Jezus bevrijdt de man uit het land der Gardarenen uit de macht van de demonen. Deze man vraagt of Hij bij Jezus, maar dat gebed wordt niet door Jezus verhoord. Het gebed van de Gardarenen, of Hij niet wil vertrekken, wel. Jezus regeert over de machten van de duisternis. De duivelen weten dat God bestaat en sidderen. Sidderen wij nog voor het bestaan van God en het bestaan van de hel? De geredde man is een beeld van hoe God de mens bedoeld heeft: gekleed, in rust, zittend aan de voeten van Christus.
Wat komt er na de storm? De botsing van de machten.
- Bevrijding in bezet gebied
- Verzet in bezet gebied
- Getuige in bezet gebied
Gemeente, jongens en meisjes, wat komt er na de storm? De botsing van de machten. De machten van goed en kwaad, van licht en donker. In deze preek denken we daarover na.
Een opvallend gedeelte. Als u meelas, nog eens terugleest, het is opvallend waar eigenlijk drie keer een gebed wordt uitgesproken. Of in elk geval een bede of verlangen. En Jezus reageert daar toch wel verschillend op: twee keer willigt Hij het verzoek in, een keer wijst Hij het af.
- We lezen over boze geesten die uit een mens moeten gaan. Ze verlangen in een kudde varkens te gaan. Dat wordt toegestaan, dat verlangen wordt ingewilligd.
- We lezen ook over mensen. Die vragen dringend aan Jezus of Hij uit hun gebied wil vertrekken. En Jezus willigt dat in, Hij gaat weg.
- En we horen over een mens die bevrijd is van boze geesten en die vraagt om bij Jezus te blijven, mee te gaan. Dat wijst Jezus af.
Nou, dat zijn toch wel bijzondere dingen die zomaar even naar ons toekomen. En aandacht vragen. Vooral dat laatste. Als die man – we staan er straks bij stil – vraagt, mag ik met U meegaan? Het mooiste gebed wat er te bedenken valt. Nee, zegt Jezus. Hij moet achterblijven in het gebied; daar waar hem dat verschrikkelijke overkwam. Een bijzonder iets. Dat roept toch vragen op. Waarom twee keer wel en uitgerekend bij die demonen en die mensen in Gardara wel, en bij die man niet? Omdat er een storm is die doorgaat. De discipelen worden door Jezus uit de storm gered, ze varen verder. Deze man wordt ook gered maar moet blijven in de storm van Gardara om de grote dingen te vertellen die God aan hem gedaan heeft.
Wat zijn die grote dingen, gemeente? Wat zijn de grote dingen die Jezus beveelt om te vertellen? Dat geldt ook voor ons. Als we straks de kerk uitgaan, dat we hier niet alleen zaten om woorden te horen. Maar dat we het leven ingaan: grote dingen te zeggen hebben. Fantastische dingen. In het Grieks: mega. Mega-dingen. Zo fantastisch, overweldigend groot. De kerk uit, de wereld in dragen. Ik hoop van harte dat we hier dat bevrijdende evangelie horen. Daar gaat het om. Vanuit dat bevrijdende evangelie leven en de wereld ingaan. De wereld die wij ingaan is nog steeds een bezette wereld. Zo niet, een bezeten wereld. Grote dingen in een bezeten wereld. Die grote dingen horen bij Jezus, bij het Koninkrijk van God. Om er iets van te zeggen: dat is de verlossing van je zonden. Dat is één. Maar ook de redding uit de macht van de duivel. Jezus is in de wereld gekomen om voor ons aan het kruis te gaan, zeggen we. Dat is waar. Om ons te redden. Daar zetten we een streep onder. Er is ook een ander realiteit, Johannes schrijft daarover in zijn zendbrief: dat Jezus kwam om de werken van de satan te breken. Wij belijden in Zondag 1: ‘Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald en…’ ‘Én mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft!’ Dat vind ik altijd een diepe, aansprekende combinatie. Verlossing van je zonden en redding uit de macht van het kwaad.
