Advent betekent dat God omziet naar Zijn volk, God bezoekt Zijn volk. Zacharias zingt daarvan in zijn lofzang. Zacharias haalt oude woorden aan, zo ook die uit Psalm 132. God heeft een hoorn van heil opgericht op Golgotha en op de Paasmorgen. Zacharias zingt dit tegen de achtergrond van ellende, ontluistering, donkerte – net las in onze tijd. In de kerk gaat het niet over een oplossing, maar over verlossing. Dat betekent dat ons ‘ik’ eraan moet. Wij kunnen en hoeven niets aan onze redding bij te dragen. Niet wat wij doen voor God is beslissend, maar wat God voor ons doet. Dat wordt zichtbaar in Advent en in het Avondmaal.

Voorbereiding in Advent: goed van God spreken

  1. Goede van God is een omzien. Dat woord valt op. De Heere heeft naar Zijn volk ongezien. Wat is dat omzien?
  2. De omvang van het omzien van God. Dat is de hoorn van zaligheid. Wat is dat?
  3. De omkeer. Wij denken, wat is er veranderd sinds die tijd? Toch veel. We zitten te wachten een omkeer van de omstandigheden. Maar we moeten letten op de omkeer die God heeft gegeven. Daarom vieren we ook avondmaal volgende week.

1. Omzien

Gemeente, bijzonder jongens en meisjes, jonge mensen, hier in de kerk of thuis, Zacharias zingt een lofzang. Hij schaart zich in de rij van zangers. Maria en Elizabeth gingen hem voor. Hierna: Simeon en de engelen.  Advent wordt gevuld met de lofzang. Die lofzangen zijn een reactie. Niet zomaar uit zichzelf. Niet toe gedwongen. Kun je mensen dwingen te zingen? Nee. Het gebeurt. Waarom? Ze gaan zingen.

U moet erop letten dat alle lofzangen in de Advent een antwoord zijn op wat God zegt. God spreekt grote dingen. Hij doet heerlijke dingen. Mensen gaan zingen. Zou het anders zijn bij avondmaal? Vieren als antwoord op wat God gedaan heeft? Zo gaat het toch? Altijd toch? De lofzang welt op uit de diepte van de verwondering over wat God doet.

Zacharias zingt van de verlossing. Hij zingt van de verlossing. Dat is wat anders dan een oplossing. Niet van allerlei oplossingen. Wij zitten met oplossingen in deze tijd. We hebben het er elke dag over. Bedacht, mee eens, niet mee eens, gaande in de werkelijkheid. Politiek, maatschappelijk, sociaal, kerkelijk. Overal worden oplossingen bedacht. We gaan er echter niet van zingen. Ik hoor klaagzangen! Dit en dat en zus en zo. Over de kerk, somber kijken?

Zacharias zingt. Terwijl het kerkelijk en maatschappelijk ook niet zo geweldig was. Hij wil ons meenemen in de lofzang. Niet in de klaagzang blijven steken. Al is er veel te klagen over de zonde. Laat ieder klagen over zijn zonde, zegt Jeremia.

Zacharias zingt ons voor. Er staat prachtig: de oude profeet wordt een priester. Hij profeteerde! De priester wordt profeet. Vervuld met de Geest. Wat is dat? Wat betekent dat? Dat je opeens gaat profeteren? Dat is niet origineel willen zijn. Origineel willen zijn als kerk, dan maken we indruk? Is dat zo? Vervuld worden met de Geest: dan raak je vol van God. En je krijgt een voller zicht op de Bijbel. De Bijbel gaat voor je leven en open. Dan ga je dingen zien die je anders niet ziet. Er wordt een gordijn voor je ogen weggeschoven. Wel eens meegemaakt in de kerk? Dat het gordijn open ging. Opeens viel er nieuw licht over oude woorden. Dat de Geest het in je hart brengt. Je gaat het dan geloven. Eerst zei Zacharias: waarbij zal ik dat weten? Waar staat..  De Geest breekt door ja-maars en ongeloof heen. Je zegt dan Amen op het woord.

