De apostel Paulus schrijft aan zijn geestelijke zoon Timotheüs een afscheidsbrief. Er is een diepe band tussen hen en Paulus maakt zich zorgen over Timotheüs die dreigt op te geven. Paulus wijst hem bemoedigend op het pand dat aan hem toevertrouwt is. Het ligt in God vast die het geloof schenkt. Bemoedigen wij elkaar zo ook door elkaar op te wijzen wat we ontvangen hebben?
2 Timotheüs 1 vers 14: ‘Bewaar het goede pand, dat u toebetrouwd is, door den Heiligen Geest, Die in ons woont‘.
Wat neem je mee en wees zuinig op wat je hebt gekregen
- Het ontvangen geloof;
- De inhoud van dat geloof;
- Wat neem je mee naar de toekomst?
1. Het ontvangen geloof
Gemeente, vanmorgen hier in de Oude Kerk en thuis meeverhuisden, het is vanmorgen in meerdere opzichten een bijzondere dienst. Laatste zondag van het kerkelijk jaar, volgende week beginnen de Adventsweken. Dan ga je mag ik het eens zo zeggen een andere cyclus in. Gericht op de komst en wederkomst, Kerst, van Jezus Christus. Het is ook een bijzondere dienst als we met zoveel jongeren en ouderen bij elkaar zijn rond het Woord van God. Ik denk dat er veel kerken zijn waar ze hun ogen uitkijken als ze hier zoveel jongeren en ouderen bij elkaar, dat het landelijk een unicum is. Dat is bijzonder en laten we ons gelukkig in prijzen en dat hardop zeggen.
We gaan samen kijken naar een gedeelte dat wel bijzonder is, de tweede brief van de apostel Paulus aan Timotheüs. Een afscheidsbrief. Van een oudere geschreven aan een jongere. Ik weet niet of er ouderen die een briefje schrijven aan een jongere. Je eigen kind? Opa en oma. Zo’n brief is twee Timotheüs. Oudere aan een jongere. Paulus de oudere, Timotheüs de jongere. Ze hebben een bijzondere band.
We hebben het weleens over de generaties door een kloof gescheiden. Jullie hebben weer een andere vertolking en soms beleving. Maar toch kan het zo zijn dat we een band hebben. Een band die de generaties overstijgt. En dat was eigenlijk ook zo bij Paulus en Timotheüs. Ze waren niet alleen gelovigen maar ook samen dienaren, heel wat samen opgetrokken. Ze hadden in de dienst van het Evangelie gestaan op de zendingsreizen. En er was een moment van afscheid genomen. En Paulus zegt: ik herinner nog je tranen toen we afscheid namen. Daar stond die jongen te huilen toen Paulus wegging. De tranen biggelden over zijn wangen. Nu gaan onze wegen anders. Jij gaat, ik blijf. En Paulus schrijft ik verlang ernaar je weer te zien. Wat zal ik dan blij zijn.
Waar zit Paulus eigenlijk? Paulus in Rome, Timotheüs in Efeze. Paulus zit in de gevangenis en Timotheüs zit op het front tegenover zoveel anti-denken binnen de gemeente en buiten de gemeente. Dat was een zware taak. Dat viel Timotheüs gewoon zwaar. En wat had die het nodig, jonge mensen, om bemoedigd te worden.
Dat wij ook in een tijd leven dat wij het ook ontzettend nodig hebben, jullie jonge mensen, om bemoedigd te worden. En Paulus doet dat. Hij zit in zijn cel gevangen genomen vanwege het Evangelie. En niet zomaar een cel, men heeft wel overwogen dat het een dodencel is. Hij wacht op zijn vonnis van de keizer in Rome. En het spant erom: wordt het leven of sterven.
Heel veel mensen maken zich zorgen om Paulus. Timotheüs ook. Weet je wat Paulus dan zegt? Timotheüs je moet je om mij geen zorgen maken. Vers 12. Ik weet in Wie ik geloofd heb en ik ben ervan overtuigd dat Hij bij machte is mijn pand, dat is het geloof in het Evangelie dat God mij gegeven heeft, om dat te bewaren tot die dag. Timotheüs, het komt goed. Heb je dat ook weleens tegen iemand gezegd? Als je kinderen zich zorgen om je maken. Pa, ma. In tijden van zorgen en tegenslag. Zou het wel goed gaan? Maak je om mij geen zorgen. Het is goed. Het komt goed. Mooi is dat gemeente, als je dat van iemand hoort. We liggen in goede handen.
