De cipier wordt geestelijk wakker: hij stelt dé levensvraag. Wat moet ik doen om zalig te worden? Dat is ook nu in de kerk nog een relevante vraag. Geloven is echter niets doen. Het evangelie is: Christus heeft gedaan wat wij hadden moeten doen. Paulus en Silas worden ingezet door God om een middel te zijn in Zijn hand tot behoud van de cipier.
Dé levensvraag
U zult allen levensvragen hebben. Wat is nu dé levensvraag. Voor de cipier was het: wat moet ik doen om zalig te worden? Zalig is best een lastig woord in de Bijbel. Het betekent: hoe blijf ik in leven? Of hoe kom ik tot leven?
- Eerst wakker worden, ontwaken, geestelijk ontwaken. Jongens en meisjes, je werd weer wakker vanmorgen. Heb je God ervoor gedankt? En geestelijk ontwaken, ben je dat al, heb je daar God al voor gedankt?
- Zalig worden, dat is ook een hele inhoudelijke zaak.
- Vernieuwd worden.
1. Wakker worden
Gemeente, wat moet ik doen? Die woorden klinken vanmorgen in de preek. Nou ja, ik denk gemeente, dat je die vraag wel eens tegenkomt. Wat moet ik doen? Om ergens uit te komen? Soms is het een wanhoopsvraag. Je zult maar in kritieke omstandigheden terechtkomen. Mensen die je zomaar bellen, als ouderling of predikant. Ik weet niet wat ik moet doen. Met de handen in het haar. Ik weet het niet meer. Wat moet ik doen? Ik heb bericht gekregen van de arts, wat moet ik doen. Mijn huwelijk loopt op de klippen. Mijn kinderen komen niet meer. Het zou zo aan te vullen zijn. Ik kijk u aan. Wat moet ik doen, om te leven.
Die vraag kom je tegen in het leven van elke dag. Maar het kan de vraag zijn van elk mens. Vanmorgen gaat het niet om de algemene vraag, maar om een geestelijke vraag. Wat moet ik doen om gered te worden?
Als je de Bijbel kent, weet je dat die vraag niet alleen hier voorkomt. Ook bij Johannes de Doper. Weet je nog? Hij zegt tegen de mensen dat ze zich moeten bekeren. Soldaten, hoeren, tollenaren. Bekeer je! Het koninkrijk is dichtbij gekomen. Wat moeten we doen? zeggen ze dan. En die rijke jongeling. Die was er onrustig onder. Ik heb wel een smak geld, maar het is het leven niet. Wat moet ik doen om het eeuwige leven te be-erven? En op de Pinksterdag. Petrus staat te preken. Jullie hebben je Redder gedood. Jullie hebben de Messias gekruisigd. Dat slaat naar binnen. En zeggen: wat moeten wij doen?!
Een levensvraag. Een geestelijke vraag. Ik ben er diep van overtuigd dat die vraag in de kerk niet achterhaald is. Als u zegt: dat kwam toen voor. Die vraag had mijn opa. Dat was een bekeerde man, dominee. Die zat met die vraag. En jij dan, zeg ik. Ja…? Het komt toch wel goed. Geloof je dat echt? Of is er een levensvraag voor je gekomen? Om gered te worden…
Vanmorgen neem ik u mee naar die gevangenis in Filippi. Er zitten daar twee dienaren van God. Gegeseld, kleren afgerukt. Maar ze zingen dat God redt! Er komt een aardbeving. De deuren gaan open. Ze kunnen gaan! Maar dat doen ze niet. Wij kunnen denken, je zit daar, je hebt gebeden en gezongen, misschien wel dat de Heere de deuren zou openen. Rennen! zouden wij zeggen. Ze blijven zitten. Vond ik zo wonderlijk, bij het voorbereiden. Wegwezen hier.
