Het is de Heilige Geest die Simeon in de tempel brengt op het moment dat Maria en Jozef met het Kind Jezus in de tempel komen. Zoals Maria en Jozef het Kind hebben binnengedragen, draagt God vanmorgen Zijn Kind Jezus de kerk binnen. Neemt u Hem aan, neemt u Hem in de handen? Zoals Simeon het Kind Jezus in de handen neemt en looft God: nu laat u Heere Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien. God had hem beloofd dat hij de dood niet zien zou, eer hij de Christus van God zou gezien. Zo zullen Gods kinderen de dood niet zien, God tilt hen er bij het sterven bovenuit. Dat is de grootste zegen: bij ons sterven heen te gaan in vrede.
Lukas 2 vers 29 en 30: ‘[29] Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord. [30] Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien‘.
Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien
1. Een leven met verwachting;
2. Het zien van Gods zaligheid;
3. Heengaan in vrede.
1. Het leven met verwachting
Gemeente, in de rij van Kerstgetuigen komen wij vanmorgen nog iemand tegen. Naast Jozef, Maria, engelen, herders die op allerlei manieren getuigen waren van wat God in Jezus heeft gegeven. Is daar Simeon. Opeens is hij daar. En zie daar is een mens. We weten wel als er in de Bijbel staat ‘en zie’ dan is dat een Goddelijk signaal. Let maar op met woorden in de Bijbel die ingeleid worden met ‘en zie’. Dan gaat God iets bijzonders doen wat bijna nog nooit is voorgekomen.
Simeon gaat een rijk getuigenis geven opdat wij vanmorgen ook gaan zien. Simeon wordt erbij gehaald, zoals Anna die er bij kwam. Simeon werd erbij gehaald. Door wie? Door wie? Door de Heilige Geest. Zoals de Heilige Geest u en jou er vanmorgen ook bij wil halen. Zoals u hier vanmorgen in de kerk bent gekomen omdat God je erbij wil halen door de Heilige Geest. Al heb je misschien de Kerstdagen al een klein beetje, hoe moet ik het zeggen, afgeschreven, weggeschreven. Nou ja, morgen is het voorbij. Dat je langzamerhand begint te richten op de jaarwisseling met alles erop en eraan. De Kerstdagen hebben we gehad. Misschien heb je jezelf al een beetje jezelf afgeschreven. Met verlangen uitgezien naar de Kerstdagen. En ondertussen denkt: en het is het niet geworden. Het kan. Maar als het het wel is geworden, dan horen we straks hoe het gaat en dat zit. Als je denkt bij jezelf het is het niet geworden. Misschien volgend jaar. Goede Vrijdag en Pasen.
We horen hoe de Heilige Geest mensen erbij haalt. In de ogen van mensen misschien al afgeschreven. Wie kende Simeon? Meeste verklaarders gaan er van uit dat hij niet zo’n bekende was. De Heilige Geest kende hem. Opvallend dat we met de Kerst niet zoveel spreken over de Heilige Geest. Vaak meer rond de Pinksteren. Maar het is opvallend hoe vaak de Heilige Geest voorkomt. Drie keer. Heilige Geest was op Simeon. Bijzondere openbaring gedaan dat hij niet zou sterven voordat hij de Christus gezien zou hebben. De dood niet zou zien, nog sterker. Aan het einde komt het nog terug. Als je gaat sterven maar de dood niet ziet, een van de mooiste dingen. Dat kan. Hier zien we nog dat Simeon wordt getekend met een mens met verwachting. Zoveel gaat verwachten. Mijn ogen hebben Uw Zaligheid gezien. Niet alleen: hoe wordt ik gered, hoe ga ik straks in vrede heen? Daar kan een mens een leven lang mee worstelen en als het er is kun je er nog mee worstelen. Het zien bij Simeon van de zaligheid is dat hij heel ver ziet. Niet alleen zijn eigen heil in ziet, maar ook tot verlichting van de heidenen die zonder God en Christus leven. Daar gaat een licht over op. God die de zaligheid aanbrengt. En opgaat over Israël, die wel van God wisten.
Een handvol mensen in Jeruzalem verwachten, ja wat? Dat dat vrederijk van God zou komen. Het herstel zou komen uit die ontluistering, die verduistering. Uit die geweldige nood die over Israël was gekomen. Dat God Zich weer liet zien. Dat God Zijn glans weer liet stralen. Dat God Zijn redding aanbracht. Met die verwachting leefde Simeon. Dat was zijn leven. Uitzien naar de vertroosting dat God het weer opnam voor Zijn volk, voor Israël, en daarboven ook voor de heidenvolken.
