De catechismus leert ons dat de Heilige Geest het geloof in ons hart werkt door de prediking en het versterkt door de sacramenten. Geloven is een voortdurend komen tot Christus. ‘Het Woord van God kan in ons hart niet doordringen tenzij de Heilige Geest, de inwendige leermeester, door Zijn verlichting de toegang daarvoor baant,’ zei Calvijn. De sacramenten zijn tekens en zegels van Gods beloften – als het ware Gods handdruk na de preek. Het zijn illustraties van Zijn liefde jegens zondaren. Het geloof hecht zich hoe langer hoe meer aan Christus, hét fundament van ons geloof, totdat we eenmaal Hem zullen zien zoals Hij is – dan zijn de sacramenten niet meer nodig en gaat geloven over in aanschouwen.
Ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp
Dat doet God, in dat geloof komt Hij onze ongelovigheid te hulp. We letten op:
- De Heilige Geest en de verkondiging
- De Heilige Geest en de sacramenten
- Door Jezus Christus alleen
Gemeente, bijzonder ook jullie, jonge mensen en jongens en meisjes, misschien nog deze dienst meemakend, bij ons thuis wordt nog wel eens de vraag gesteld, als de kleinkinderen er zijn, bij een ijsje: hoe kom je eraan? Heb je het zelf gepakt? Nee, gekregen. Van wie dan? Meestal ben ik dat. Zo gaat dat. Hoe kom je eraan? Gekregen. Niet zelf gepakt. Eigenlijk is dat de achtergrond van de dingen die onze aandacht vragen vanavond. Gaat vanavond niet om iets lekkers, maar moois. Hoe kom je aan het geloof? Waar komt dat vandaan? Van wie heb je dat gekregen? Dat is altijd een vraag die zomaar aan de orde kan komen.
Ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp. Ik geloof. Als mensen zeggen: ik geloof. Dan zou je toch kunnen zeggen: hoe ben je eraan gekomen? Waar haal je dat vandaan? Gepakt? Gekregen? Vertel eens. Gemeente, dat mag toch best eens aan de orde komen.
Kijk, je hebt mensen die blijven levenslang met de vraag zitten: hoe kom ik aan het geloof? Misschien mensen die meeluisteren. Hoe krijg ik dat? Wanneer weet ik of ik het heb? Kunnen mensen levenslang mee tobben. Maar gemeente, er komt een moment dat je tot geloof komt. En dat je niet meer in die vraag blijft zitten. Datzelfde met dat kleinkind, dat graag een ijsje wil hebben, die niet altijd met de vraag blijft zitten, maar gewoon gaat vragen. Krijg ik het? En je krijgt het!
Gemeente, er is een moment in het mensenleven, waar de Heere God je het geloof geeft. En het geloof leeft en het geloof gelooft. Eigenlijk is dat in de afgelopen zondagen in de HC aan de orde gekomen (van Zondag 7 af). Daar klonk: Wat is een waar geloof? Eén grote aaneenschakeling van wat het geloof is. Weet u het nog? Kennen en vertrouwen. De inhoud? De 12 artikelen die we zojuist hebben beleden. En zojuist, in de vorige zondagen (23-24), aan de orde dat je het geloof écht nodig hebt. Om rechtvaardig te zijn voor Hem en vrucht te kunnen dragen.
En nu gaat het zo, met het geloof, gemeente, dat we niet altijd blijven redeneren (hoe kom ik er aan, hoe weet ik het), maar als je Jezus nodig leerde krijgen, ga je geloven. Mag ik een voorbeeld gebruiken? Als iemand in de woestijn loopt, in uitermate droge omgeving, en hij heeft dorst. En hij dreigt te sterven van de dorst. Opeens ziet hij water. Daar in die woestijn, daar is een bron, water! Wat gaat die man of vrouw dan doen? Dan komt hij bij die bron. Hij moet drinken om te leven. Eerst met zijn handen in het zand graven, om te kijken waar het water vandaan komt? Zou zomaar kunnen dat hij toch sterft. Of eerst toch drinken?! Van dat frisse water. Hij leeft ervan op. Van dat frisse water. En daarna pas denken: waar komt het vandaan?
