Biddag 2021 is een biddag in crisistijd – de omstandigheden zijn moeilijk, maar nog niet zo zwaar als Jeremia het had. Jeremia wist: het is aan Gods goedertierenheid en trouw te danken dat we nog mogen leven. Dat komt omdat Christus geleden heeft. Hij heeft de aarde bevochtigd met Zijn bloed en daarom mogen wij nog leven. In deze tijd van crisis mogen we transparant zijn naar God: naar mate ons gebed concreter wordt, wordt het ook intenser. Als we bidden als Jeremia is dat niet zonder verwondering en hoop: God wil en zal Zijn kinderen in alle nooddruft voorzien!

‘Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw! Mijn deel is de HEERE, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen.’

– Klaagliederen 3:22-24

Biddag: Een biddend leven

  1. Dat biddende leven is een klagend bidden. We lazen uit de Klaagliederen. Wat doen wij met de klacht in ons gebed?
  2. Verwonderd bidden. Dat we nog mogen leven!
  3. Hopend bidden. De HEERE is mijn deel, daarom zal ik op Hem hopen. Een biddend leven, niet alleen vandaag, maar elke dag opnieuw.

1. Een klagend bidden

Gemeente, hier vanavond in de kerk of thuis mee verbonden op deze biddag. Het lijkt overbodig om elke keer maar weer te zeggen dat biddag voor gewas en arbeid staat in het volle leven. In het leven hier en nu. Elke biddag, gemeente, heeft weer een eigen inhoud, kleur, gewicht. Het is alweer een jaar geleden dat we ook biddag hielden. Toen begon het allemaal eigenlijk. We zijn een jaar verder. Misschien moeten we elkaar maar eens in de ogen kijken: heeft ons bidden aan kracht gewonnen, aan intensiteit? Bidden we anders dan een jaar geleden? Of is ons bidden altijd hetzelfde? Dezelfde dreun en toon? Hoe bidden wij? Afhankelijker? Concreter? Intenser? Hoe vaak komen we in de bijbel niet tegen dat het niet alleen gaat over bidden, maar over bidden en smeken. Én smeken! Smeken geeft iets aan van: we leggen het leven open voor God.

Misschien moet biddag een bezinningsdag zijn. Om ons te bezinnen op het leven en het gebed. Wat zeggen we tegen God? En hoe? Ook in de crisis waarin wij delen, allemaal, niemand uitgezonderd. Wereldwijd. Eigenlijk is het gebed, als ik het eerlijk mag zeggen, wel veelomvattend geworden: het raakt het economische, kerkelijke, persoonlijke leven en wereldgebeuren. Alles wordt bij God gebracht. Of niet? Het is niet zomaar: bidden, danken, klaar. Maar: bidden en smeken. En hopen! We zeggen de dingen toch niet zomaar meer bij God? Of wel?

Dat bracht me bij Klaagliederen. Zoekend naar woorden in deze tijd. De gemeente iets aan te reiken. Hoe staan we biddend in deze tijd? Ook als het gaat om de klacht. Klaagliederen, dat klinkt wat somber. Maar zo is het niet bedoeld. De Klaagliederen zijn woorden van een mens die worstelt met het lijden en de dingen om hem heen. En alles wat hij ziet en ervaart, dat brengt hij in een lied bij God. Het is een lied! Hij zingt het uit voor God.

Als je de compositie nakijkt, we gaan dat vanavond niet doen, maar de hoofdstukken 1, 2, 4 en 5 gaan over hoe het leven eruit ziet. Hoofdstuk 3 is een persoonlijke inkijk in het leven van Jeremia. In het middelste gedeelte breekt de hoop open.

Wat Jeremia meemaakt, dat was eigenlijk wel een maatje erger dan wat wij meemaken – denk erom! Het zou teveel zijn om op te noemen. Het volk is weggevoerd. Stad en tempel verwoest. Ze kunnen niet meer naar de kerk. Op afstand de omgang met God beleven. God schijnt verder weg dan ooit. Jeremia lijdt eronder. Wij ook? Hoe gaan we om met het lijden en met wat ons omringt? Alleen maar mopperen, zeuren? Anderen de schuld geven? Of kennen we de gelovige klacht nog? De Bijbelse vorm van klagen. Kennen we dat? Ook als je jong bent. Ik heb het niet gelezen, maar er staat in vers 27: het is goed voor een man als hij het juk in zijn jeugd draagt. Als je jong bent, dan is het goed om te weten om het juk te dragen. Het lijden. Ik ben wel eens bang dat we voor het omgang met lijden, de draagkracht, dat we niet goed weten hoe we dat moeten verwerken. Ja, het moet zo snel mogelijk weg. Als het langer duurt lijden we eronder. Vinden we het erg.