Er wordt niet zoveel over Simeon gezegd. Een paar dingen. Rechtvaardig en Godvrezend. En hij verwachtte de vertroosting Israël. En de Heilige Geest was op hem. Dat was zijn leven. Dat zegt hij niet van zichzelf maar dat zegt God van hem. Niet wat de mensen van ons zeggen maar wat God van ons zegt, veel belangrijker. Dit getuigenis geeft God, of moet ik zeggen de Heilige Geest, van Simeon. Waar is uw leven in samen te vatten deze Kerstdagen? Waar bestaat nou je diepste concentratie in? Je diepste leven in? Als je nou alles eraf pelt? Wat is nou je leven?
Dit was zijn leven. Hij had maar een ding waarvoor hij leefde. Je hebt weleens van die mensen als je ze tegenkomt, nog geen vijf minuten en ze hebben het hier over. Niet al die praatjes, al die babbeltjes hoe gezellig ook. En van mij mag het. Maar het mooiste is als je mensen tegenkomt die binnen vijf minuten over het leven met God, over het leven van die verwachting. Over het leven. Wat leeft bij. Rechtvaardig en Godvrezend dat betekent niet zondeloos. Simeon leefde bij de geboden en beloften van God. En Godvrezend betekent dat hij een diep respect voor God had. Een diep respect. Daar cirkelde alles om. Zijn verlangen was dat die Naam van God, die luister van God, en geboden van God weer terug zouden komen onder de mensen.
Rembrandt heeft zijn leven lang geprobeerd. Er zijn verschillende schilderijen over Simeon gemaakt. Moet u maar eens nagaan. Het eerste schilderij: Simeon, Maria, Jozef en allerlei andere mensen. Drukte van belang. Jezus en al die mensen, een drukte van belang. Daar heeft hij nog oog voor toen, in 1631. Later, in 1669, nog een schilderij over Simeon. Simeon, Jozef en Maria en het Kind. Al het andere is weg. Hier gaat het om. Niet al die drukte erom heen. Trouwens, dat schilderij heeft Rembrandt niet afgekregen. Opvallend. Een open eind. Voor Simeon niet trouwens een open eind, voor Rembrandt wel. Op dat laatste schilderij wordt Simeon geschilderd met gesloten ogen. Staat God met gesloten ogen te loven. De oren wel. De naam Simeon komt van horen. Met Zijn oren ging zien. Al zou je vanmorgen je ogen dicht doen in de kerk, en alleen maar luisterend naar zien, door de Heilige Geest. Een luisterend leven. Gericht op Zijn geboden. Op God zelf. Wordt ons op een bijzondere manier getekend. Door de Heilige Geest. Om de ellende op te heffen. Door de Heilige Geest, de Heilige Geest was op hem. Nog iets anders dan Pinksteren. Simeon zo’n grensganger. Van het oude naar het nieuwe. Met Pinksteren mensen vol van de Heilige Geest. Simeon nog een man, ik durf het haast niet te zeggen, die zo incidenteel van de Heilige Geest kreeg. Incidenteel maar hij kreeg het wel.
Verwachting hebben. Wat is dat? Geen vrede met het nu. Om die werkelijkheid van nu op te heffen. Later zou Jezus zeggen in de bergrede: zalig zijn die treuren want zij zullen vertroost worden. Dat was een treuren over de situatie die gekomen was over Israël, over de wereld. Hij had er geen vrede mee. Hij liet zich ook niet misleiden door wat alle mensen dachten en zeiden. Hij liet zich niet gek maken. Hij bleef treurend uitzien. Mijn ziel wacht op de morgen, meer dan de wachters op de morgen, de morgen ach wanneer. Zucht u daar weleens onder? We vieren, ik betrek mezelf erin, dan Kerstfeest in de wereld om ons heen. Zuchten we er weleens onder? Waar blijft Uw glans, waar blijft Uw glorie tussen de eerste en tweede komst van Christus? Ik bedoel niet dat we altijd met een verdrietig gezicht moeten rondlopen, dat vraagt de Heere niet van ons. Een innerlijke houding al keek je soms heel vriendelijk. Maar innerlijk treur je dat je zegt: Heere God zoals het nu is kan het eigenlijk niet. Ik heb er geen vrede mee, voor de wereld niet, voor jezelf niet, je kinderen, kleinkinderen. Waar blijft u, Heere? Horen we dat maar eens meer onder elkaar. Er wordt veel onder elkaar getreurd en gezeurd. Maar dit.