Zo is het ook met het geloof. Niet altijd beredeneren. Hoe komt het, hoe weet ik het. Maar het geloof is een keer geloven. Omdat je honger, dorst hebt. Omdat je Jezus nodig hebt. Kijk maar in de Bijbel, hoeveel voorbeelden komen we niet tegen. Mensen in ziekte, nood, bezeten door demonen vluchten naar Jezus. En dan laten ze zich door Hem helpen. En later moet Hij uitleggen hoe dat ging. Eerst drinken! Omdat je honger en dorst hebt. En dan tot de vraag komen: waar komt het vandaan?
Zo is het ook in de HC. Eerst de inhoud, wat het geloof is. Dat je gebruik maakt van Jezus. En dan: hoe kom je eraan. Vanwaar komt dat geloof? En let dan op dat woordje ‘komen’. Er staat niet: vanwaar is dat geloof een keer gekomen? Maar alleen het geloof redt ons, als dat zo is, vanwaar komt dat? Als een werkelijkheid die doorgaat. Eenmaal tot geloof gekomen, dan heb je het, denken mensen. Ik ben tot geloof gekomen. Wie zal eraan twijfelen, ik kan niet in het hart kijken. En dan?! Krijg je dan gelijk van de Heere God alles? Of blijft dat geloof ‘komen’. Heb je steeds weer nodig dat het geloof in je leven ‘komt’?
Weer een voorbeeld. Je kunt een nieuwe auto kopen. Dan wordt ‘ie afgeleverd met een volle tank. Nieuwe auto, volle tank. Daar kan ik aardig ver mee komen, denk ik. Maar die tank komt een keer leeg. Maar die tank moet voortdurend bijgevuld worden, die raakt elke keer weer leeg.
Zo is het ook met het leven dat uit God is. Dat nieuwe leven. Dat geloof wat in je leven komt. Dat is iets nieuws. Dat wordt voortdurend een ‘komen’. Voortdurend met die auto naar de tank. Geloof moet vernieuwd en gevuld worden. Dat ‘komen’ van het geloof, vanwaar? Goed om te benadrukken, denk ik. We merken dat het niet bij ons, hoe echt ook, met een lege bron komt te staan. In het Avondmaalsformulier staat dat wij geen volkomen geloof hebben. Niet volmaakt, volkomen groei. Het heeft voeding nodig. Het wordt aangevochten. Het moet tot je komen.
Een prachtige tekst aan het slot van het Johannesevangelie. Jezus heeft nog veel dingen gedaan, staat er, die staan niet in dat boek. Maar wat geschreven is, is nodig om tot geloof te komen. En gelovende het leven te hebben in Zijn Naam. Gelovende. Voortdurend. Niet een soort ingestort geloof. Wel een keer vernieuwd en wedergeboren. De Geest is in je gegeven, dat mag je weten. Maar niet een bezit in de zin van: daar beschikken wij over. Het is een voortdurend komen.
Waar komt het nou vandaan? Waardoor je weet: vergeving van zonden en vernieuwing. Put je uit jezelf? Of door de Heilige Geest? Ja, de Heilige Geest die ten diepste de bron is van het geloof en geloven. En gemeente, dat is iets wat we moeten leren. Dat we in het geloven geweldig afhankelijk zijn van de Heilige Geest.
1. De Heilige Geest en de verkondiging
Hij werkt het door de verkondiging en versterkt door de sacramenten, het geloof waardoor we aan Christus verbonden zijn. Hij werkt het in onze harten. Werkt, tegenwoordige tijd. Sommige mensen zeggen: werkt de Heilige Geest nog wel? Ja, waarom niet?! We kunnen niet naar de kerk gaan? Maar dacht u echt dat de Heilige Geest aan deze stenen gebonden is? We zouden elkaar graag zien – geen streep daarvan af. Maar laten we niet denken dat de Heilige Geest op non-actief staat. Hier in de kerk en thuis door uw schermpje. De Heilige Geest werkt nú, dat geloven we. Om het geloof tot u te laten komen. Zit u thuis of hier met een lege bron. U zit bij te tanken. In de diepe behoefte: ik geloof Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp.