Zacharias haalt oude woorden naar boven. Het oude avondmaal. Brood en wijn. Die oude dingen. Zullen we veel bidden om de Geest? Wat moeten we met Advent en Avondmaal zonder de Geest? Thuis zing je mooie kerstliederen. U mag het als een kerstlied zingen: Och schonk Gij… Dat! Dan ga je dingen zien. Zacharias zag ze eerst ook niet.

Nu weet hij dat God naar Zijn volk heeft omgezien. Geprezen zij God. Prijzen. De lofzang van Zacharias noemen we het. Eulobbia. Eu is goed. Lobbia is woorden. Goede woorden van God spreken. Geprezen zij de Heere! De God van Israël. De God van de beloften. Als er een woord in Advent is dat oplicht is het: opzien. In de oude Statenvertaling, ik weet dat sommigen in Putten die nog lezen, staat: bezocht. Dat is hetzelfde. Blij met een bezoekje in deze tijd, dan kijkt er iemand naar me om. Het woord ‘bezoeken’ uit de Statenvertaling komt uit Oude Testament. Op twee manieren: bezoeken met gunstige bedoelingen of met kwade bedoelingen. God kon Zijn volk bezoeken met genade of met oordeel. Hoe gaat Hij naar Israël omkijken? Je houdt soms je hart vast. Hoe zal God naar ons omzien? Ten goede of denkt Hij aan Zijn oordeel? Israël afschrijven of aannemen? Gemeente, wij staan er achter. Voor Zacharias was het een groot wonder. Je zit in de kerk: wie ziet er naar me om? Zou God me zien? Ik ben zo zondig. Stel je voor, je fietst over de straat. Je rijdt en opeens een oudere mevrouw zie je vallen. Fiets je door of draai je om? Laat je haar liggen? Geen tijd, ach. Draai je om? Of buig je je over haar heen? Hoe gaat het met u? Dat is omzien. God keert zich om. Dat is Advent, Kerst, Avondmaal.

God doet er wat aan. Hij kijkt naar ons om. Dat is het verschil met die oplossingen. Je denkt, helpt het wel? Wat helpt het nou eigenlijk? En ondertussen leef je in een samenleving: mensen snakken naar de oplossing. Nou in de kerk hebben we het niet over de oplossing maar over de verlossing. God heeft wat aan ons zondige, donkere en ellendige leven gedaan. Echt: gedaan. In het Grieks een woordje dat nogal wat zegt: lutrósis. Losgeld. Weet je wat dat is? Een lastig woord. Je hebt mensen die door anderen gevangen zijn genomen. Die zijn gegijzeld. Dan moet er losgeld betaald worden. Stammen die zendelingen gevangen genomen hebben. Of rijke mensen. Dat is bedoeld. Loskopen. God heeft ons losgekocht. Betaald. Duur. Heel duur. Volgende week horen we: u bent duur gekocht. Door het bloed van Jezus Christus. Dat losgeld, gemeente, als je gegijzeld wordt, kan je er soms niets aan doen. Gijzelaars die tegen eigen wil gegijzeld worden. Maar laten we eerlijk zijn. Wij zijn door eigen schuld in de hand van de vijand, dood, oordeel gekomen. Dat is onze eigen schuld. Onze zonde. We rekenen ons dat zelf aan, toch? Goede woorden zijn niet over ons te zeggen.

Omzien, loskopen. Dat tekent onze onwaardigheid. We hebben het niet verdiend. Nemen we het mee naar de tafel. ‘Ik lag machteloos gebonden, U kwam en maakte mij vrij!’ Dat. Door genade vrij.

2. Omvang

De kracht van dat omzien: de omvang. God richtte een hoorn van zaligheid op, staat er. In het huis van David, Zijn knecht. Nou ja, hoorn, waar denk je aan? Wie heeft er hoornen? Niet aan de duivel denken. In het buitengebied, je ziet er stieren. Sterk, krachtig. Een stier die je op de hoornen neemt… Een boer die zo gewond raakte. Daar denkt Zacharias aan. Krachtig. Het huis van David zo klein, zwak, ontluisterd.

