Paulus wijst de gemeente te Kolosse erop dat hun leven, Christus, boven is. Op Hemelvaartsdag is Hij naar boven gegaan. Ons oog moet op boven gericht zijn, op de hemel, waar Christus. Dat betekent van bovenaf leven. Het zoeken van de dingen die boven zijn en het bedenken van de dingen die boven zijn, heeft te maken met waar ons verlangen naar uitgaat en het in praktijk brengen van het hemelse leven. Wij moeten niet alleen maar hemelzoekers zijn maar wij moeten en mogen, door de Heilige Geest, hemels leren denken. Wie altijd aards blijft denken, houdt niets over. Wie gebonden werd aan de zegewagen van Jezus, heeft een machtig perspectief. Laten we de hemel, boven, niet inruilen voor beneden. Laten we beneden leven van boven.

Kolossenzen 3 vers 1: ‘Indien u dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter hand Gods‘.

Hemelvaart: de weg naar boven

1. Jezus is boven, ons leven is boven

Gemeente, hier in de kerk vanmorgen op deze Hemelvaartsdag, of thuis: de weg naar boven. Ja, die weg naar boven die wordt natuurlijk in deze tijd op allerlei manieren gezocht. We proberen er weer bovenop te komen, zeggen we dan. En als je mensen spreekt die het lastig hebben in deze crisistijd met maatregelen, dan zeggen ze wel eens: we proberen het hoofd boven water te houden. We proberen er bovenop te komen. We kijken of we het hoofd boven water kunnen houden. We leven met deze mensen mee, die het zwaar hebben.

Maar dat geldt niet alleen in deze crisistijd, dat we proberen ons hoofd boven water proberen te houden, kan ook op andere momenten in ons leven: ziekte, verdriet, tegenslagen, ellende. Je probeert er maar weer bovenop te komen. We weten ook wel, als je er soms even bovenop bent: er kan zo weer een neergang komen. We krijgen geen hemel op aarde. Er bovenop komen betekent zeker niet dat je de hemel op aarde krijgt. Laten we maar heel eerlijk zijn. Al hebben we vandaag een stralende dag, maar er is soms weinig hemel op aarde; vindt u niet? Als je verder kijkt dan die stralende zon, dan leven we in een tijd van de geschiedenis waarin de ene ellende zich na de andere aandient. Het mensenleven is een tragedie. Af en toe komen we er bovenop. Maar de tragedie van het leven gaat door.

En de hemel? Ach, ja, de hemel. Wat moeten we met de hemel in deze tijd? Een bekende filosoof, Karl Marx heeft gezegd: de hemel is een zoethoudertje. Een zoethoudertje voor mensen die de ellende en tragedie van het leven niet aan kunnen. Is dat zo? Vieren we vandaag Hemelvaartsdag als een zoethoudertje? Of is het iets van vasthouden? De weg omhoog, eigenlijk is dat bedoeld om vast te houden aan wat boven is! En dat doen we niet alleen voor de traditie. Van nou ja, we vieren maar weer Hemelvaartsdag. Zo hoort dat, al is het anders dan anders.

Wij vieren Hemelvaartsdag omdat we daaraan vasthouden, zoals een bergbeklimmer die omhoog gaat, zich vasthoudt aan zijn koord. Als hij dat loslaat, ja, als hij de life line door zijn handen laat schieten, is het gebeurd. Gelukkig mag hij zich aan dat koord vastklampen. Omhoog! Zo vieren wij hemelvaart. Ons vasthoudend aan het koord dat naar boven gaat. Het koord van het geloof dat zich op boven richt. Het is in de kerk altijd wel een traditie om rond het avondmaal, wat we helaas niet kunnen vieren met alle pijn en verdriet daaromheen, elke keer de oproep horen: laten we niet aan het aardse blijven hangen, maar onze harten opwaarts heffen, naar de hemel, waar Christus is. Het hart omhoog. Sursum corda! Dat is ons leven, toch? Waar ligt ons leven, waar ligt het zwaartepunt? Beneden of boven?

Vanmorgen mogen we nadenken over boven. Ik hoop dat u al luisterend, jij al ben je jong, dat je iets mag hebben van dat vastklampen aan dat koord. Door strijd en aanvechting heen. Christus is Boven! Dat woordje Boven komt ook in dit hoofdstuk een paar keer voor. Zoek de dingen die boven zijn, waar Christus is. Bedenk de dingen die boven zijn. Wonderlijk dat dat er staat, boven, en niet: hemel. Maar boven! In het latijn: sursum. Boven. Waarom boven?