Wat mooi dat de Heilige Geest werkt in onze harten. Kijk, daar kunnen wij niet komen. We kunnen wel ver komen met de techniek. In uw huiskamer of slaapkamer. Proberen om het Woord daar te laten komen, dat kunnen wij. Maar de Heilige Geest werkt in je hart. Hart is de kern van je leven. Niet alleen maar je hart hier, maar ook je denken, willen, voelen. De Heilige Geest doortrekt alles. Calvijn heeft wel eens klip en klaar gezegd: ‘Het Woord van God kan in ons hart niet doordringen tenzij de Heilige Geest, de inwendige leermeester, door Zijn verlichting de toegang daarvoor baant.’ Dat doet Hij! De Heilige Geest werkt. Veel mensen zeggen, ook in de kerk, er zijn veel mensen overleden met een rijk getuigenis, door de verkondiging van het evangelie, anno 2020. De Heilige Geest werkt! Ik hoor het ook van broeders collega’s. Die in deze tijd zeggen: we horen mooie dingen van mensen. Ook minder mooie dingen. Van jonge mensen. Oudere mensen. Mensen die gezegend worden, dat kan je ontroeren. De Heilige Geest werkt! De bron, waaruit het geloof komt, is nog vol water. De rivier van God is vol water. De Heilige Geest werkt.
2. De Heilige Geest en de sacramenten
En Hij versterkt het door het gebruik van de sacramenten. En dan komt de vraag, ik schakel er gelijk maar op over, in de prediking horen we het Woord van God. Over het werk van Christus. Mag je steeds weer uit putten. Maar het wordt versterkt door het gebruik van de heilige sacramenten.
Hoe gaat dat dan? Waarom gaf God er iets bij, bij die prediking? Twee sacramenten (Doop en Avondmaal, ik laat dat nu rusten; het heeft te maken met de achtergrond van de RK-kerk die er 7 heeft, bijvoorbeeld sacrament van huwelijk, belijdenis, laatste oliesel). Wanneer is een mens in staat om te leven voor God? RK-kerk zegt: heb je de kerk elk moment bij nodig. Geboren wordt, belijdenis, trouwt, priester wordt, noem het maar op. Heb je de kerk bij nodig. Die kerk geeft je elke keer weer iets nieuws. Sacramenten storten de genade in (gratia infusa). Bij elk belangrijk moment heb je gratia nodig, ingestort. Zeggen wij dus niet. Wel dat je de Heere nodig hebt! Daarom kom je ook in de kerk.
Het gaat hier om de vraag: als ik in het Woord hoor dat mij vergeving en eeuwig leven geschonken wordt, door Christus, en ik mag dat geloven, hoe word ik daar zeker van? In mijn twijfel, aanvechting. Wat hier staat over de sacramenten heeft alles te maken met wat in het Woord verkondigd wordt. In de sacramenten wordt het onderstreept. Niet allerlei momenten in je leven, maar staat voor God (dat je een kind van God bent). Dat hoor je in het evangelie en maakt God zichtbaar bij Doop en Avondmaal. Die prachtige momenten – die Jezus heeft ingesteld.
Wat betekent dat dan? Dat het sacramenten zijn. Het woordje sacramenten betekent eigenlijk een soort, ja, in de tijd dat Paulus het gebruikt, in de Romeinse wereld een soort eten. Elke Romeinse soldaat, in het leger, moest bij het vaandel van het legioen een gelofte afleggen van trouw, een sacramentum. Je beloofde iets. Dat sacrament, zei men in de kerk, is de belofte van God, van Zijn trouw, genade en liefde. Dat wordt bevestigd. Een teken en zegel van Zijn liefde. Ze verwijzen naar de beloften van God. Naar wat God gedaan heeft. Ik wil jouw God zijn (Doop) en jouw zonden zijn vergeven om Christus’ wil (Avondmaal). Het is de handdruk van God na de preek, zei iemand. Zo is het, alsof God dat zegt. Wat je bij Doop en Avondmaal ziet, mag je geloven, dat het voor jou is. Dat je zeker mag weten, wat je hebt leren geloven, dat God dat meent.
