In de gelijkenis van de wijze en dwaze meisjes gaat het erom dat we voorbereid zijn op de komst van de Bruidegom. We zijn allen – zoals we in de kerk zitten – genodigd voor de bruiloft. Er loopt wel een diepe scheiding tussen mensen, ook in de kerk: er zijn er die binnengaan en die buiten zullen moeten blijven. De vraag is of Gods Koninkrijk de hoogste prioriteit heeft in ons leven. Wie het van Hem verwacht, hoeft bang te zijn afgewezen te worden. Het komt wel aan op persoonlijk geloof.

Waakzaamheid – op weg naar de finale

  1. Ben je nou wijs of dwaas?
  2. Sta je in het licht of donker?
  3. Of kom je binnen of blijf je buiten?

Gemeente, de gelijkenis van de vijf wijze en dwaze meisjes staat in een reeks van woorden van Jezus die gaan over het einde. Over het einde van de wereldgeschiedenis. Het is goed en indringend dat we daar als gemeente over na blijven denken – wederkomst, de laatste dingen. Niet als een laatste sluitpost van ons geloof beoordelen. Ik weet niet hoe dat bij u of jou staat. Is het een van de laatste dingen van je geloof? Of heeft het de hoogste prioriteit gekregen? Wees eens eerlijk. De wederkomst is er ook nog…?! Of is het voorop in je denken. Zoals die oude christin, die opstond, ze maakte zich klaar om naar de kerk te gaan, ze deed haar gordijnen open: ‘Heere Jezus, nu bent u nog niet gekomen…’

Nee, zover is het nog niet. Het is voorbereidingstijd. Jezus heeft ons op allerlei manieren voorbereidingstijd gegeven. Ook wel om ons voor te bereiden op die laatste dingen.

Daar gaat het over in die gelijkenis. We moeten ons voorbereiden op de dag dat Jezus komt. Als die roep klinkt: ‘Zie, de Bruidegom komt!’ Gemeente, je kunt je afvragen: heb je dan een brandende lamp of niet? Sta je dan in het licht of in het donker? Daar gaat deze gelijkenis over. Een ding mogen we zeggen tegen elkaar, hardop, vanmorgen: ik weet niet hoe je kerkdiensten ervaart, dat zal wel eens verschillen: maar een ding is duidelijk, de gemeente wordt in de Bijbel genoemd de Bruid van Christus. Ze is op weg naar de Bruiloft van Christus. We worden gerekend tot de Bruid van Christus. We zijn op weg naar de Bruiloft. Nou, gemeente. Ik zeg het maar zwart-wit: wordt die bruiloft een feest of een ramp? Dat zegt deze gelijkenis ook. Een feest of een ramp? Zal het de beste dag van je leven worden of de slechtste?

Je voelt de spanning stijgen – als het gaat over deze dingen. De spanning moet erin blijven, op weg naar de finale. Die spanning moet blijven. Zijn we bereid? En ik zou gelijk maar even willen zeggen: gaat het echt ons om de Bruidegom of niet? Want de kerk, gemeente, u en ik, wij zijn er in de eerste plaats niet voor de wereld. We mogen aan de wereld denken. We doen aan zending en evangelisatie. We spreken natuurlijk over het geloof met de naaste. Maar de gemeente is er in de eerste plaats voor de Bruidegom. Je bent er in de eerste plaats voor Hem. Of je aan Hem verbonden bent, of niet.

Daar valt een spannende scheiding in deze gelijkenis. Het gaat om twee soorten mensen. Wijs of dwaas. Mensen die wel leven uit de verwachting. En mensen die er niet uit lezen. Als je het voorgaande leest, als je leest wat Jezus dan zegt: het gaat voortdurend over de dingen van de laatste tijd. De tekenen van de eindtijd. De verdrukking, de wederkomst, de uitspruitende vijgenboom, waakzaamheid. In die dingen wordt de wereld vergeleken met de dagen van Noach: er zullen mensen zijn die rekening houden met de zondvloed, anderen niet. De een bouwt een ark, de ander niet. Er wordt zelfs gesproken over twee vrouwen die aan het malen zijn, de een zal aangenomen worden, de ander niet. Twee slaven: de een houdt wel rekening met de terugkeer van de eigenaar.