Nou, om aan te geven dat er geen hoger meer is. Zoek de dingen die boven zijn. Boven. Je zou mogen zeggen: Jezus Christus heeft de bovenste plaats gekregen. Hoger kan niet. Dat is voor ons van een grote waarde. Voor de Kolossenzen trouwens, dat is de achtergrond ook, daar gaan de eerste hoofdstukken over: wie is nou de hoogste? De Kolossenzen waren in twijfel: heeft Jezus wel de hoogste plaats? Of zijn er machten en krachten die boven Hem uit gaan? Dat kan ons ook aanvechten. Is Hij de hoogste? Of zijn er dingen die Hem te boven gaan? Boven wil zeggen: Hij heeft de hoogste plaats. Daarom wordt erbij gezegd: Hij zit aan de rechterhand van God. Dat is de ereplaats. Daar gaat niemand bovenuit. Hoger dan Jezus Christus is gegaan, kon niet. Dat belijden wij. Aan de rechterhand van de Vader.

En daarom kijken we omhoog. We kijken niet in het luchtledige. Je kijkt misschien wel eens naar de hemel, naar de wolken. Je denkt: wat is daar? Niet het luchtledige. Boven is gevuld. Een gevulde werkelijkheid. Het gaat niet om ‘waar’. Als een kind vraagt: waar dan dominee? Dan kan je zeggen: achter de sterren. Maar ja, als je daar zou kunnen kijken, dan zie je het nog niet. Het gaat niet om ‘waar’, maar om ‘hoe’.

Boven. Dat is dat Christus de hoogste plaats heeft gekregen. Van boven kwam Hij, naar boven ging Hij. Tussen Zijn komen en Zijn gaan, daar heeft Hij niets overgeslagen om de wil van de Vader te doen. Niets. Alles gedaan! Tot in de diepste vernedering aan het kruis. Tot in de godverlatenheid. Tot in de helse angsten en pijnen. Dragen van de vloek. Geen stap overgeslagen. Zo heeft Hij een weg gebaand. Geen stap overgeslagen. Elke stap van Hem, komend en gaan, was het banen van een weg. Die weg is aangekomen boven.

Nou, en dan zegt de schrijver van de Kolossenenbrief: daar is ons leven. Daar is het hoogtepunt en eindpunt en inhoud van ons leven. Waar Hij is, die alles gedaan heeft. Wat is de hemel, wat is boven? Zou ik het zo mogen zeggen: Boven is de onmetelijke liefdesruimte van God. De onmetelijke liefdesruimte van God. Waar alles liefde is, waar alles verzoening en vrede, vreugde is. Waar alles volmaakt is. Dat is boven. Waar Christus is, ons leven! Mijn redder, mijn heiland, mijn koning. Die ons daar ten goede is om daar boven alles vol te maken.

Weet u wat mooi is? Hij is boven. En Hij neemt ons mee. Wat heb ik aan boven? We zoeken het ook helemaal niet. Maar het is nou Gods genade en Geest. We lazen dat in de catechismus. Van bovenaf geeft Hij Zijn Geest, waardoor wij zoeken de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn. Uw oud-predikant ds. L. Kievit zei: Hij neemt ons op sleeptouw. Hij neemt zondaren, die het niet zoeken en niet verdienen, zoals u, jij en ik, misschien zeg je: er is zo weinig hemel in mijn hart, al zeg je: ik ben helemaal niet aan zo’n Hemelvaartsdag toe, het is zo aards en dof bij mij; Hij neemt ons op sleeptouw. Met Christus opgewekt. Zoeken de dingen die boven zijn.

Als je het leven met Christus kent, wordt er een haak in je hart geslagen. Die trekt je. Die maakt je levend, door het geloof, door de Geest, door de verbondenheid met Hem. Hij bindt je aan Zijn zegewagen. Hij neemt je mee uit de dood, nood, ellende, verlorenheid. Hij trekt je. Weet u ervan? Met Christus opgewekt, met Hem leven. Hij is mijn leven geworden? Getrokken, gebonden, tot overgave gekomen? Mijn leven is boven.