Daarom is het zo jammer gemeente dat wij Doop en Avondmaal missen. Je kunt de prediking missen. Maar de handdruk ook – Doop en Avondmaal. Hoe moet dat gaan, ach, Avondmaal. Missen we het eigenlijk wel?! Nou ja, om het weer als een handdruk van God te zien, bij de Doop. Bij kinderen. Je eigen doop voor ogen te houden. Dat heeft God je beloofd. Bij Avondmaal de handdruk van Christus te ervaren. Omdat je geloof zo zwak, zo twijfelig is. De Geest komt je te hulp – óók door de sacramenten. Wat een geweldige zegen dat we de prediking en sacramentsbediening hebben.
Ik weet wel, het staat niet altijd hoog aangeschreven, we leven in een ervarings- en beeldcultuur. Een ervaringscultuur. Eerlijk gezegd maak ik me wel eens grote zorgen dat wij op de prediking afdingen. En dat we dan zeggen, nou ja, die preken, het gaat meer om de beleving, de lofprijzing. De preken moeten korter en korter. Doopdiensten zijn leuk. En Avondmaalsdiensten zijn lang. Maar wie zegt nou, als het gaat om prediking, Doop en Avondmaal, wat we samen zongen in Psalm 27:
Och, mocht ik, in die heilige gebouwen,
De vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog,
Zijn lieflijkheid en schonen dienst aanschouwen!
Hier weidt mijn ziel met een verwond’rend oog.
Als we straks weer gaan Dopen en er weer Avondmaal is, hoe dan ook, dat je tot verwondering komt. En dat je eenvoudig mag zien: hier heb je Mijn eed, Mijn garantiebewijs, teken van Mijn liefde en trouw. Jongens en meisjes, Doopdiensten vind je misschien mooi. Met je neus er bovenop, bij Doopdiensten. Avondmaal denk je, nou dat is lang. Misschien ga je niet eens naar de kerk. Maar weet je, jongens en meisjes, dat die twee sacramenten gegeven worden ook aan jou om te laten zien dat jij bij God hoort (Doop) en dat je mag inzien wat Jezus gedaan heeft (Avondmaal). Het zijn eigenlijk de plaatjes bij de preek.
Jongens en meisjes, heb je weleens een mooi boek gelezen? Of voorgelezen? Ik lees wel eens uit de kinderbijbel. Opa, mag ik het plaatje zien? O, nou, gaat het daarover?! Kijk, dat is de bedoeling van Doop en Avondmaal. Mag ik het zo zeggen: water, brood en wijn (worden straks nog beter uitgelegd in de volgende zondagen), dat dat de illustratie van God is. God heeft dat water en dat brood en wijn geheiligd, gebruikt om te laten zien: dit is voor jou, dit mag je geloven.
Ik heb het ooit meegemaakt in Wit-Rusland (baptistengemeente Minsk). Een oud mensje kon niet naar de kerk – nooit. Het was winter, glad. Het meer was bevroren. We gaan bij die zuster brood en wijn brengen. We gingen met de auto over het bevroren. Om een mensje het teken en zegen te laten ontvangen. Wat straalde ze! Al moest ik het over doen, weer dat bevroren meer over! Het gaat niet om dingen! Het gaat om de heilige tekenen en zegelen van God. Zo is de Heere voor mij!
3. Door Jezus Christus alleen
Weet je, dan ga ik naar het derde, dat het uiteindelijk niet alleen gaat om preken, om Doop en Avondmaal. De vraag klinkt (vr. & ant. 67): waar wijzen die sacramenten op? Zijn ze daarheen gericht, daartoe verordend dat ze ons geloof op de offerande van Christus wijzen? Waarop gericht? Prediking, doop en avondmaal. Geloof op de enige grond van de zaligheid te wijzen! De Heilige Geest leert en verzekert ons dat onze volkomen zaligheid in de volkomen offerande van Christus staat!