Daar gaat het natuurlijk in dit gedeelte over. Ja, Jezus is op weg naar Gardara. Daar ergens in het noorden van Israël. Boven het meer van Galilea. Kijk thuis eens op het kaartje. Die noordkant, Galilea van de heidenen, daar had je het meer van Galilea. Jezus stak het over naar de overkant. Grensgebied van huidige Syrië en Jordanië. Het land van Dekapolis: het land van de tien steden, zoals Tyrus en Sidon. In de Bijbel negatief geduid. Onherbergzame oorden, met spelonken en grotten. Een beetje griezelig gebied. Onheilspellend. Tegenwoordig zouden ze negatief reisadvies geven. Is gevaarlijk daar. Daar huist van alles.
Niet alleen een streek die onheilspellend was, er huisde ook wat. Ook geestelijk griezelig. Voel je dat wel eens aan, dat iets geestelijk griezelig is? Hier voel ik me niet happy, fijn. Volgens mij voel je dat wel eens!
Hoe kwam dat nou, dat in dat grensgebied iets onheilspellends zat? Daar huisden geesten. Dat gebied was eerst wel bij Israël geweest. Het had zich losgemaakt. Het was onder invloed gekomen van Grieks-Romeinse leven met afgoden. Die mensen daar in dat land waren meegegaan met hun tijd (zo zeggen we dat). Moderner geworden. Israël met z’n wetten, ach. Jeruzalem met zijn dienst. Wij? Wij gaan mee met de tijd. De geboden waren langzamer op de achtergrond gekomen. Andere goden deden hun intrede. Er zijn opgravingen gedaan; grote beelden van Artemis gevonden. Die god werd aanbeden. De afgod van de heidenen. De gehoorzaamheid aan God was verdwenen. Een nieuwe moraal kwam. Ze hielden niet voor niets zwijnen. Hier zijn ook varkensboeren, gaan we natuurlijk gewoon naar toe. Voor Israël was dat verboden, was voor de heidenen. Een van de verschrikkelijke dingen: een leidsman van de Grieken (Antiochius Epifanus) hing een zwijn op in de tempel. Een zwijn hield je niet, dat was een teken van onreinheid. Dat gaf aan dat men vervreemd was van woord en dienst van God.
Moet u op een ding letten: er is nooit een leegte. Je kunt niet zeggen, we laten de dienst van God los, je komen een beetje op neutraal gebied. Dat bestaat niet! Je kunt niet zeggen: nou ja, dan gaan we een beetje ons eigen gangetje en dan zijn we vrij. Dat bestaat niet. Er bestaan maar twee werelden: licht en donker, rijk van God en rijk van duisternis. Er is geen neutraal gebied. Denk dat niet! Het botst altijd.
Je ziet in dat land van Gardara als het woord van God wegraakt, dat het door anderen wordt gevuld. Onreine geesten. Demonen, wordt er gezegd. Niet een, maar legio. Honderden, duizenden. Dus gemeente, het is gevuld daar. Die ene man (in de andere evangeliën wordt er over twee gesproken, maar dat laat ik rusten) staat symbool voor deze streek.
Geloven wij nog in demonen? Geloven in, of geloven dat ze bestaan? Geloven we dat? Onreine geesten. Of is dat iets van de middeleeuwen of zo? Of moet je naar de Elfteling daarvoor. Leuk zeg, kinderen stuipen op het lijf, maar goed dat nemen we voor lief? Of Halloween, ach doen mensen… Geloven dat ze er zijn?! Niet voor de leukigheid. Maar als een werkelijkheid. Wij leven in een tijd waarin we zeggen: we zijn zo weldenkend, we geloven het niet meer, ze bestaan niet. We leven uit moderne wetenschap. Die heeft aangetoond: ze bestaan niet. Rare dingen. Misschien heeft u van duivelsuitdrijving gehoord. Exorcisme noem je dat. De wetenschap zij: we gaan die man wegen voor en na de uitdrijving. Even zwaar. Zie je wel, even zwaar. Als er iets uit is, moet hij lichter zijn? Je kunt dat niet wegen met gewicht. Het is een geestelijke werkelijkheid! Er zijn krachten en machten. Als we de bijbel na spreken kom je in botsing met de wetenschap. Het is een realiteit in de Bijbel, misschien in Nieuwe Testament nog meer dan in Oude. Omdat daar Jezus Christus is gekomen, confrontatie tussen licht en donker komt daar meer voor de dag.