Eerlijk gezegd, in de Klaagliederen gaat het niet alleen maar om het lijden op zich. Niemand weet hoe het verder moet. God is zo ver weg. Stad verwoest. Ja. Soms kun je het hebben dat je denkt: God waar bent U? Laat eens wat van U horen en zien! Het kan zo schrijnen van binnen. Doet God nog wel tekenen? Je kunt zeggen, ach, kom op. Maar onder tussen.

Als Jeremia aan het woord komt, somt hij heel wat op. Hij wijst het een en ander op. God een inkijk geven in je leven. Dat je niet zomaar loopt te mopperen en zeuren. Maar dat je transparant wordt voor God. God, kijk eens hier en daar. Dit is er en dat is er. En zo. Als je dan die dingen naleest, ik ga ze nu niet opnoemen, maar dan kom je diep onder de indruk waar Jeremia zo geweldig over klaagt. Vers 3: God heeft zich tegen mij gewend. Vers 4: Hij heeft mijn vlees oud gemaakt. Vers 6: God heeft mij in een donkere plek gebracht. Vers 8: Hij sluit Zijn oren voor mijn gebed. Krijg ik wel eens antwoord, zei iemand pas. God hoort niet. Vers 10: Hij is een loerende beer geworden. Vers 12: Hij heeft Zijn boog gespannen, een pijl dringt door in mijn gevoelens. Mijn sterkte en hoop zijn vergaan. Ik kan niet meer.

Klagen. Vroegen zeiden ze: niet klagen, maar dragen en vragen om kracht. Maar ja, als je dan nooit eens je klacht bij God mag brengen. Gemeente, biddag, mogen we in deze tijd transparant worden naar God toe. God onze wonden laten zien, in je persoonlijke leven. Voor de kerk, maatschappij, wereld om ons ons. Tegen God zeggen: daar, dit, dat. Maak het maar concreet. Bidden doe je concreet, gemeente. Hoe concreter je de dingen bij God brengt, hoe intenser je gebed wordt. Laten we ons niet voor God verbergen in deze tijd. Laten we, zoals de psalmist het zegt: mijn benauwdheid U te klagen. U kent mij. Laat ik het zo zeggen: wat een wonder dat we in de kerk een weg met onze klachten mogen gaan.

Bij de voorbereiding van deze preek keek ik naar waar je allemaal klachtenlijnen voor hebt. Alles. Zoek het maar eens na! Heeft de kerk een klachtenlijn naar Boven? Bij God? Om het open te zeggen hoe het ervoor staat. En dan niet alleen voor onszelf. Ik denk dat we meer dan ooit, ook in deze tijd, meer dan ooit moeten beseffen. Niet alleen voor ons eigen eten, drinken, werk. Maar voor een samenleving, wereld. Zó voor God komen. In het gebed ook voorbidder zijn voor een wereld om ons heen – die het niet meer weet. Als we bidden, schrappen we het woord maakbaar, zei iemand eens. We komen met lege handen bij God.

2. Verwonderd bidden

In de verwondering. Waarover verwonder je je dan? Nou, zegt Jeremia, het is de goedertierenheid van de HEERE dat we niet omgekomen zijn. Groot is Uw trouw! Mijn deel is de HEERE. Het is de goedertierenheid van de HEERE dat we niet omgekomen zijn. Gewoon gezegd: we leven nog. Er is nog leven. We leven nog! Soms zeggen mensen dat, als ze betrokken waren bij een ongeluk, op het nippertje ging het goed. We leven nog. Of betrokken bij een ramp. Vaak wordt er bij gezegd: God zij dank. Op de biddag 2021: we leven nog. Temidden van de klachten en de dingen die het leven zo zwaar en moeilijk maken. Goed om dit met elkaar te zeggen. Dat we nog leven mogen. Dat heeft te maken, zegt Jeremia, met de goedertierenheid en barmhartigheid en trouw van God.

Een jaar ligt achter ons. Veel gebeurd. Mensen omgekomen, gestorven. Velen. Ook in ons dorp. Het is dichtbij geweest. Misschien zitten er mensen in de kerk die zeggen: het kwam heel dichtbij. Anderen zijn gevallen. We leven nog! Moet je eens stil bij staan. En dat het leven niet totaal weggevaagd is. Je hield soms je hart vast, of niet? Leven! Jeremia zegt: het is de goedertierenheid van de HEERE. Jeremia kijkt naar het hart van God. En naar de omstandigheden: verschrikkelijk. Maar ook naar het hart van God.