Nou, Paulus is daar zeker van. Ik zou meteen maar willen vragen: u ook? Ik ben verzekerd, ik ben ervan overtuigd dat wat God mij gegeven heeft als een pand, als een garantie bewaard is en naar de toekomst uit mag zien. Wat een bemoediging voor Timotheüs want hij maakt zich zorgen. En Paulus maakt zich ook zorgen om Timotheüs. Dreigt het op te geven, te schamen voor het Evangelie, de moed op te geven. Ik houd het niet meer vol. Die oude Paulus zit aan het eind van zijn leven maar Timotheüs staat nog midden in het leven.
Nu gaat Paulus zeggen tegen Timotheüs: je moet je niet schamen, volhouden, standvastig. Het is de moeite waard. Hij wijst voortdurend op een pand. Ik heb een pand. Ik heb een Evangelie, ik weet waar ik heenga. Maar Timotheüs dat heb jij toch ook? Van God leren zien wie Jezus Christus is. Gemeente, zeg je dat ook weleens je kinderen of kleinkinderen. Dat hebben ze nodig. Heeft iemand dat weleens tegen je gezegd dat er geloof in je is. Dat God met je bezig is. Gewoon iemand tegen je zei: ik ben ervan overtuigd dat God met je bezig is.
Ik denk soms dat ook heel veel jongeren wat onzeker en twijfelachtig zijn en soms nooit iemand bevestigend in hun leven aanwezig is. Vaak vragend. Heb je wel? Is het wel? Maar Paulus is bevestigend bezig. Het is in je. Je vraagt je natuurlijk af mag je dat wel zeggen. Paulus doet het wel. Paulus doet dat niet om Timotheüs op zichzelf terug te werpen. Jij bent zo’n goede gelovige. Nee dat doet hij niet.
Wat doet hij wel? Hij wijst Timotheüs op twee dingen. Ik geloof dat het geloof in je is, op grond van het feit van wat je meegekregen van je oma en van je moeder en wat de Heilige Geest in je leven gegeven heeft. Die twee dingen wijst Paulus aan. Hoe heb je het geloof ontvangen, hoe weet je dat je in je hebt?
Het valt me zo op dat Paulus schrijft in deze brief ik breng me in herinnering, dat zegt hij zo prachtig, het ongeveinsde geloof, het niet gehuichelde geloof, dat eerst gewoond heeft in je grootmoeder Loïs en in je moeder Eunice. En ik ben ervan overtuigd dat het ook in u woont. Prachtig eigenlijk dat Paulus zegt kijk eens wat je van huis uit meegekregen hebt.
Wat doorgegeven is. Overgegeven is. Het pand. Een oma, een moeder, een bekeerde moeder. Vader wordt niet genoemd. Waarschijnlijk had Timotheüs een onbekeerde vader. Later zeg je hoe hebben ze dat gedaan? Vaak zitten we sterk te focussen op het geloof voelen, ervaren. Maar ik denk dat Paulus niet wijst op de gevoelskant maar over wat doorgegeven is.
Kijk, de gevoelsmatige kant kunnen wij niet zo doorgeven, dat doet de Heilige Geest. Maar er is ook iets van inhoud. Doen wij dat ook? Wat geven wij door? Paulus zegt Timotheüs je hebt van jongs af aan de Bijbel meegekregen. Eerlijk, wat geven wij door? Een paar regeltjes of een pand? Soms kun je een erfstuk meekrijgen van een opa of een oma. Gaat generaties de familie door. Zuinig op zijn want het was van opa, van moeder. Misschien heb je het thuis ook wel.
Timotheüs had een prachtig pand meegekregen van oma, van moeder. En u? Waar schort het vaak aan, de generaties van oud en jong met elkaar. Ik las een onderzoek van christelijke jongeren. Binding met het christelijk geloof. Zo belangrijk. Calvijn: Timotheüs dronk de Godsvrucht, zeg maar de omgang met God, samen met de melk van zijn moeder. Zo intiem als een kind en moeder zijn bij de voeding, zo intiem bij de dienst van de Heere.
Genade geen erfgoed. En de Heilige Geest ontvangen. De vraag wanneer de Heilige Geest ontvangen? Als je tot geloof komt. Dat zijn we ons vaak helemaal niet bewust en rekenen we ons vaak armer dan we zijn. En dat mag je ook aanwakkeren, wees ermee bezig. Wat een zegen gemeente als we er zo bezig mee mogen zijn.