Ik zeg er een ding bij, dat moet me toch van het hart. Kijk, demonie is een beheersende macht: lichamelijk, psychisch, geestelijk. Heel voorzichtig: ik kom mensen tegen die zeggen, ik ben bang dat de duivel me te pakken heeft. Ik hoor stemmen in mijn hoofd en zo. Ik zou daar voorzichtig mee. Iemand kan gewoon psychisch ziek zijn, met stemmen in het hoofd, verschrikkelijk is dat, maar dat is nog niet teken van de duivel of bezetenheid. Demonie is een macht en kracht die zo verwoestend is, dat hij niet een enkeling, maar een hele streek in de greep kan krijgen. Niet alleen kijken naar enkeling maar naar totale macht van het kwaad. Anders koppelen we het aan mensen die raar zijn. Ook wij, al zit je hier in de kerk, misschien zit je hier… bezet?! Onder de machten en krachten, die je leven meesleurt naar donkere dingen?
Als je naar die man kijkt, die zich daar aandient, dat is niet normaal. Die komt naar Jezus toe, er staat zo treffend natuurlijk: lange tijd door demonen bezeten, geen kleren aan, geen normaal leven, hij had geen huis. Terechtgekomen in de eenzaamheid. Verstoten, geïsoleerd. Verstoten, verschrikkelijk. Ik vind het mooi dat Jezus naar zijn naam vraagt. Misschien goed om streep onder te zetten: als is iemand raar, we vinden iemand gek, iemand heeft wel een naam. Iemand is wel een mens. Die man lijkt wel een beest. Maar het is een mens. Hoe gek iemand ook doet. Jezus houdt van deze man, zou ik haast zeggen. Zijn liefde gaat naar hem uit.
Op dat moment, als de confrontatie plaatsvindt en Jezus vraagt naar de man en bevel gegeven dat die kwade geesten eruit moeten, op dat moment komen ze voor de dag. Ga er van uit, beveelt Jezus. Laat deze man los! Ik wil deze man hebben. Ik houd van deze mens. Jezus eist deze man op. De bezettende machten komen in verzet.
Dan iets bijzonders; als Jezus beveelt deze man los te laten, dat deze kwade geesten luidkeels schreeuwen. Kwade geesten hebben altijd iets schreeuwens. Jezus schreeuwt niet. Je moet oppassen, met muziek en schreeuwerigheid. Wat voor geest bezielt hen? Je moet altijd een beetje oppassen, dat schreeuwerige, krijsende, gekkige? Ik weet niet wat voor muziek je luistert? Iets krijserigs? Komt voor de dag. Ze zeggen: wat hebben we met U te maken, Zoon van de Allerhoogste. Ik bid U dat U mij niet pijnigt. Het lijkt wel alsof die demonen weten wie Jezus is. En dat weten ze ook. En of ze weten wat Hij van plan is. Dat weten ze ook.
Op belijdeniscatechisatie hadden we een prachtig gesprek met onze jonge vrienden over de vraag, wat weten de duivelen nou eigenlijk? Kennen ze mij? Jazeker. En Jezus? Ook. Weten ze wat God van plan is? Ja. Het lijkt alsof de duivel in Gods boekje heeft gekeken. Wat hebben wij met U te maken? Ik bid U dat U mij niet pijnigt. De demonen, de kwade machten, weten dat Jezus is gekomen om hen te overwinnen, ten onder te brengen, te pijnigen. Pijnigen. De duivel gelooft wel in de hel. De duivel gelooft wel in een eeuwige pijn. Wij zeggen: daar moeten we het maar niet over hebben. Waarom niet? Niet om angst aan te jagen. Maar het is een werkelijkheid. Jacobus schrijft dat de duivelen geloven dat God er is en zij sidderen. Zij sidderen nog, wij sidderen soms niet eens meer. We laten het over ons heen komen. De duivelen die hebben hier een duivelengeloof (zoals dat wel eens genoemd wordt).