Maar straks ontmoeten ze elkaar. Simeon en Anna. Ben je er ook zo een? Ik doe mijn werk hier op aarde. Maar innerlijk schrijnt het, huilen in je ziel. Ach wanneer mag ik zelf weten dat Uw redding mijn ellende doorbreekt en mag ik weten dat Uw redding komt voor Israël en de volken. Dat gaat bij Simeon gebeuren in dat wachten, in dat treurende uitzien. Zijn ziel vol angst en zorgen wacht. Daar komt een nu. Dat moment dat God Zijn volk troost. Hebt u vanmorgen gebeden: laat het nu zijn Heere, vandaag. Ik weet niet wat Simeon die ochtend gebeden heeft. Wel dat de Heilige Geest hem daar toen naartoe leidde. Dat zeggen mensen ook weleens. Ik moest daar zijn toen in die kerk. Dat doet de Heilige Geest Hij leidt. Maria moest haar reinigingsoffer brengen omdat ze gebaard had. Alles waar bloed bij in aanraking komt is rein. Maria en ook het Kind gereinigd worden. En ook het Kind voorstellen. Alles met de eerstgeborene te maken, met wat in Egypte gebeurde. Aan de Heere te wijden. Op dat moment dat het reinigingsoffer moet worden gebracht en Jezus dat niet nodig had, en Maria en Jozef Jezus voorstellen om aan de Heere voor te stellen. Dan gebeurt er wat. Simeon komt eraan lopen. Pakt het Kind in de handen. Nu hebben mijn ogen de zaligheid gezien.
2. Het zien van Gods zaligheid
Terwijl we denken er niets bijzonders zoals zo’n kerkdienst vanmorgen. Misschien hebben ze wel gezegd: waar ga je naar toe de Tweede Kerstdag. Dat is toch niets bijzonders? Totdat. God ligt de sluier op in je uitziende leven. En U al dat treuren opheft. Op dat moment brengt de Heilige Geest Simeon en de Heere Jezus bij elkaar. Ik hoorde een dominee eens preken: hier gebeurde wat in het Oude Testament met Samuël. Deze is het, na de andere zonen van Isaï die langskwamen. Deze is het. Altijd het mooie geheim, het prachtige geheim waar de Heere God het Kind onthult. Waar de Heere Jezus wordt geopenbaard in je leven. In het nu. Daar komt het tot een nemen. Dat, daar mogen we niet aan voorbijgaan, nemen, aannemen. Johannes 1 vers 14. Hij is gekomen tot de Zijnen en die hebben Hem niet aangenomen, maar zovelen Hem aangenomen hebben. Deze is het, Simeon nam het in de armen. Wat is toe-eigenen? Dat de Heere God je pijn, je schuld opheft. Wat is dat? Dat je dit Kind aanneemt? En broeders, we zullen het er op huisbezoek vast weleens meemaken. Ik durf het me niet toe-eigenen, wordt er dan gezegd. Ik heb dan de neiging te vragen wat is het? We nemen het niet aan, maar Hem!
Aannemen, dat is altijd weer dat spanningsveld. In de handen nemen. Ik heb Hem gezien, met Kerst. Ik kan alleen maar dit zeggen: waar de Heilige Geest het doet, dan gebeurt het. Je kunt uren praten. Mag het wel, mag het niet. Als de Heilige Geest je aan het hart laat zien: Hij is het. Dan kun je je handen er niet meer vanaf houden. Er zei eens een oude christin in Katwijk, hoe heb je het dan gedurfd? Ik kon er ook niets aan doen, het gebeurde. Dat is prachtig. Als het in je leven gebeurd is, dan weet je het. Dat de Heilige Geest je Christus liet zien en je in handen mocht nemen, een moment. Daar zit geen verhaal tussen. Ik durf maar te zeggen dat de Heere God net als toen, toen Jozef en Maria het Kind de kerk in droegen, de Heere God vanmorgen het Kind de kerk binnendraagt. Dat is prediking. Dat is geen oppervlakkig. Geen algemene verzoening. Dat heeft er niets mee te maken. Dat is het indragen van God in de wereld, in de prediking. Dat Kind dat binnengedragen wordt dat past bij u. Omdat u zegt: ik heb geen vrede, met mijn zonden, met de wereld, met mijn angst en zorgen. Dan past Hij. Dat is aannemen. Geen dwang. Spurgeon: de hartelijke instemming van je hart. En dat doet de Heilige Geest. Wat een moment nu. Het Kind in de armen.