Als je het vandaag zou moeten zeggen: wat is je leven? Hoe ziet je leven eruit, zeggen ze wel eens. Maar ja, we zeggen: ik… Maar je zo mogen zeggen, als je aan de zegewagen bent verbonden aan Christus, als je vernieuwd bent: mijn leven is daar, het staat er goed voor. En dan leef je uit een andere orde, uit een andere werkelijkheid. Dat is hemelvaart. Ons leven is boven. Het gaat goed. Dat mag je soms met een stille glimlach door de tranen heen zeggen. We zingen straks met die prachtige psalm: bezwijkt…

Ons leven is boven. Dank U, Heere Jezus, dat U mij op Uw sleeptouw neemt en trekt. En als er iemand is, die zegt: dat ken ik niet, dan zit je in de kerk of thuis op de goede plek. Hij kan zomaar die haak van liefde en genade in je hart slaan. Dan word je ook getrokken, naar boven, waar Christus is, ons leven! Dat ga je zoeken.

2. Oproep om gericht te zijn op boven: zoek de dingen die boven zijn, bedenk de dingen die boven zijn

Dan kom ik bij de tweede gedachte: zoek dan de dingen die boven zijn, bedenk de dingen die boven zijn. Wat is zoeken? Het woordje voor zoeken, in het Grieks, heeft ook iets in zich van missen. Wat ga je zoeken? Iets wat je mist. Daar ga je naar verlangen. Missen we het? Boven? Ja, eerlijk zijn, ook voor mezelf! Mis ik het echt, boven? Of ben ik alleen maar bezig met beneden? Van nature, inderdaad, dan hebben we geen behoefte aan boven. Dezelfde ds. Kievit zegt in een preek: van nature hebben we geen behoefte aan God, we hebben gebrek aan hoogte, het leven reikt niet meer hoog omdat het zich niet uitstrekt naar God. En toch, die mens he, die gebrek heeft aan hoogte, die mist wat. Ik denk aan de mens van deze tijd. Met het er boven op komen, het hoofd boven water houden: er moet zoveel gepresteerd worden, het vraagt zoveel. Of mogen we leven van bovenaf? Iemand die mijn hoofd boven water houdt?

Jongens en meisjes, zoals die zwemleraar: dat je net niet op de bodem kon staan, het lukte bijna niet om je hoofd boven water te houden, hij hield je hoofd vast, trappelen maar. We hebben Hem nodig die ons hoofd boven water houdt. Zullen we Hem zoeken? Is het ons verlangen geworden? Wat heeft ons verlangen vandaag aan inhoud?

Wij zijn vaak zo met onze verlangens bezig. Maar vandaag dan? Snakken we ernaar: hoog omhoog, het hart naar boven, hier beneden is het niet, het ware leven, lieven, loven is slechts waar men Jezus ziet! Wat kun je soms verlangend zijn! Ik hoop dat u dat kent. Het is de moeite waard hoor, omdat te kennen. Om niet alleen maar om jezelf te blijven cirkelen, om de verzadiging van je eigen verlangen, altijd maar dat aardse. Die verlangens die zich richten op materialisme, tijdelijkheid, pleziertjes. Maar dat het een richting opgaat, die hoger gaat: boven.

Daar wil de Heere vanmorgen ons hart heen trekken. Niet alleen het zoeken, ook het bedenken. Dat is mooi, dat die twee dingen er staan. Zoeken heeft te maken met verlangen, wat je niet missen kan. Zoek het! Ook bedenken. Bedenken heeft eigenlijk te maken met in praktijk maken. Zoeken, dat is het verlangen van je hart, naar boven. Bedenken, dat heeft te maken met voor ogen houden, in praktijk brengen. Wij moeten niet alleen maar hemelzoekers zijn, om het zo te zeggen, maar wij moeten en mogen ook (de Geest leert het ons) hemels leren denken. De hemel zoeken, ach ja, graag zeggen mensen. Als ik maar naar de hemel ga. Paulus houdt het bij elkaar: je leert ook hemels denken (naast de hemel te zoeken).

Wat is dat dan? Ik denk dat dan het vervolg van Kolossenzen 3 aan de orde komt. Het doden van wat op de aarde komt. Loslaten van de zonde: ontucht, onreinheid, schadelijke kwalijke en zondige dingen. Die hele rij. Paulus zegt: daar heb je niets meer mee te maken, als je met Christus leeft. U bent gestorven! Je leven is met Christus verborgen in God. Het is nog niet zichtbaar, nog niet volmaakt op aarde. Je gaat hier wel de strijd aan. Je hebt er niets meer mee te maken – met het zondige.