De duivelen zien wat er gebeurd aan het einde van de tijd: de poel van vuur en sulfer. Een werkelijkheid. Er komt een keer een beslissing, dat weten ze. Wij weten het ook. De duivelen zeggen: bent U nu al gekomen? Is het al zover? Mogen we nog wat uitstel krijgen? En dan krijgen ze uitstel. Dan mogen ze in die varkens gaan. Die varkens worden helemaal bezeten. Die storten in die afgrond. Daar horen ze blijkbaar thuis, in die zee.
Een punt erbij: kijk naar de macht van Jezus. Er is geen macht van het kwaad, of het is door toelating van Jezus. Hij beveelt en regeert. Iedereen moet voor Hem buiten. Het is een heenwijzing naar het einde van de tijd, einde van alle dingen. Christus zal regeren. Het kwaad zal ten onder gaan. Hou vast aan de macht van Jezus! Jullie ook, jonge mensen. Ook als je denkt: kan ik nog gered worden? Zie op de macht van Jezus. ‘Er zijn geen grenzen aan Jezus’ macht’, zegt een mooi lied. We denken dat we leven in een verschrikkelijke wereld. Is ook zo. Maar we moeten duivel niet teveel eer gunnen door het meer over hem te hebben dan over Jezus. Hij regeert. Ze storten in de diepte. Ze gaan onder.
2. Verzet in bezet gebied
En dan die mensen. Die mensen, daar in de omgeving. In het land van Gardara. Een wonder gebeurd: die demonen uit die man gegaan, neergestort in de diepte. Nieuws van de dag! Het wordt verteld. Indrukwekkend. Daar komen ze aan.
Dan staat er, ja… ze gingen op weg om te zien wat er gebeurd was, vonden de man, gekleed en goed bij zijn verstand. Die man hadden ze geprobeerd te ketenen, maar was niet gelukt. Die man zit daar, gekleed, goed bij zijn verstand. Dat doet Jezus. De duivel maakt mensen kapot. Jezus niet. Nooit. Nooit kapot maken. Hij houdt van u. Hij heeft u lief. Hij wil je aan Zijn voeten laten zitten. Gekleed en goed bij je verstand. Ik denk dat dit een beeld is van zoals God de mens heeft bedoeld. Niet dat kapot-makende leven. Maar iemand die gered is.
En wat doen ze dan, die mensen? Ja, het is verbazingwekkend: ze gaan niet Jezus prijzen. Niet: wat mooi! Heb je het wel eens meegemaakt, dat er mensen in je omgeving gered werden? Uit wat voor nood ook hoor. Laat ik zeggen dat er iemand uit de greep van de macht van de zonde of het kwaad, tot een ander, nieuw leven kwam? Heb je dat wel eens meegemaakt? Je vader of je moeder, die niet te hanteren waren, of een kind dat niet meer te beteugelen was, opeens is het anders. Pa, ma ik ga graag naar de kerk. Wat, jij?! Opeens gaat het levensgedrag veranderen. En goed bij je verstand. De wereld zegt: je bent hartstikke gek. Nee. Je bent niet gek. Je hebt inzicht in God en de zonden. Goed verstand. Verlicht verstand. Dan word je weer mens Gods. Zitten aan de voeten van Hem. Daar wil ik zijn. Zou je er blij mee zijn? Of lastig vinden? We bidden wel eens, gemeente, God wilt u mensen bekeren? Mijn man, vrouw, kinderen? Maar als God het doet, wat dan? Weten we er dan wel raad mee?