Twee soorten mensen. Daar gaat het in de kerk over. Kennen jullie de plaat nog, van die twee wegen? Ja, die hangt bij mijn opa of oma. Niet vergeten hoor! Is niet alleen iets voor hen. Een kernzaak voor de prediking: twee soorten mensen. Niet licht of zwaar, of links of rechts – dat zijn rare etiketjes.

Zullen we naar de gelijkenis kijken? In het kort hoor – jullie kennen dat wel. Op school heb je er wel eens over horen vertellen. Het gaat over een bruiloft. Het Koninkrijk der hemelen – het Koninkrijk van God: datgene wat God gaat doen om de aarde terug te brengen naar Hem. Er is geen plaats voor de zonde en de duivel. Dat komt en is gaande. Het is te vergelijken met een bruiloft.

En dan gaat Jezus iets vertellen over een Bruidegom die op weg gaat. Hij gaat zijn Bruid halen. De bruidsschat is betaald, neem ik aan. Er zijn meisjes om hem op te wachten. Die bruidsmeisjes dragen fakkels met zich mee. Lampen staat er. Het zijn niet zozeer lampjes. Misschien dragen jullie wel eens lampionnetjes. Dit waren grote stokken, met een lap eromheen. Die was in de olie gedrenkt. Je moest best wel op je olie letten. Het ziet er naar uit dat ze lampen meenamen omdat ze dachten: Hij komt in het donker. Het wordt wel nachtwerk, dat zit ook wel in het verhaal. Je moet lampen meenemen. Nou ja.

En dan staat er iets, heel opvallend, bij die lampen: dat er vijf wijs waren en vijf dwaas. Ik zeg er maar even bij: dat heeft niets te maken met intellect. Sommige mensen zeggen: die is dom of die is knap. Dan kijk je naar welke opleiding je volgt. Dat is in de Bijbel niet van belang. Wijs of dwaas is niet bepalend of je koppie-koppie bent, of zelfs een verstandelijke beperking hebt. Wijs en dwaas is betrokken op de relatie met God. Je bent wijs als je met God rekent. Dwaas ben je als je dat niet doet. De dwaas zegt: er is geen God. Dan kun je veel intellect hebben. Wijs of dwaas. Die wijze meisjes rekenen met andere dingen dan waar die dwaze meisjes niet mee rekenen.

Voor het woordje wijs staat in het Grieks een woord (phronos; φρόνιμοι – phronimoi): ze denken door. Ze denken verder dan hun neus lang is. Waar denken ze dan op door? Ze denken erop door dat ze olie genoeg moeten hebben. Dat ze in het licht moeten staan als de Bruidegom komt. Die denken door tot op de wederkomst. Het kán niet zo zijn dat we tekort hebben. We nemen genoeg mee.

Dat is precies waar het om gaat. Dwaas is: je leeft oppervlakkig. Leuk om uitgenodigd zijn. Of we klaar zijn? Dat maakt niet zo uit. Die dwaze meisjes zijn ongeïnteresseerd. Of ze een brandende lamp hebben? Dat maakt ze niet zo uit.

Wijs of dwaas, ja, dat maakt wel een ingrijpend verschil. Ook voor ons. Ook voor jou. Kijk, alle tien de meisjes werden uitgenodigd. Alle tien mochten ze komen. De Bruidegom heeft gezegd: Ik zou het zo mooi vinden als jullie er allemaal bij zijn. Ze waren allemaal genodigd. Ze hadden zich allemaal klaargemaakt. De een rekende wel met staan in het licht.

