Het is Pinksteren geworden en de Heilige Geest gaat verder met Zijn werk. In de Naam van de Heere Jezus Christus. Zoals de kreupele niet verder kwam maar toen in de Naam van de Heere Jezus op de been werd gezet. Zie op ons zei Petrus die daar bij de poort van de tempel met Johannes was. Zo ook wij als we vastgelopen zijn. De Heilige Geest zoekt het dieptepunt op. Het is geen feestloze tijd maar een tijd van vreugde vanwege het doorgaande werk van de Heere.
Handelingen 3 vers 6: ‘En Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en wandel!’.
Gemeente, jonge mensen, in bijzonder in deze warme dienst. Deze tijd gezegd dat deze tijd de feestloze tijd is. Wat bedoelt u daarmee? Er zijn best wel feestjes. Vaderdag. Misschien al gehad. In de kerk geen feesten. Kerst, Pasen, Hemelvaart is geweest. Maar is dat zo, hebben we geen feest meer? Dingen die ons vreugde geweest. Pinksteren geweest. En dan met Kerst gaat de cirkel weer draaien. Doorgaande cirkel. Nee, in de kerk draaien we niet maar volgen we een weg. Een doorgaande lijn. De feesten van God doorgaan.
Iemand zei niet zeggen het is Pinksteren geweest maar wel zeggen het is Pinksteren geworden. Houd je er rekening mee of allemaal passé, het is gebeurd. Daarom dacht ik goed om bij Handelingen 2 stil te staan, Pinksteren gaat door. Hier bij de genezing van de kreupele.
De Heilige Geest wordt vergelijken met water. Water stroomt nooit naar boven maar naar beneden. Zoekt een dieptepunt. De Heilige Geest zoekt dieptepunten.
Feestjes worden zo vergeten, dieptepunten niet. Afgelopen week dat verschrikkelijke ongeluk bij Griekenland, honderden doden. Die voortgaande oorlog die zo bloederig is. We gaan het meemaken. En dat de Heilige Geest ons opzoekt. Hier vanmorgen de kreupele, van de moederschoot kreupel. Een man, niet eens een naam.
Misschien zitten hier wel mensen in de kerk, och wat ik meedraag. Er is ook zoveel onbekends, wat ik meedraag.
[…]
Deze man dat hij veertig jaar lang kreupel is. Eigenlijk moeilijk voor te stellen. Ik zie jou zitten, kun je goed lopen? Ja, misschien voetbal je wel. Deze man nooit mee kunnen doen met leuke dingen. Stond er altijd buiten. Niemand ziet me. Soms ook kunnen. Zul je erop letten? Vraag hem er eens bij. Uiteindelijk kon deze man alleen zijn hand ophouden.
Dagelijks aan de poort. Schone poort. Zit al iets in aan van aan de rand. Mocht de tempel niet in. Mensen die droegen hem. Ach ja we dragen we en gingen zelf de tempel in. Wat kan je eraan doen? Stak z’n hand uit. Liefdegaven te ontvangen. In de oude Statenvertaling staat aalmoes.
Misschien wel op vakantie in een stad. In Putten geen bedelaars. Maar in de stad bedelaars met zo’n bakje. Gooi je een euro in. In de tempel gezongen ‘God heb ik lief’ maar die naaste die hadden ze niet lief. Harde wereld.
Hij komt niet verder in zijn leven. Dat heb ik mij zitten bedenken. Hand ophouden, kreupel. Komt u verder? Of zit je op zo’n dood punt? Ik loop vast in huwelijk, gezin, met God. Met je bidden, geloven, met je kerkgang. Week in week uit de kerk in mogen. En toch zeggen ik kom niet verder, ik zit vast. Kreupel en verlamd.
Als ik mij niet vergis kan het maar zo zijn dat er meer mensen in de verlamming zitten dan we denken. Wat gaat er gebeuren? Twee mensen de tempel in. Petrus en Johannes. Negende uur. Middag drie uur. U ook, vanmiddag. Ja vanmorgen. Nee ook nog een negende ure zou ik zeggen. Als je vol bent van de Heilige Geest. Ja het is zo warm. Ik heb het ook warm. Straks naar Elim en vanavond nog een keer. Geen medelijden hebben, het is zo mooi.
Dan kijken Petrus en Johannes hem indringend aan. En zeiden kijk ons aan. Ogen op hen gericht om iets te ontvangen. Wat is dat dat kijk ons aan. Ik heb erover na zitten denken. Nog niet zo makkelijk. Ik denk dat ze oogcontact willen hebben. Persoonlijk contact.
Al die mensen die een liefdegaven gaven liepen achteloos voorbij. Er was geen contact. Maar Petrus en Johannes willen oogcontact. Sommige mensen zie ik schrijven, vind ik prachtig, maar maak af en toe oogcontact. Ouders tegen kinderen kijk mij eens aan. Ik wil contact met je.