De mensen in Gardara niet. Ze raakten in verwarring. Wat moeten we hiermee. Dat zijn dan de fatsoenlijke mensen. Die wonen niet in de graven, maar in de steden en dorpen. Daar die geredde man, die zit daar. Nu blijkt dat die mensen ook niet helemaal vrij zijn. Die fatsoenlijke mensen. Zij vragen of Jezus weg wil gaan. Ik vind dat een diepe gedachte. Ze vragen Hem niet of Hij hen ook wil redden. Ze vragen of Hij wil gaan. Kijk, eigenlijk vinden ze het maar lastig. Ze vinden het overlast. Dit raakt hun leven, tot in de kern. Ze merken dat Jezus niet alleen van zonde redt, maar ook je leven vernieuwt. Daar ontstaat de confrontatie.
Een Redder die ons van onze zonden verlost, dat willen we nog wel. Maar nu een Redder die ons redt in een nieuw leven. Dat je dingen los moet laten. Ik merk het bij onze jonge vrienden, daar zit het vaak op vast. En Pasen dan? Dat je leven vernieuwd wordt? Dat je dingen los moet laten. Dat je je moet bekeren? Wil je je dan veranderen? Wat een verzet bij ons. Als er dingen moeten veranderen. Die mensen moeten hun leven en handel (zwijnenhandel) loslaten. Wat moeten wij loslaten, jij? Waar zit het op vast? Je geld, bezit, status? Wat moeten wij loslaten? Of zeg je: Jezus wilt U alstublieft gaan, ik blijf liever mezelf…? Voel je de confrontatie. Het zit in ons. Wij willen het niet. Een wonder als het overwonnen wordt. Als je net als Levi of anderen opstaat en alles achterlaat. Mag Jezus doen wat Hij wil bij u en jou? Of zit je in de kerk met verzet? Dit geef ik niet prijs…?! Wilt U gaan?
Uiteindelijk zal straks het vrome Jeruzalem zeggen: Kruis Hem, weg met Hem. Een diepgaande zaak. Niet verkeerd om bij jezelf te ontdekken, gemeente. Hier geldt ook de macht van Jezus dat Hij je overwinnen wil. Je verzet wil vergeven en te overwinnen. Dat is ook evangelie. Toch kan er iets zijn dat Hij gaat. Weggaat. Ik zou zeggen, misschien gevaarlijke uitspraak, maar Hij laat de keus aan u. Jezus gaat het niet afdwingen. Wil je dat Ik ga of kom? Wat wil je? In de kerk wordt toch niets afgedwongen, gemeente? We zetten je toch niet onder druk. Kom in mijn hart, Heere Jezus. Of: wilt U gaan, alstublieft. Ik houd liever mijn eigen leven vast. Leven van materialisme, eigen-ik.
Iemand wees erop dat in ons land er veel plaatsen en dorpen zijn waar nog wel de kerktorens staan, maar waar geen kerkdiensten meer zijn. Misschien kom je het wel eens tegen. In grote steden of dorpen. Tsjonge, een mooi kerkgebouw. Is er nog een gemeente? Nee. Waarom is dat? Ik vind dat spannend. Kunnen mensen gedacht hebben: dit evangelie willen we niet meer, de Bijbel dicht. Ga maar weg, we redden het wel. Jonge mensen, echt, niet dreigend, maar als zorg. Er kan zomaar een witte vlek ontstaan. Als je het echt niet wilt, trekt Hij weg. Een kerk in Noord-Holland, daar boven staat: Maar het Woord van de HEERE bestaat in eeuwigheid. Maar ondertussen komen er spiritisten samen. Of het wordt een hotel, restaurant. Plaatsen waar gegeten en gedronken wordt, waar geen plaats meer is voor Jezus. Heb acht op uzelf, gemeente. Het gaat niet vanzelf door. Er is een confrontatie, botsing. Let op je kinderen, kleinkinderen. Hij is bezig om jongeren te trekken, ik zie het gebeuren, maar ondertussen komt de confrontatie voor de dag. Laten we bidden dat Hij niet weggaat, maar blijft.