Psalm 132. Zacharias ziet het opeens. Een hoorn van zaligheid. David zei: ik zal voor God een huis bouwen. God zei: doe het maar niet. Een ander. Salomo. Achter hem zien we de Vredekoning. God zegt: een Ander zal het doen. Laat het maar aan Mij over. Het is maar gelijk gezegd: niet wat wij doen voor God is beslissend, maar wat God voor ons doet. Wat God voor mij doet. Ontdekt in je leven? Gewoon ontdekt, je denkt: ik word aan de kant gezet. Advent en Avondmaal zetten mij aan de kant. Je hoeft niets voor God te doen. Ik doe het. God zegt: ik doe het helemaal. Krachtig, sterk, overweldigend. We komen er niet aan te pas. Dat is jammer? Welnee. Dat is meest bevrijdende. Ik doe het, zegt God. David, Salomo doet het. Uiteindelijk Jezus Christus. Wij brengen niets aan onze redding toe. Niets! Dat is Advent, evangelie. Radicaal, totaal, overweldigend. Niet wij vinden God. Hij vindt ons. Moet je het ruimer en bevrijdender hebben?

Wat is de kracht van die hoorn? Dan gaat het wel via Salomo, zei ik. Maar het gaat naar die grote Vredekoning. Jezus Christus. Hij heeft betaald. Gekomen om te dienen. Leven te geven tot een losprijs van velen. Niet gekomen om gediend te worden. Ik betaal. Dat noemen we verzoening. Zul je dat woord nooit vergeten. Veel woorden mag je vergeten, maar dit woord nooit. Verzoening. De losprijs van de verzoening. Wat is dat? Volgende week in de kerk: je ziet de tafel staan. Lichaam en bloed gegeven tot volkomen verzoening van al onze zonden. Waar is de hoorn van redding het sterkst geweest? Toen God Zijn vuisten balde? Toen Hij kwam om ons weg te vagen? Nee. In twee doorboorde handen. Ik heb betaald. Het is volbracht. Toen Hij stierf. In die zwakte. Krachtiger kon niet. Dat ik in mijn zwakte, ik deug niet: ik leef in de hoorn van heil. Die ging op Golgotha open en kwam op Paasmorgen heerlijk tevoorschijn.

Jongens en meisjes, een woord voor jullie. De dominees praten over verzoening. Wat is dat? Op ons leven staan woorden van zonde, verdriet, ongerechtigheid, ellende, oordeel. God maakt het wit. Hij wist het uit. Op de tafel een wit kleed. Dat is symboliek. Rode wijn. Witte tafel. Je zonden zijn onzichtbaar gemaakt. Dat redden wij nooit om dat te bereiken. Ik zou u willen zeggen, die hoorn is niet alleen verzoening, maar ook overvloed. Het is overvloed. Een hoorn van heil. Meer dan genoeg. Je kunt het niet bevatten. Als je dat beseft, ga je zingen. Straks zingen we 68 vers 10. ‘Die God is ons een God van heil. Hij schenkt uit goedheid, zonder peil, ons ’t eeuwig zalig leven.’ Als u in de kerk niet mee kunt zingen, doe je het dan thuis? Thuis zingen. Zullen we dat afspreken? Zacharias zong ook thuis. Straks in de vele huizen van Putten. Geen klaagzang, maar psalm 68. ‘Die God is ons een God van heil.’ Woorden van overvloed.

Ja maar, ik. Zet dat ‘ik’ nou eens aan de kant. Laat je nou eens vullen uit de overvloed van God. Door de Heilige Geest. Die hoorn is zo sterk, gemeente. Ik wil het zo toepassen in de preek: als die hoorn je raakt, ga je ondersteboven. Zou ik u willen vragen. Bent u al omvergeworpen? Nou? Of doet het ons niks. Blijven we overeind? Om behouden te worden: leven verliezen om het te winnen.  Door de knieën te gaan. Nee op je eigen ik. Dat je overwonnen bent. Helemaal. Door een hoorn van zaligheid. Je komt niks te kort.