Het woordje barmhartigheid, gemeente, dat is eigenlijk een omschrijving van, ja, de moederschoot. Dat zit er als het ware in. Zoals een kind in de schoot van een moeder veilig is. En gekoesterd wordt – voor de geboorte. Zo mag Jeremia weten, ondanks de verschrikkelijke omstandigheden, mag hij leven. We mogen ons verwonderen over de koesterende liefde van de Vader. Zijn trouw! Die is elke morgen nieuw. Wij mogen leven van Zijn goedertierenheid, barmhartigheid, trouw. Dat het leven niet tot een hel geworden is, zei iemand. De wereld geen woestenij. Dat er leven is. De HEERE zegt: Mijn trouw is elke morgen nieuw. Erkennen we Hem daarin? Dat Zijn trouw zo groot is: dat er nog een kerk is, prediking, eten, drinken. Dat is toch onbegrijpelijk. Als God gedaan had, naar wat we verdiend hadden: waren we weggevaagd. We leven nog.

Je zou kunnen zeggen, die woorden van Jeremia zijn vol verwondering. Je zou kunnen zeggen: Hij kijkt in het hart van God en weet, daarvan mogen we leven. Wat moeten we anders op biddag belijden dan de trouw van God. Een prachtig lied: Groot is Uw trouw. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven.

Kijk eens achterom. Je dacht misschien, hoe moet het gaan? De volgende morgen stond je weer op. Het licht ging over je op. Je kreeg weer een nieuw begin – al had je het misschien totaal verzondigd. Al had je het verbruid. God moest zeggen: Ik ben klaar met jou. Dan moet je met Jeremia zeggen: wat klaagt een ieder mens? Dat is vanwege de zonden. Maar God ging door.

Weet je waar dat mee te maken heeft, die goedertierenheid, barmhartigheid en trouw? Dat er nog leven is. Dat het volk niet weggevaagd is. En wij ook niet. Ik dacht, zou die goedertierenheid, barmhartigheid en trouw, hangt daar niet de prijskaart aan van Christus? Toen ik er diep over nadacht: waar komt het nou vandaan? Het bracht me bij Jezus Christus zelf. Met Zijn klachten in Getsemané. Met God geworsteld. De druppelen bloed die op de aarde vielen. Toen dacht ik, ja die aarde die vervloekt is vanwege de zonde, daarom brengt die aarde nog vrucht voort. Gewas, arbeid, leven. Omdat er Een is geweest is die met Zijn bloed de aarde bevochtigde. Daarom is de trouw van God er. Samengebundeld vanwege Jezus Christus.

Verwonderd bidden. Biddag. Dat we nog mogen zijn!

3. Hopend bidden

Niet zonder hoop! Niet zonder hoop. We mogen vertrouwend bidden. Omdat Gods trouw elke morgen nieuw is. Zijn barmhartigheid houdt niet op. Mijn deel is de HEERE, zegt Jeremia. Daarom zal ik op Hem hopen.

Biddag. We worden open voor God. Hij mag alles zien. We verwonderen ons over Zijn doorgaande trouw. Dat we nog mogen zijn. We vestigen onze hoop op Hem.

Prachtig trouwens dat Jeremia zegt: mijn deel is de HEERE. Letterlijk staat er: erfdeel. Dat heeft te maken met toen het volk Kanaän binnentrok, elke stam een deel van het land kreeg. Behalve de stam van Levi. Levi niet. Toen zei de HEERE: Ik zal zorgen voor je levensonderhoud. Ik zal zorgen dat je in leven blijft. Nu zegt Jeremia, ook als alles tegenzit en je aangevochten door het leven gaat, de HEERE is mijn deel. Hij zorgt voor mijn levensonderhoud. Hij is mijn eten en drinken. Hij geeft mijn hoop en troost.

Zegt u dat Jeremia na? Wie gaat in uw levensonderhoud voorzien? Paulus zegt tegen de gemeente te Filippi: ‘Mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt, in heerlijkheid, door Christus Jezus.’ Wat wij nodig hebben, ligt al klaar. De HEERE is mijn deel!

We leven in een tijd waarin we steeds meer erachter komen, waar het werkelijk op aan komt. Ik denk hierop: of God ons leven is. Of je inderdaad weet: mijn leven hangt niet aan, ja, aan geld en goed? Niet aan gezondheid. Niet aan een vaccin. Niet… ja, waar hangt je leven aan? Dat je in het gebed eerlijk zegt: God u bent mijn leven, de grond waarop ik sta. Alleen dan verliest, ja, dan verlies je het niet. Dan ga je niet onder in de wanhoop en eenzaamheid. Alleen dan krijg je vaste grond onder de voeten. De HEERE is mijn deel. Hij geeft mij wat ik nodig heb.