Wij zijn ook allemaal uitgenodigd. Zeg niet: we zijn niet uitgenodigd. Ik zou het zo willen zeggen: we horen allemaal bij die tien. U bent allemaal geroepen. Elke kerkdienst is een uitnodiging voor de bruiloft. Zie de Bruidegom komt! Gaat uit Hem tegemoet. De Bruidegom komt. Je bent genodigd! Ga Hem tegemoet – wel bereid, voorbereid. Wijs of dwaas.

Gemeente, dat is nogal een zaak hoor om over na te denken. Kijk, sommige bijbelverklaarders gaan sterk in op: wat is die olie precies? Je kunt gelijkenissen op allerlei manieren vergeestelijken. Bijzondere uitleggen bij elkaar puzzelen. Is de olie het geloof of de Heilige Geest? Dat moet je maar laten rusten. Je komt er niet uit. Straks wordt gezegd: koop voor jezelf olie. De Geest kan je niet kopen. En geloof ook niet.

Het gaat om of je wijs of dwaas bent. En of je genoeg olie hebt. Of je straks bij de komst in het licht kunt staan. Of je waakzaam bent, of je voorbereid bent! Genoeg om over na te denken.

Die wijze meisjes, laat ik het zo zeggen, hadden er alles voor over. Misschien hadden ze met hun laatste centjes die olie gekocht. Ze hadden alles ervoor over. Koste wat het kost – het bruiloftsfeest bijwonen. Die dwaze meisjes interesseerde het eigenlijk niet.

Gemeente, jonge vrienden, koste wat het kost straks het bruiloftsfeest bijwonen? Of interesseert het je niks? Wijs of dwaas. Zeg nou niet: ja, maar die wijze meisjes waren misschien uitverkoren. Daar gaat het niet om. Het gaat niet over uitverkiezing – of je dat wel of niet weet. Het gaat er om dat u geroepen bent. Zie, de Bruidegom komt. Maak je gereed!

En die Bruidegom laat op zich wachten. Hij is niet op tijd. Nou, dat is meestal niet zo leuk hoor. Als je op een bruiloft – stel je eens – bent uitgenodigd. Je moet er om 10 uur zijn, bij het huis van de bruid, maar hij komt niet. Een kwartier, half uur, een uur, twee uur… Waar blijft hij? Vertraging!

De Bruidegom laat op zich wachten. Een punt in de Bijbel. Heel opvallend dat na deze woorden Mattheus 26 begint. Daar gaat het over het lijden van Jezus. Die woorden over de eindtijd worden uitgesproken voordat Jezus het lijden ingaat. Het lijden was ook een soort vertraging. Eerst het kruis, het graf. Die lange weg van de diepte. Jezus komt niet gelijk in heerlijkheid. Eerst het kruis. Eerst Zijn vernedering. En dan de opstanding en hemelvaart. Hoelang wachten we nu al? Jongens en meisjes; wat denk je: hoe lang wachten we al? 2.000 jaar bijna. Komt het nog wel?

We vallen in slaap… Je mag toch slapen als je moe wordt? Ja, ja, ja. Het slapen wordt niet bestraft hoor. In andere gelijkenissen of bijbelgedeelten wel. Hier gaat het er om: voordat je gaat slapen, of je olie genoeg hebt. We vallen allemaal in slaap. Alle tien. De gemeente van de Heere Jezus lijkt allemaal slaperig te worden. We vinden het te lang duren. We slapen allemaal een beetje. We worden moe, he. Ik ook soms hoor. Ach. Maar gemeente, heb je nou olie genoeg. Niet alleen voor de wederkomst, ook voor je sterven. Als nou de laatste dag van je leven komt – het hangt niet van de laatste dag of laatste moment af. Het hangt ervan af of je voorbereid bent. Een van de laatste dingen, de ernst, of je voorbereid bent. Voordat je gaat slapen. Voordat we misschien inzakken.

Die tijd krijgt u nu hoor. Ik meen het, vanuit de grond van mijn hart. We leven in vertragingstijd. In de tijd van wachten en slapen. De voorbereiding gaat door. Dan komt het moment dat Hij toch komt! En dan, zie de Bruidegom komt. Hij komt er toch aan!