Een man ging zingend de kerk uit. Hij huppelde op het Kerkplein. Als iemand het doet, moet je niet gek opkijken. Zo vol. Die man zei altijd: het kan niet, ik heb het niet, het gaat niet. Toen het gebeurde zei hij: ik wist niet dat het zo makkelijk was. Gemeente, dat is ook de omvang. Ik kan het niet maken hoor. Maar het is wel de Heilige Geest. Daar geloof ik in. Onze tijd lijkt op die van Zacharias. Donkerte, tegenslagen, ellende. De Geest kan je ontvangen met zo’n rijkdom dat je overweldigd wordt.

3. Omkeer

Het laatste. De omkeer. Wat valt u nou op in deze woorden? Dat vragen dominees aan catechisanten. Wat wil je eruit halen? Ik zou leestijd moeten gunnen aan u. Een ding viel mij nog op. Naast omzien, verlossing en hoorn van zaligheid. Maar ook: dat Zacharias spreekt in de voltooide tijd. Alsof het al gebeurd is. De Heere heeft omgezien! Jezus moest nog geboren worden. Heeft opgericht. Alles moest nog gebeuren. Hij zingt er van alsof het al werkelijkheid is. Als dominees leerden wij, als het ging over het Oude Testament, over de profeten in het Oude Testament: het perfectum profeticum. De profeten zeiden al, het is al gebeurd. Ja maar, er moet nog veel gebeuren. Maar toch!

Wat moet er veranderen om ons dicht bij deze lofzang te brengen? Om volgende week een goede avondmaalszondag te geven? Het blijft hetzelfde. We gaan niet vooruit?! Geestelijk dan. Na de vorige viering? Bent u vooruitgegaan in heiliging, in vertrouwen, in godsvrucht. Soms denk je, het gaat achteruit. Het wordt minder. Ik raak het kwijt. Het schiet niets op. Soms verandert er niets. Toen Zacharias zong, was er nog weinig veranderd. Toch zong hij.

Het is Adventstijd. We vieren volgende week Avondmaal. Maar midden in de strijd, verdrukking, duisternis, ontluistering, halen we de verrekijker van het geloof er bij. We zeggen: het is er nu. Hier en nu. Ja maar ik ben nog niet volmaakt. We geloven in wat er is. In wat God zegt en gedaan heeft – in Jezus Christus. Een hoorn van zaligheid opgericht. God heeft ingegrepen tot redding. Daar hebben we het van. Daar moeten we het van hebben. Al vieren we het avondmaal in de voorlopigheid van de dingen. Totdat Hij komt. In het licht van de toekomst vieren we het. Hij is er nog niet. Het volmaakte is nog niet gekomen. Maar hier zingen we er al van. Toch? Op een donkere aarde over een nieuw begin. Er is beweging gekomen. Niet de oplossing. Maar de beweging van de verlossing. Laat je meenemen. Zoals die jonge moeder mij zei: het is een donkere tijd, ik ben bevrijd. O ja? Ik ben bevrijd. In een donkere tijd. Dat geeft zekerheid. De lofzang klinkt. Beweegt u mee, goede dingen van God te zeggen. En gij mijn ziel, looft gij Hem bovenal.

Amen.

Lof zij den God van Israël,
Den HEER, die aan Zijn erfvolk dacht,
En, door Zijn liefderijk bestel,
Verlossing heeft teweeg gebracht;
Een hoorn des heils heeft opgerecht;
’t Geen Davids huis was toegezegd,
Dat wil Hij ons nu schenken;
Gelijk Gods trouw, van ’s aardrijks ochtendstond,
Door der profeten wijzen mond,
Zich hiertoe aan de vaderen verbond.

– Lofzang van Zacharias, vers 1

Hervormde Gemeente Putten, Oude Kerk, zondag 5 december 2021, 9:30 uur. Voorbereiding Heilig Avondmaal. Schriftlezing Psalm 132, Lukas 1:67-70.