Ik las een artikel over kunstmatige intelligentie, artificial intelligence in Engels. Als je opbelt krijg je robot aan de telefoon. Als het echt niet gaat komt er een mens aan te pas. Ik heb er niet alle zicht op. Maar het is dodelijk voor het elkaar aankijken en maken van persoonlijk contact.
Je kunt zelf als dominee vragen: maak een preek over Handelingen 3. Dat gaan we niet doen, zelf nog wat aantekeningen bij maken. Nee kijk ons aan. Geen robot, geen geprogrammeerde dingen. Door de Heilige Geest kijkt God ons aan.
Als die man aankijkt, dat gaat een geweldige teleurstelling worden. Zilver of goud heb ik niet. Geen aalmoes. Wat een teleurstelling. Ben je ook weleens teleurgesteld, nou ga ik naar de kerk, lees ik uit de Bijbel, God van persoonlijke aandacht, zo gehoopt maar het kwam niet. Zo gehoopt.
Misschien moeten we maar zeggen met zilver en goud redden we het niet. Ik sprak afgelopen iemand die zei: Ik kon alles van mijn vader en moeder krijgen maar ze gaven geen liefde. Dat is wat. Kon alles krijgen maar gaven geen liefde. Het gaat om meer. Zilver en goud heb ik niet, maar in de naam van de Heere Jezus Christus ga lopen. Is dat alles? Een naam. Wat ik heb dat geef ik u. Een naam.
Ik heb wel mensen gekend die hadden geld zat. Je komt achter de deur met al pracht en praal, maar wat is het dan. Ontzettend leeg. Petrus door het geloof heeft zicht op Jezus, op de Heere God. Ik zou bijna zeggen hij heeft beschikking op het Evangelie.
Wat ik heb dat geef ik u. Heb je er weleens over nagedacht wat de Heere gegeven heeft. Mensen zeggen weleens ik heb niks. Wacht even, als je gelooft dan heb je de Heere Jezus. Gunnen. Een naam. Wat moet ik met een naam doen, ik heb liever zilver en goud. Nee in de naam van de Heere Jezus Christus sta op. Die naam wordt over ons uitgeroepen.
Wat de Heere Jezus heeft gezegd waar twee of drie in mijn Naam zijn, daar ben ik. Hier zijn er meer dan twee of drie is Hij. Sta op. Je leven hoeft niet te eindigen in de verlamdheid. Hij wil je meenemen. Wie je ook bent. Al zit je vast in je zonden, verdriet. Sta eruit op. In de Naam van Jezus, klamp je daaraan vast. Hij is degene die je verder brengt.
Weet je wat mooi is, Petrus zegt het niet alleen dat hij de Naam over hem uitroept, maar grijpt hem ook bij de hand. Wat dat betekent: dat Petrus het ook gelooft. Iemand zei ondeugend tegen mij: gelooft u het zelf wel. Goede vraag. Niet vanzelfsprekend. Aanvechting. Geloof ik het zelf wel?
Er gaat weinig aantrekkingskracht uit als iemand het zelf niet gelooft. Ik las over een Amerikaanse president die ging naar George Whitefield, een krachtige prediker waar veel mensen onder tot bekering kwamen. Die president zelf atheïst. Waarom ga je luisteren je gelooft toch niet? Ik niet, maar hij wel. Begrijp je? In de naam van Jezus Christus mogen we zelf geloven. Wat een zegen als we dat zelf mogen ervaren. Je eigen getuigenis, of je man of vrouw, of kind, of buurman, of vakantieganger. Die gaat vertellen over de nood in zijn leven, steekt u hand eens uit.
Spurgeon: als ik niet geloof dat onder preek die ik houd mensen tot bekering komen, ga ik niet meer preken. Sta op, uit de verlamdheid. Wat gaat er gebeuren? Dan word je een ander mens. Al het volk zag hem lopen. Niet iedereen wordt genezen. En toch maakt van je leven een ander mens. Genezing of op laat staan in een nieuw leven, een nieuw mens, een verlost mens.
Straks gaan we de kerk uit. Een ander mens. Ik sta weer op mijn benen. Ik was uitgeteerd maar Hij zag op mij neder. Ik ga wandelen in een ander licht. Dat wil de Heere, ook nu. Hoe gaat dat? Klamp je vast aan die naam. Van Jezus Christus. En in Zijn kracht word je een ander mens. Is dat mijn vader, mijn moeder, die jongen, dat meisje, is ze dat?
Dat is het mooie van de kracht van de Heilige Geest. Hij maakt een ander mens. Zo mogen we gaan een toekomst vol van hoop. Die naam krijgt mijn Heiland, die naam is mijn lied.
Amen.
Zondag 18 juni 2023 – Nieuwe Kerk Putten – ds. A.L. van Zwet – Schriftlezing Handelingen 3 vers 1-11