Hoe vult zich dat positief? Je krijgt te maken met de nieuwe mens: vriendelijkheid, zachtmoedigheid, geduld. Dan ga je elkaar vergeven. Dat heeft ook met hemelvaart te maken. Hemels denken. Hier is het nog niet volmaakt. Hier is nog veel strijd. Het volmaakte is verborgen, maar de strijd is er wel om je te laten bekleden met de hemel, met Christus. Hemelvaartsdag vieren betekent gewoon ook in de praktijk vandaag en morgen en overmorgen dat je in een leven met Christus staat, in de kracht van de Geest, waarin je vernieuwd wordt. Waarin het kleed over je heen wordt gelegd.

U weet toch wel dat ze ooit vertelden, in Putten, dat ds. Kievit ooit preekte over de hemel, dat een meisje over het Kerkplein kwam aanfietsen: u bent zeker pas in de hemel bij Jezus geweest? Hoe kom je erbij, zei hij. Nou, toen u preekte leek u zoveel op Hem. Ja! Als we straks de kerk uitgaan, wat je nou ook vandaag en morgen gaat doen, lijken we zoveel op Hem, die boven is? Dat je gaat doden wat niet van Hem is. Al die donkere, zwarte, nare en verwoestende dingen van zonden. Ze worden concreet genoemd. Afleggen! En aandoen het kleed van boven! Bedenken.

Kunt u zich voorstellen dat Psalm 119 zegt: Leer mij de weg, door U bepaald. En: Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast. Want die dingen van boven, die wij mogen bedenken, die worden ons in de Bijbel getoond, gezegd, bevolen. Hemelvaartsdag, hemels zoeken en hemels denken. Het hart omhoog.

Misschien zegt iemand: ik raak het aardse, zondige maar niet kwijt. Alles wat me naar beneden trekt. Die zwaartekracht van de zonde. Hoe raak ik het kwijt? Eén weg is er maar, denk ik: hoe dichter we leven bij het leven boven, Christus, des te meer doden we het leven hier. Dat heeft niets te maken met wereldmijding. Een christen leeft in de wereld, midden in het leven. Het gaat om wereldwijding. Ons leven is aan een Ander gewijd, daar gaat het om, midden in de praktijk, elke dag, in de kerk en wereld. Bedenk de dingen die boven zijn. Dat ze tegen u en jou zeggen: soms lijkt het wel alsof je van een andere wereld komt. Jaja. Zo is het. Van een andere orde. Zoek het, bedenk het!

3. Komen van boven: Hij komt weer een keer van boven

In de derde plaats krijgt ons leven ook een spits naar voren. Het komt ook weer een keer van boven. Prachtig dat Paulus zegt: Christus is je leven. Breng het in praktijk, de dingen die hier vermeld staan. Hier is nog strijd, hier is het nog niet volmaakt. Maar wanneer Christus geopenbaard zal zijn, die ons leven is, dan zal ook uw leven geopenbaard worden. Die prachtige beweging van beneden naar boven en van boven naar beneden. Hij komt zelf ook een keer! Ons leven, verborgen. Voor de dag komt het. Het onzienlijke wordt een keer zienlijk. Hemelvaart is het begin van de wederkomst. Vanaf het moment dat Hij heenging, is Hij begonnen te komen. Hij is bezig om dat verborgen leven klaar te maken voor de toekomst. De hele hemelvaart is gericht op Zijn wederkomst.

Hoe zou een christen, u, jij en ik, die zeggen dat ons leven Christus is, moge het werkelijk waar zijn, niet naar voren gericht leven? Verwachtend dat Hij komt. Van de Duitse predikant Christoph Blumhardt (betrokken bij een grote opwekkingsbeweging) is bekend dat hij wel eens zei: als de Heere Jezus komt, dan staat de koets klaar. Dat is zo mooi. De koets staat klaar. Om met Hem in de eeuwige heerlijkheid te gaan. De koets staat klaar. Vandaag. Er zei eens een oudere christen, toen ze aan hem vroegen hoe het ermee stond: ik ben oud, te oud, het wordt tijd voor het betere. Zo is het toch? Ja, zeg je, in ben 18 of 23, ach toch? Er is altijd tijd voor het betere. Van bovenaf leven, daar is ons leven. Christus, Hij komt.