En dan gaat Simeon midden op dat tempelplein de Heere loven. Was hij oud? Ik laat het maar in het midden. Maar stel je voor dat hij oud was, dan staat hij daar midden op het tempelplein te bloeien, als een palmboom. En wij ouderen dan, dan zo, daar midden in de kerk, daar in de gemeente, daar bloei ik op. Als een vruchtboom. Met het Kind in de armen. Ik denk dat de jongeren daar wel oor naar hebben. Dat je God looft, nu heb ik het gezien. Ik zei eens ondeugend tegen de jongeren: stel je voor dat je opa daar zou opstaan midden in de kerk, wat zou je dan doen? Ik zou dan stil zijn. We rekenen er vaak niet op. En straks op het plein. Ik heb het gezien. Straks op de fiets, in de auto. Ik heb Hem gezien. Hoe weet je het? Ik kreeg Hem in de armen. Alles bloeide op.
3. Heengaan in vrede
Het nu hè, het nu van Simeon kan ook het nu van u worden. In de handen van het geloof. Nu hebben mijn ogen de zaligheid gezien. Nu kan ik heengaan in vrede. Die prachtige woorden. Ik weet niet of hij oud geweest is, het kan, en nu kan ik sterven. Het is de vraag of dat zo is. Ik hoorde eens van een kind van God, dat hij tegen de Heere Jezus had gezegd: haal me nu maar thuis. Heel de wereld voor hem verdorven. Daar springt mijn hart wel van op, van zulke getuigenissen zou ik zeggen. Een verlangen. Meestal gebeurt het niet. Paulus had ook een verlangen, Filippenzen 1. Blijven voor u het beste. Soms mag je blijven voor je man of vrouw, kinderen of voor de gemeente. Nu kan ik je ook wel gebruiken om Mijn Naam groot te maken. Wij beschikken daar niet over.
Nu laat u Heere. Despoot. U beschikt over mijn leven. Ik ben Uw slaaf, dienstknecht. U mag het zeggen. Als ik nog een tijdje op aarde mag zijn om van dit heil te getuigen, of met u te zijn. U mag het zeggen. Het is altijd goed. Ik ben losgemaakt. Heengaan. Ik ben vrij. Dat is de zaligheid. Vrij van de angst, van de schuld, van het oordeel. Vrij voor de angst van de dood. Hij zou de dood niet zien eer Hij de Christus van God zou zien. God heeft het waargemaakt. Hij heeft de Christus van God gezien, de zaligheid gezien. En nu? Ja, gaat hij de dood niet zien. Daar zien we het meeste tegen op, dat we de dood moeten zien. Sterven betekent wat mensen noemen doodgaan. Maar een christen ziet de dood niet. Niet dat hij erin blijft. Dat hij er door beheerst gaat worden. God tilt je zo weg. Dat is heengaan in vrede. Dat God je zo weg kan tillen. Dan zitten we in de kerk vanmorgen, we gaan naar huis en weten niet of we de volgende zondag halen. Maar het zou toch wel een grote zegen zijn als ik mag zeggen dat als het eind van mijn leven is, dat ik mag heengaan in vrede, God tilt mij zo weg.
En die brede doodsjordaan waar wij tegenop kunnen zien, dat wordt maar een heel smal stroompje. Daar tilt God je zo overeen. Maar als je dat niet kent, dat zeg ik eerlijk, dan wordt alles angst, vrees en oordeel. Leven wordt dan rampzalig. Dan ga je met angst naar huis. Dan zou ik willen zeggen tegen jong en oud: er is een nu. Ja maar. Rembrandt maakte zijn schilderij niet af. Wij maken het niet af. Christus wel. Dat is de vrede. Een werk dat af is, volbracht is, heel is. Voor de volkeren. Voor Israël. Hoe moet het allemaal gaan in de wereld? Ik laat het aan God over. Ik ga straks naar huis, u ook? Het is alles niet af? Maar God maakt het wel. Heengaan in vrede.
Er zei een een oude Joodse Rabbi zei op de vraag wat is vrede? Dat alles op zijn pootjes terecht komt, zei hij plat. En alles waar wij over in zitten, je persoonlijk zaligheid, Israël of de wereld. We gaan heen in vrede, hopelijk met het Kind in de armen. Nu is het goed. Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien. Ik heb alles en zo is het goed. Als je straks thuiskomt, alleen, samen, bij je kinderen. Nou hoe was het? Het was goed. Ik heb iets gezien. De zaligheid van God. Amen.
Donderdag 26 december 2019 [Tweede Kerstdag] – Nieuwe Kerk Putten – ds. A.L. van Zwet – Schriftlezing Lukas 2 vers 21-30