Oh, de fakkels. Ik zie die meisjes al. O, hij is uit. O, hij is uit. Vijf zeggen: we hebben nog olie. Aansteken. Als de Bruidegom komt, staan zij in het licht. Geef ons van uw olie. Nee, dat kan niet, u moet er zelf voor zorgen. Zorg er zelf voor. Dat gaan ze nog doen ook. Maar te laat. Te laat. Ze komen te laat aan bij de bruiloftszaal. Wees dan waakzaam, zegt Jezus.

Je weet de tijd en de ure niet dat Ik kom. Wees voorbereid! Zorg dat je in het licht staat als Hij komt. En misschien vraagt iemand: wat betekent dat dan concreet, voor mij, als Hij komt? Sta ik in het licht of in het donker? Wat betekent dat: als je in het licht staat? Ik zocht het net nog even op. Die wijze meisjes waren kinderen van het licht. Hun fakkels branden. Ze stonden in het licht. Noem het dan maar, ik zou eerder die fakkel als een symbool zien (en niet die olie). De fakkel van geloof, liefde, hoop. Paulus zegt in Efeze 5, heel praktisch toegepast: want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere, wandel als kinderen van het licht. Een wijze laat zich kenmerken aan zijn levenswandel. Het is te zien en te merken aan je. In goedheid, waarheid, rechtvaardigheid. Neem geen deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis. Dat is de fakkel die uitdooft. Ontwaakt, u die slaapt. Christus zal over je lichten. Let er dan op – ik zeg het met klem – dat je nauwgezet wandelt. Niet als dwazen, maar als wijzen. Dat vraagt een nauwkeurig leven. En buit de geschikte tijd uit omdat de dagen vol kwaad zijn.

Dat is wel duidelijk. Een brandende fakkel is een leven in het licht. Een levenswandel waarin je je niet laat meeslepen met de onvruchtbare werken van de duisternis. Brandt onze fakkel, als kerk, gemeente? Als gemeente van Putten? Zijn we een lichtend licht voor onze omgeving? Daar gaat het om! Gemeente, dat we elke keer ons laten opscherpen en oproepen om in het licht van de wederkomst te wandelen als kinderen van het licht. We zijn niet beter dan anderen – we vallen allemaal in slaap. Er is wel een onderscheid of je je laat oproepen. Of je de oproep van Jezus ter harte neemt – de Bruidegom komt! Ook als het langer duurt. In geloof, liefde, hoop. Efeze 5.

Zullen we elkaar een beetje wakker houden? Gemeente, elkaar wakker houden. Ook in de preek hoor! Dat je niet in slaap sukkelt. We hebben het weer gehoord, we gaan weer. Wakker houden! Onze roeping. Die van mij ook! Ik zou het mezelf zwaar aanrekenen (ik heb fouten zat…) als ik u en jou niet heb opgeroepen in die diepe onderscheiding tussen wijs en dwaas om niet voorbereid te zijn op de wederkomst. Dat u zou zeggen: dat heb je me niet verteld… Koop voor uzelf olie. Zie of u in het geloof bent. Zeg niet: ik steun op anderen. Die dwaze meisjes zeiden: geef van uw olie. Misschien dat er mensen in de kerk zitten, die zeggen: ja, maar, ik kan toch steunen op de kerk waar ik bij hoor, of op een dominee, of gelovige vader of moeder. Die mensen zijn er. Je vraagt: hoe staat het met jouw persoonlijke geloofsleven? Dan zeggen ze: mijn vader was bekeerd. Dat zal wel. Maar dat vraag ik niet. Of een opa, en zijn getuigenis. Ik hoor graag getuigenissen, maar daar kan je het niet mee doen. Ik heb die dominee nog gehoord, of door die en die gedoopt. Nee. Persoonlijke omgang met Jezus. Dat het je alles waard is geworden om bij Hem te zijn. Om tot de Bruid van Christus te horen. Dat het je daar om gaat! Ik gun het je.