En dan staat er prachtig, als Hij komt, Hij brengt dat leven voor de dag: dan zult ook u in heerlijkheid geopenbaard worden. Voor de dag komen. Al dat zondige, vuile, aardse mogen we kwijtraken. Ook u, als u met Hem wordt meegenomen. Weiger het niet. Wie altijd aards blijft denken, houdt niets over. Niets, geen leven. Wie gebonden werd aan de zegewagen van Jezus, zoek het, verlang het, bid erom! O beste jonge mensen, dan heb je een werkelijk machtig perspectief. Laten we de hemel, boven, niet inruilen voor beneden. Laten we beneden leven van boven. Iemand dichtte eens:

Met Christus is mijn leven
verborgen in mijn God.
O ijdel werelds streven
o nietig aards genot.
‘k Houd oog en hart geheven,
waarheen mijn zuchten zweven,
naar Christus, naar mijn leven,
verborgen in mijn God.

Mijn lieven en mijn leven,
mijn wensen en genot,
mijn strijden en mijn streven,
mijn lijden en mijn lot –
‘k heb alles Hem gegeven.
Nu word ik voortgedreven,
verlangend naar mijn leven
met Christus, bij mijn God.

Amen.

‘Altijd ziende op Hem, zo waren de laatste klanken van het orgelspel. Slechts ziende op Hem, op Christus die boven is die ons Leven is. Wat raken we U vaak uit het oog en ook zo vaak uit het hart. Dat ons hart door de zwaartekracht van dit aardse leven naar beneden wordt getrokken. Die oude werkelijkheid van zonden ons gevangen neemt. Maar hoe meer wij leren zien op U, Heere Jezus, hoe meer dat leven dat van boven is gezocht, bedacht wordt door de kracht van Uw Geest. Wat een wonder dat  U Uw Geest geeft die ons daar in gaande houdt en staande houdt. En laat ook vanmorgen door de prediking Uw Heilige Geest getrokken hebben. Verlangend gemaakt. Zoekend. Bedenkend. Verbindend aan U: altijd ziende op Hem. Heere Jezus, wilt U zelf van boven ons leven vullen. Van Uw gemeente hier, Uw kerk wereldwijd, Uw volk Israël. Van de wereld die op zoek is om er bovenop te komen. Laat er ook een werkelijkheid zijn die ons er bovenop zét, die ons naar boven richt. Dat we mogen uitzien naar de dag dat U komt. Vol verwachting blijf ik uitzien tot die dag eens dagen zal. Dat de Heiland op de wolken weerkomt op de wolken met bazuingeschal. Welk een vreugde zal dat wezen. Als we mogen delen in de heerlijkheid die U al bezit. Nog verborgen voor ons hier in de strijd en straks bij U. Laat Hemelvaart ons stuwen naar voren. Heere we bidden voor elkaar. We bidden voor de gemeente. We bidden voor alles wat op Uw zegen wacht. Voor alles in onze tijd, in nood, ellende, moeite, verdriet, ziekte, sterven. Voor zorgenden. Voor mensen in instellingen, waar ze ook zijn. Sta hen bij ook allen die hen omringen. We bidden ook voor onze overheid die boven ons staat. Heere God, wilt U er ook boven staan en hen leiden en zegenen in alle dingen die hen te doen staan. We bidden voor de wereld om ons heen vol ellende. Waar zo weinig hemel te zien is. O God, maak ons verantwoordelijk. En leer ons ook in een wereld om ons heen te bedenken wat boven is. Bekleed met de hemel, levend op de aarde. Laat zo Uw Naam de eer ontvangen, ook van deze dienst. En neem ons in Uw hoede. Nu en voor de toekomst. Kom Heere Jezus, ja, kom haastig opdat we U zien in Uw heerlijkheid. Dat bidden we U uit genade. Amen.’

Gebed na de verkondiging

Hervormde Gemeente Putten, Nieuwe Kerk, donderdag 21 mei 2020, 8:30 uur. Schriftlezing Lukas 24:50-53 en Kolossenzen 3:1-17. Belijdenis van het geloof met vraag en antwoord 49 van zondag 18 en zondag 19 van de Heidelbergse Catechismus.