Ons geloof staat. Op die ene grond. De prediking, bediening van Doop en Avondmaal. Daarin, mag ik het zo zeggen, komt Christus zelf naar ons toe! Hebt u het vandaag ervaren? Door de verkondiging van het evangelie. Dat de Heere Jezus Zelf naar je toe kwam. Bij Doop en Avondmaal is het niet anders. Dat je weer gaat staan. Op je voeten – met je aanvechting, twijfel, zwakte. Ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp. Hij zet je overeind. We hebben de prediking en sacramenten nodig. Ik prijs me gelukkig met een kerk waar dat hoog aangeschreven staat. Laten we maar bijblijven, jonge vrienden, al die tradities, denk je soms, totdat je een keer ziet, of merkt: dat Jezus Zelf door de prediking de hand reikt. Beste jonge vriend, geef mij je hart. Bij Doop: dit heb Ik voor jou gedaan. Bij Avondmaal het goede genieten wat Hij heeft gegeven. Eerst zag je er niets in? Maar de Heilige Geest liet het je zien. Je viel helemaal om. Verloren. En de Heilige Geest liet je door prediking, doop en avondmaal weer staan. Op dat enige fundament. U dan die gelooft, is Hij kostbaar.
Mag ik het zo zeggen, dan zou je het zo mogen zegen: dat je door prediking, doop en avondmaal steeds meer om de Heere Jezus worden gewikkeld. Zoals een slingerplant om een boom. Een prachtige boom. En om die stam een slingerplant. Zo gaat het geloof door de prediking, doop en avondmaal zich steeds meer om de Heere Jezus vasthechten. Dan wordt Hij je kostbaar. Zo mag het geloof te hulp worden gekomen. Uit die bron, Christus, door de Geest. Tot we straks eenmaal, ja, Hemzelf zullen zien. We moeten het nu nog met de plaatjes doen. Of met de prediking.
Luther zei eens, schijnt eens gezegd te hebben, aan het einde van zijn leven: ‘Nou moet ik het Woord achterlaten, maar nu mag ik het Levende Woord gaan zien.’ Wat moet je nou straks in de toekomst met Hem gaan doen als je Hem hier niet liefgehad en gezien hebt? Dan zullen we geen Doop en Avondmaal meer nodig hebben. Geen tekens en zegels meer nodig. Dan zal alles voltooid zijn. Hier met de hulp- en heilsmiddelen doen. Prediking, doop en avondmaal. Het zal ons nooit vervelen als we door het geloof leven. Als we door de prediking, doop en avondmaal steeds weer dat geloof zien komen, gevoed op de woestijnreis, gevoed in onze hulpeloosheid, gevoed in onze aanvechting, totdat Hij komt. En dan zal het werk van de Heilige Geest voltooid zijn. Als Christus zal zijn alles in allen. Eeuwig met de Heere. Wat geen oog heeft geen gezien, wat geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgeklommen, wat God bereid heeft, voor hen die Hem liefhebben.
Hoe komt u eraan? Dank aan de Vader, dank aan de Zoon, dank aan de Heilige Geest. Drie-enig God, U zij al de eer.
Amen.
Ik roem in God; ik prijs ’t onfeilbaar woord;
Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord;
‘k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord;
Wat sterv’ling zou mij schenden?
Ik heb beloofd, wanneer G’ in mijn ellenden
Mij bijstand boodt, en ’t onheil af zoudt wenden,
Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden,
Door ijver aangespoord.– Psalm 56 vers 5 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Putten, zondag 14 juni 2020, 19:00 uur. Schriftlezing Galaten 3:1-12. Online dienst i.v.m. maatregelen coronavirus. Leerdienst over Zondag 25 van de Heidelbergse Catechismus (‘Over de sacramenten.’)