Nou, kun je dat dan weten? Wanneer heb ik een persoonlijk geloof? Dan ga ik naar het laatste toe: binnen of buiten.

3.

Dat draait er dus om, als straks de wijze en dwaze meisjes bij de zaal komen, de een gaat binnen, de ander niet. De kinderen van het licht gaan binnen. Die dwazen komen te laat. Heere, Heere, doe ons open. En dan komt het: dan zegt Jezus: Ik ken u niet. Niet wat ik allemaal ken of weet ik het; maar of Jezus ons kent! Eigenlijk staat er, letterlijk in de grondtekst: er is geen relatie tussen u en Mij. Er is niets tussen u en Mij (dat is kennen). We waren toch genodigd? We hebben toch ons best gedaan? Ik ken u niet… Er is niets tussen u en Mij…

Sommige mensen in de kerk zeggen: kan dat dan? Ja. Dat kan. Dat je wel tot de bruiloftsmeisjes hoort, dat je genodigd bent, maar dat er geen relatie is tussen Jezus en ons. Raar he! Nu hoor ik mensen denken. Raar he. Nu word ik bang? Nu word ik een beetje bang. Ik durf het wel te zeggen, in het pastoraat hoor je dat: nu word ik straks afgewezen. Nou zeg ik maar eerlijk: daar kan je best wel over inzitten. Maak je er maar wel druk om. Maar niet in onzekerheid blijven leven. Dat is zo angstig.

Als iemand zegt: ik ben ook zondig, niet volmaakt, ik heb allerlei tekorten. Olie genoeg? Vergeet het maar. Gemeente, dan zeg ik een ding: er gingen er ook vijf naar binnen. Die kenden de Heere Jezus wel. Ik ken je, zei de Heere Jezus. Je hebt met Mij geleefd. Je hebt Mij het hoogste doel geacht in je leven. Ik ben je Bruidegom. Mensen die altijd bang zijn, daar zeg ik tegen: gemeente, al is er het kleinste geloof, dat komt binnen. Jezus kent u! Jezus kent jou. Als je op dit moment, vanmorgen, in de kerk, toevlucht tot Hem neemt. Jezus, ik heb niemand anders meer dan U. Dan ga je het Koninkrijk der Hemelen binnen. Wie de uitnodiging aanneemt, voor wie Jezus Christus de enige is: die komt binnen. U komt binnen. Zou de Bruidegom Zijn eigen werk niet kennen? Wat Hij in uw leven heeft gedaan, gaat Hij niet afschrijven. Ik heb het wel eens vergeleken met een brief (we schrijven geen brieven meer, allemaal korte berichtjes). Stel je voor dat je zo’n brief onder ogen krijgt. Zou je je eigen handschrift herkennen of niet? Jazeker. Ik ken mijn eigen handschrift. Heb ik geschreven. Zou de Bruidegom Zijn eigen handschrift niet herkennen, wat Hij geschreven heeft in de harten van u en jou? Waar stil dat verlangen was om bij Hem te zijn. Bij U, mijn Koning en mijn God, verwacht mijn ziel een heilrijk lot. Wien heb ik nevens U omhoog? Wie heb ik buiten U? Wie dat zegt, komt binnen. Daar kun je op aan. Echt. Mij hiertoe door U bereid, opnemen in Uw heerlijkheid.

Op weg naar de finale. De grote ontknoping. Waar moeten we ons druk om maken? Of je een brandende fakkel hebt. Of je een kind van het licht bent. Of je leeft met Gods beloften. En of je tegen anderen zegt: koop voor jezelf. Zeg het tegen je man, vrouw, kinderen, kleinkinderen. Ik moet het tegen heel de gemeente zeggen. Kom, koopt, uit genade. Het leven met Jezus. Dan ga je op de finale aan. En ga je op weg naar het feest.

Amen.

Hervormde Gemeente Putten, Nieuwe Kerk, zondag 7 juli 2024, 9.00 uur. Schriftlezing Mattheus 25:1-13.