Af en toe geef ik een citaat van Calvijn voor. Die oude Calvijn. Hij schreef een prachtig commentaar. Dat gebruiken dominees, ik ook. Calvijn zegt hier: Paulus en Silas gaan de gevangenis niet uit want hun bevrijding is (1) om hun geloof te versterken (niet om eruit te gaan) en (2) om anderen de naam van Christus te verkondigen. De gevangenis gaat open, hun geloof wordt erdoor gesterkt. En anderen verkondigen ze de naam van Christus. God zei als het ware: hier blijven. Van Godswege worden ze teruggehouden, zegt Calvin. Hij stuurt hun hart.
Wij zitten wel eens op uittreddingen te wachten. Genezing, redding. Heere, help ons. En als God het doet, zeg je: prachtig. Nu ben ik van die nood af. Maar eerlijk gezegd kunnen wij reddingen van God wel eens gebruiken in ons eigen belang. Dan zeg je: ik ben er, of: ik ben er van af. Weet u dat God wel eens uittreddingen kan gebruiken in het belang van Zijn koninkrijk. God gebruikt het om je geloof te versterken en om voor anderen beschikbaar te zijn.
Paulus en Silas zetten hun vrijheid in om de redding van een mens. De uitredding voor een mens. Alle eigen belang opzij. Ik vind dat een hele les, gemeente. Heere God, als U mij op deze weg brengt, wat kan ik betekenen voor Uw eer en anderen.
Ik las het verhaal van een Amerikaanse soldaat in de oorlog in Korea. Hij was gewond geraakt in de strijd rond een eiland. Hij ging naar een noodhospitaal. Toen hij gezond was, wilde hij weer terug. Hij wilde zijn kameraden redden. Zoiets hè. Heere, als U maar aan Uw eer komt. En als anderen maar gered worden.
Wie was die man dan? Dat is die cipier. Is ook wakker geworden. Raakt in paniek. Ontstellend diep dat als hij ziet dat de deuren openstaan, dat hij zegt: ik ga mezelf van het leven beroven. Hij grijpt een zwaard en zou zichzelf gedood hebben. Wat doet die man daar? Ik moest daarover nadenken.
Even voorzichtig. Het kan in onze gemeente voorkomen. Ik moet voorzichtig zijn. Er kunnen mensen psychisch in de war zijn. Ook kinderen van God. De controle verliezen. Dat ze tot de daad komen van zelfdoding. Ik zou de laatste zijn om te zeggen: daar gaan we voor zitten om een oordeel te geven.
Ik denk dat dat hier niet daar over gaat. Hier is niet een mens psychisch verward. Hij dreigt wel de controle te verliezen. Ik las: deze man is loyaal aan het Romeinse systeem. Als je je niet meer waardig vindt, houd dan de eer aan de jezelf. Ben je niet meer van waarde, dan ben je waardeloos. Dood jezelf. U kent de verhalen van de Japanse generaals die zichzelf doden. De nazi-officieren. Die doden zichzelf uit eergevoel.
Ik wil benadrukken: je kunt bij een systeem horen. Kijk daarvoor uit. Geen psychische verwardheid. Of een systeem dat zegt: hou de ee aan jezelf. Paulus zegt: doe uzelf geen kwaad. Doe het niet. Het hoeft niet.
Je kan denken dat die man zegt: hè, hè, gelukkig. Maar dat gebeurt niet. Dan hoef ik me nergens meer druk over te maken? Nee. Dan komt de vraag juist. We zijn hier, het hoeft niet. Dan klinkt juist die levensvraag. Die man is niet alleen wakker geworden door een aardbeving, maar ook geestelijk wakker geworden. Die vraag schuif je dan niet aan de kant. Nu gaat het beter, nu hoef je je geen zorgen meer te maken. Ga op vakantie, neem een pilletje, ga naar de psycholoog. Maar als je geestelijk wakker geworden bent, ben je ontwaakt. Dan is er een vraag. Om tot een ander leven te komen. Dit leven is verloren. Wat moet ik doen om gered te worden van angst, schuld, ellende. Die levensvraag.