Als iemand vanmorgen zou zeggen ik heb het geloof niet. Dan moeten we altijd zeggen dat we onder het Evangelie komen er panden uitgereikt. De Heere Jezus. De Heilige Geest. Het geloof. Heb je het ontvangen?
2. De inhoud van dat geloof
Dan hoef je je er ook niet voor te schamen. Wees niet vreesachtig. En dat heeft vaak te maken met is het nog wel de moeite waard? Moet ik er bij blijven of afhaken? Ik hoor van veel mensen, zit ook in mijn eigen hart, dat er veel vreesachtigheid is omdat we het niet weten. Hoe moet ik het zeggen? De woorden niet vindt. Ik durf er niet voor uit te komen. Iemand zei ik vind me zelfs soms een beetje laf. We krijgen woorden.
Wat is het Evangelie? Als iemand dat aan jou zou vragen? Paulus noemt het dit, vers 9 en 10. Evangelie overeenkomstig de kracht van God. Hij heeft ons zalig gemaakt en geroepen. Niet overeenkomstig onze werken, maar Zijn voornemen en genade. God was de eerste. Zijn liefde van de Heere Jezus Christus. Ik hoef er niet mee te beginnen. Wat in Christus is gekomen had God allang in gedachten. Zaligmaker die de dood teniet heeft gedaan en het leven aan het licht heeft gebracht.
Dat is toch prachtig. Iemand zei magnifiek. Het meest angstige in je leven is overwonnen. In het Evangelie. Daar worden dingen gezegd die zo fantastisch zijn. Is dat nou een schat voor je geworden? Die zo voor je schittert. Jonge mensen, moet je daar voor schamen? Als je het allernieuwste mobieltje hebt, een nieuwe auto hebt, laat je graag zien.
Schaam je niet voor het allermooiste wat we hebben. We zijn vaak zo vreesachtig. Paulus: God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid maar een Geest, schrijf maar met een hoofdletter, van kracht, liefde, bezonnenheid. Soort zelfdiscipline in leven. Dat je daarop gericht bent. Jongeren, je staat in een geweldige tijd. En tegelijkertijd denk ik dat de Heilige Geest je de kracht geeft om ervoor uit te komen.
3. Wat neem je mee naar de toekomst?
Waar vind je nog dat er van je wordt gehouden voordat je iets doet. In een maatschappij die afrekent. En die dood. Ik kan er soms om janken. Maar hij heeft niet het laatste woord. Als ik dat niet zou geloven, dan zou ik van de kansel komen en iets anders gaan doen, ja wat. De onvergankelijkheid wordt u vanmorgen verkondigd. En ik hoop dat u het aanneemt die schat. Met de schat de kerk uitgaat. Niet een leeg bord. Laatst zei iemand tegen me ik ga met een leeg bord de kerk uit. Nee, met een schat.
De toekomst tegemoet gaan. Dat pand veilig bij God. In de toekomst gaan we het zien. Het is wat, die schat is nog wat verborgen. Je mag hem al kennen in je hart door het geloof. Op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar kijken we uit naar de wederkomst van de Heere Jezus. Deposito. Ben je er zeker van? Ik ben ervan overtuigd zegt Paulus. We zijn op reis naar de meest stralende dag van de aarde.
We gaan als mensen om weg naar de mooiste dag. Hoe zien die eruit? Als je op weg bent naar de slechtste dag, dat kan ook. Moet ik ook zeggen. Ik graai wel in de wereld naar mijn schatten. Ik raak je kwijt. Arm, verloren. Dan komt er geen stralende dag voor je. Maar degenen met Paulus Hem in het Evangelie hebben lief gekregen, in dat licht mogen we gaan. En ik zou je het zo graag gunnen.
Toen ik jong was was er een oude christin. Ze zei: ik zou je het zo graag willen laten proeven. Ze had een heerlijke appel. Proef een stukje. Proef alvast gemeente. Voor allen die de verschijning van de Heere Jezus Christus hebben liefgekregen. Maranatha Heere Jezus, kom spoedig.
Amen.
Eeuwigheidszondag 20 november 2022 – Oude Kerk Putten – ds. A.L. van Zwet – Schriftlezing 2 Timotheüs 1 vers 1-14