Hopend bidden. Het is goed om op de HEERE te hopen. Wij gaan straks het leven weer in. Mensen zeggen misschien morgen, waar ben je geweest gisteravond? In de kerk. Wat heb je daar ontvangen? Zeg je dan dat je gerustgesteld bent? Omdat je weet: mijn leven hangt aan God, aan Jezus Christus. En dat dat uiteindelijk je diepste vreugde is. Hoe stralen we uit dat we hoop hebben? Hoe laten we zien wat het geheim van ons leven is? De HEERE is mijn deel! Ik heb alles. Ik heb alles. Zoals je weet, dat Hij met Zijn Vaderlijke zorg je altijd omringt. Wat een heerlijke wetenschap. Een diep geheim voor het geloof. Ik heb mijn God, dat is genoeg. Geborgen in Jezus Christus. Vastgekluisterd aan Zijn kruis en opstanding. Hij is mijn hoop.

Dan wordt het klaaglied van Jeremia een loflied. ‘k Zal Zijn lof zelfs in den nacht, zingen, daar ik Hem verwacht; En mijn hart, wat mij moog’ treffen, tot den God mijns levens heffen. Biddag 2021 brengt ons een opgeheven houding bij. Dwars door alle omstandigheden heen. U weet misschien wel, gemeente, dat toen dat grote onzinkbare schip, de Titanic, tegen een ijsschots voer en onderging, mensen wanhopig op het dek heen en weer liepen, dat daar het orkest begon te spelen. Blijf bij mij Heer, want de avond is nabij. In nacht en duister, blijf mij nabij. Misschien moeten we zeggen: dat schip werd onzinkbaar gedacht. We hebben een samenleving gemaakt waarvan we dachten dat die onzinkbaar op. We varen tegen de schotsen. Nu is iedereen in paniek. Hoe gaan we het redden?

De HEERE is mijn deel. Blijf bij ons! We bidden dat voor u en jou. De hulplijnen bij de Ggz lopen vol – met jonge mensen. Eenzaam, moe, uitzichtloos. Laten we getuige zijn van een biddend leven, in de hoop. Wetend dat Hij ons in alles zal voorzien.

Gemeente, biddag 2021. Klagen, verwondering en hoop. Ik eindig met dat prachtige lied:

Wat vlied’ of bezwijk’, getrouw is mijn God
Hij blijft aan mijn zij in ‘t wisselend lot
Moog ’t hart soms ook beven in ’t heetst van de strijd
Zijn liefd’ en ontferming vertroosten m’altijd

Als God mij vertroost, is ’t kruis niet te zwaar
Dan ken ik geen vrees in ’t bangste gevaar
Dan win ik al strijdend vertrouwen en kracht
En zing ik mijn psalmen in duistere nacht

Ik roem in mijn God, ik juich in zijn trouw
De rots mijner ziel, waar ‘k eeuwig op bouw.
Ik zal Hem nog prijzen in ’t uur van mijn dood,
Dan rijst nog mijn loflied; ‘Zijn goedheid is groot’.

Elke morgen nieuw, nooit oud. Amen.

mijn ziel, wat buigt g’ u neder?
Waartoe zijt g’ in mij ontrust?
Voed het oud vertrouwen weder;
Zoek in ’s Hoogsten lof uw lust;
Want Gods goedheid zal uw druk
Eens verwiss’len in geluk.
Hoop op God, sla ’t oog naar boven;
Want ik zal Zijn naam nog loven.

Maar de HEER zal uitkomst geven,
Hij, die ’s daags Zijn gunst gebiedt;
‘k Zal in dit vertrouwen leven,
En dat melden in mijn lied;
‘k Zal Zijn lof zelfs in den nacht
Zingen, daar ik Hem verwacht;
En mijn hart, wat mij moog’ treffen,
Tot den God mijns levens heffen.

– Psalm 42 vers 3 en 5 (berijming 1773)

Hervormde Gemeente Putten, woensdag 10 maart 2021, Zuiderkerk, 19:30 uur. Schriftlezing Klaagliederen 3:1-26. Geloofsbelijdenis met Heidelbergse Catechismus Zondag 9 en 10. Dienst met beperkingen i.v.m. coronavirus; uitzending via YouTube.