Ik wil zeggen, heb je deze vraag wel eens gesteld? Broeders, kom je deze vraag tegen. Wanneer heb je dit voor het laatst gehoord? Er is een geestelijk ontwaken nodig. Wakker geschud worden. We hebben niet alleen een aardbeving nodig. Soms moet er iets bijzonders gebeuren, Psalm 32: laat zulk een dwang voor u niet nodig wezen. Er is iets verschrikkelijks gebeurd in het dorp maar twee weken later… hoor je niets meer. Wanneer voor het laatst dit gehoord of gezegd? Wat moet ik doen om gered te worden?
In een van mijn vorige gemeenten, in Achterveld, was een klein schooltje, daar hielden we dan kerk. Daar liep een man zijn hondje uit te laten. Had een hoge positie bij de politie. Wel een godvrezende vader, maar zelf was hij in de wereld gaan leven. We zongen Psalm 89 vers 7. Die gaf ik daarom op. Hij liep daar, hij hoorde dat gezang. Dominee het leek of de grond begon te schudden. Wilt u even langskomen, vroeg hij. Hoge functie bij de politie. Hij lag op zijn knieën. Dominee, vertel me hoe ik gered kan worden. Ik word daar blij van! Zo. Daar gebeurt wat. Je hebt misschien in de kerk gezeten, je zit hier nu, ondertussen begint de kerk te schudden. Is er wel eens geschud aan je leven, aan je boom? Dat doet de Heilige Geest. Dan wordt er een levensvraag geboren. Dan zeg je tegen je vrouw, even geen koffie, ik zit ergens mee. Ik moet gered worden. Doe niet zo gek man. Dat is niet gek. Dan ben je niet gek, echt niet. Dat is een levensvraag. Om het oude leven kwijt te raken. Om tot een leven te komen dat echt is.
Die vraag gaat ook mee op vakantie. Er moet een oplossing komen. Een antwoord. Hoe dan?
2. Zalig worden
Geloof in de Heere Jezus Christus en je zult gered worden. Je zult gered worden. Is dat nu een antwoord? Die man vraagt, wat moet ik doen? Geloof?! Ja, gemeente, daar is waar het om gaat. Mensen zeggen: wat moet ik doen. Geloof is: nietsdoen. Doe niets. Ja maar… ik moet toch wat doen. Dat is een punt in ons leven. Als ik wakker geworden ben, als ik zie dat ik zondig en verloren ben, wat moet ik doen? Dat zit in ons, dat doen. Wat zou je vandaag willen doen? Om tot rust te komen, een ander leven te krijgen, zeker te weten dat je een kind van God bent.
Ik ben al zo vaak in de kerk geweest. Zo vaak gebeden, om mijn blote knieën. Gesmeekt. Heeft het geholpen? Al zoveel gedaan… Heeft het je minder angst, donkerte gegeven? Of meer zekerheid. Een dominee zei: als ik tegen u zou zeggen, ga 1.000 keer om de Oude Kerk lopen, zou u het doen? Luther ging op zijn blote knieën de trap van de Sint Pieter beklimmen. Zichzelf geselen. Er zijn veel preken waarin je iets moet doen. Wij moeten God toch de eer geven? Ik moet, ik moet, ik moet. Ik heb gejaagd al jaren lang …
Weet je, gemeente, je hoeft niets meer te doen. Dat rijke evangelie. Wat we zo graag verkondigen. Je hoeft niets te doen. Stel je voor dat er een jongen in het water valt. Die zegt, ik kan niet zwemmen. Zeg je dan, blijf maar door trappelen. Zeg je, blijf maar door trappelen? Wat doen we bij die jongen? Die werp je een reddingsboei. Het evangelie is: je kunt het niet, hier heb je het. Geloof is niets doen. Luther zei: ik word met mijn armen over elkaar zalig. Mag dat nou eens bevrijdend zijn? Geloof alleen. Niet uit de werken.
