Orpa op de grens.
Je leest over mensen die belijdenis hebben gedaan, in het RD. Ze gebruiken de verwarring van de Coronacrisis om naar elders te gaan. Het zat blijkbaar niet zo diep. Je ziet ook de andere kant, mensen nog nooit zo verlangd naar de kerk dan nu. Die andere kant is er ook, gelukkig wel. Wij zullen de Heere ook wel dienen, geen twijfel aan. Jozua beproeft hen heel diep.
Oppervlakkigheid is wel veel aan de orde, gemeente. Dat was vroeger ook wel dat mensen belijdenis deden zonder daar heel veel over nadachten. Toch zie je jonge mensen die er heel serieus mee bezig zijn. Weet je wat het betekent? Wat het is om de Heere te dienen? Als je je eerste kindje hebt, dan weet je het precies, nog beter dan anderen. Maar als je meerdere kinderen hebt, dan ligt je ’s avonds te huilen voor je bed, hand op de mond, ik weet het niet meer Heere hoe het moet.
Wie zou je tegenhouden om de Heere te dienen? Het volk wuift alle bezwaren weg. Er zijn getuigen. Je bent er zelf bij als je dit belooft. Ik zal het opschrijven. Hij schrijft het op in het boek van de Heere, het wetboek Gods. Iets wat geschreven wordt staat vast. Hij stelt ook een gedenkteken op, gedenksteen onder de grote eik die bij de Heere was. Indrukwekkend, mooi. Maar hoe is het nou verder gegaan? Misschien was het wel uw trouwtekst. Wat is er van terecht gekomen?
Bij Jozua is het goed afgelopen. Maar bij het volk, droevig, droevig, droevig. Het volk deed wat kwaad was in de ogen van de Heere. Welke tijd kwam erna? De tijd van de Richteren. Het volk deed waar ze zelf zin in hadden. Ouders, als de Heere ons niet ervoor bewaard, dan krijg je dit een keer terug. Er is niets van terecht gekomen.
Ik mag vanmiddag ook wijzen op de meerdere Jozua. Jeshua. Jezus. Jozua heeft het volk in het beloofde land mogen brengen. Maar er is er maar een die ons kan verzoenen, het bloed van de dierbare Heere Jezus Christus. Dat op iedere deur mag staan: een arme zondaar. Die al in de stilte van de eeuwigheid zei: Vader, Ik kom om Uw wil te doen. De discipelen zeiden: begin er niet aan. Hij zei: de drinkbeker die de Vader Mij gegeven heeft, zou Ik die niet drinken? Ik heb voleindigd het werk dat U Mij gegeven hebt. Een arme zondaar iedere avond te buigen: Heere, wees mij de zondaar genadig.
Amen.
Zondag 7 november 2021 – Gereformeerde Gemeente Nunspeet – ds. A. Schot – Schriftlezing Jozua 24 vers 14-28 – bediening van het Woord en het sacrament van de Heilige Doop