3. Getuige in bezet gebied
Hij heeft daar getuigen voor nodig. Terwijl de mensen zeggen: wilt U gaan, Jezus gaat, dan komt daar die verloste en geredde man. Gered uit de macht van de boze en satan. Hij zit als een gered mens aan de voeten van Jezus. Mag ik bij U blijven? Ik wil hier weg. Dat kan je wel eens hebben, als je door de Heere gegrepen bent in je hart. Dan wil je wel eens vluchten. Altijd geleefd in de zonde en het kwaad. Je krijgt een nieuw verlangen. Ik wil weg uit het leven! Weg. Zou fantastisch zijn als Jezus zei, kom maar mee, word maar een van Zijn discipelen. Maar dat gebeurt dus niet. Blijven, in dat bezet gebied wat Jezus afwijst. Weet u, gemeente, de Heere Jezus houdt zó van die mensen daar, al wijzen ze Hem af. Nu moet er een getuige blijven die moet vertellen wat Ik gedaan heb. We hebben het wel eens over de liefde van God. God laat zich niet zomaar even aan de kant zetten. Hij kan weggaan, maar zet een getuige neer. Toen Jezus naar de hemel ging. De discipelen staren Hem na. Ze denken: waren we daar ook maar. Maar de Geest komt. Ze mogen
En nu wij, om het kort te houden. We gaan de wereld in. Het leven in. Een bezeten wereld. Toch een getuige zijn. Een ding is belangrijk: dat je de grote dingen mag vertellen die God gedaan heeft. Weten we dat? Of lopen we wat dingen te vertellen die we uit ons hoofd kennen, dingen waar de wereld niet van onder de indruk raakt. Of zijn er grote dingen te zeggen? Gij hebt mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen! Dat je leeft vanuit Jezus Christus. Jouw Redder! Die met Zijn kostbaar bloed voor jouw zonden betaald en je uit alle heerschappij van de satan verlost heeft.
Hoort wat mij God deed ondervinden! Gemeente, stel je voor dat je wordt geraakt, dat gebeurt. Wij horen dat wel eens als predikant. Gebedsverhoring. Prachtig. Als jij tot bekering komt, je raakt vol van God, leeg van jezelf, dan word je niet zo de hemel in getild. Je gaat uit je kerkbank weer naar buiten. En dan zegt de Heere tegen je: ga de wereld maar in, als Mijn getuige. Zeg maar wat voor grote dingen God in je leven heeft gedaan. Dat is een machtige opdracht. Om getuige te zijn van de dingen van Jezus Christus. Gaan we naar huis? In die confronterende wereld, waar ik ook wel eens van denk: wat doe ik er nog? Afgelopen week hadden we het over vreemdelingschap. Vreemde op aarde en toch een getuige. Getuige van wat Jezus Christus doet en wie Hij is. We hebben grote dingen te zeggen. We hebben een grote Christus. Spreken van Zijn grote liefde, genade, macht. Een getuige zijn, vanuit een gered leven. Evangelist in deze wereld. Ga dan heen en zeg wie Jezus Christus is.
Amen.
Verlos ons uit des bozen macht;
Bescherm, en sterk ons door Uw kracht:
Wij zijn toch zwak, zijn sterkt’ is groot;
Dus zijn w’ elk ogenblik in nood;
Hier komt nog vlees en wereld bij;
Ai, sterk ons dan, en maak ons vrij.Want Uw is ’t Koninkrijk, o HEER,
Uw is de kracht, Uw is al d’ eer.
U, die ons helpen wilt en kunt,
Die, in Uw Zoon, verhoring gunt,
Die door Uw Geest ons troost en leidt,
U zij de lof in eeuwigheid.– Gebed des Heeren vers 8 en 9
Hervormde Gemeente Putten, Oude Kerk, zondag 20 februari 2022, 9.30 uur. Schriftlezing Lukas 8: 26-39.