Iemand zegt, ik ben op, ik ben uitgewerkt. Geloof in de Heere Jezus Christus. Geloof in een persoon. Geloof niet in een soort leerstelsel. Die man zat al in een systeem. Je hoeft geen mening te hebben. Jezus Christus. De persoon die redding biedt.
Is dat alles? Ja. Diezelfde Calvijn zegt: we moeten geen ingewikkeld geloof (fides implicita), een geloof van zus en zo, maar een ontwikkeld geloof. Eenvoudig maken. Geloof in de Heere Jezus Christus. In Zijn werk en persoon.
Christus wordt u aangeboden hier vanmorgen. De ouderling bad in de consistorie, voor u en jou. Heere, we zitten vanmorgen in het ziekenhuis, wilt U onze Geneesheer zijn? De kerk is een ziekenhuis vol zieken. De kerk is een plek voor zondaren. Christus wordt u aangeboden. Hij zegt, met alle liefde, ik mag Hem aan je hart leggen. Geloof Zijn heil- en troostrijk woord. Neerzinken op Jezus. Meer niet. Je zult gered worden. Prachtig. Een ander leven krijgen.
Denk niet, is dat nu ook voor mij. Als je dat ervaart, voel je dat toch? Ik heb dat nooit zo ervaren, is mijn geloof wel echt? Er staat niet: geloof en je zult het voelen. Nee. Het is een belofte. Geloof en je zult gered worden. Het kan de laatste keer zijn dat het evangelie je wordt aangeboden. Grijp het aan! Grijp het aan. Nu, zo gij Zijn stem heden hoort. Geloof, doe niets meer, zink neer. En je bent gered.
Je leert niet alles op een keer. Paulus zegt later meer over de persoon en werk van Jezus. Het begint wel een keer. Echt. Later heb je veel meer onderwijs nodig.
3. Vernieuwd worden
Waar je leven wordt gered, een bevrijd en gered leven, daar wordt je leven vernieuwd. Hij gaat de wonden wassen die hij zelf heeft aangebracht. Je gaat de zonden bestrijden die je zelf eerst heb aangericht. Als je bekeerd wordt, ga je zoeken naar herstel. Altijd.
Hij laat zich dopen. Met zijn gezin. Onder de Naam van Jezus kom je te staan. Gedoopt. Dat is de betekenis van de doop: onder het gezag van Christus komen te staan.
Hij verheugt zich met Paulus en Silas wat er is gebeurd. Hij krijgt er nieuwe vrienden bij.
Mensen die gered zijn, gaan tegen de zonden strijden, stellen hun leven onder de Naam van Jezus en gaan zich verbonden voelen met allen die Zijn Naam vrezen (Psalm 119).
Gisteren waren er kinderen op bezoek. Ik zei, jongens, doe voorzichtig op vakantie. Bent u alleen? Nee. Ik heb hier kinderen van God. Je kunt familiebanden hebben maar ook geestelijke banden. Ik kom ze tegen. Jij ook? Ja. Samen verbonden worden in die reddende genade.
We gaan naar huis. Het is tijd. Ik hoop zo dat het begonnen is in uw leven. Ik geloof dat God dat doet in ons midden. Als we nu naar huis gaan en en je denkt bij jezelf, het is bij mij nog maar net begonnen. Ik kan niet anders meer… Dan schrijf Paulus later aan de gemeente te Filippi en dus ook aan Lydia en de gevangenisbewaarder: Hij die een goed werk begonnen is, zal dat voltooien op de dag van Christus. Waar God begint, maakt Hij het af. Anders is er geen beginnen aan. Geloof en wees gered.
Amen.
(Psalm 116 vers 5 en 9; berijming 1773)
Hervormde Gemeente Putten, zondag