Jezus Christus heeft door Zijn dood en opstanding het onvergankelijke leven aan het licht gebracht. Wij hebben de dood verkozen boven het leven. Als het erop aan komt, staan wij voor een dichte slagboom. Christus heeft die slagboom omhoog getild en zo de toegang tot het leven voor ons ontsloten. Als we avondmaal vieren, kunnen we niets anders dan verslagen naar de tafel gaan om te belijden dat het enkel genade is dat Hij onze redding op het oog had. 

Gemeente, bijzonder ook jongens en meisjes, vanmorgen in deze voorbereidingsdienst op het Heilig Avondmaal. Een, of misschien moet ik zeggen: het belangrijkste wat we niet kunnen missen in ons leven, is licht. Licht en leven horen bij elkaar. Zonder licht geen leven. Licht geeft groei. Het geeft ook zicht. In de eerste dienst zagen we het donkerder worden, we begonnen met een stralende zon. Ik dacht: als u maar droog binnenkomt. Maar het ziet er goed uit. U bent binnen. We zien elkaar.

Stel je voor dat er geen licht was. Aardedonker! Dan zie je niets. Dan zie je elkaar niet. We maken dat weleens mee. Soms op een winteravond, waar het vroeg donker is. Je zit aan tafel, je wilt gaan eten, opeens valt de stroom uit. Donker. En dan staan er heerlijke dingen op tafel, maar je ziet ze niet. Wat een verademing is het dan als het weer licht wordt. Je ziet elkaar weer en je ziet wat erop tafel staat.

Eigenlijk gaat het daarover in de preek. Dat wij licht nodig hebben om te zien wat er volgende week op tafel staat. Dat zie je niet altijd. Het is goed dat we met elkaar nadenken wat voor licht er valt op de Avondmaalstafel. Dat we elkaar zien. Wat erg als we in het donker leven.

In de tekst wordt gesproken over in het licht brengen, zichtbaar maken. Jezus heeft het leven aan het licht gebracht. Ook wel: het onvergankelijke leven. In onze tekst wordt het uit elkaar gehaald. Hij heeft het onvergankelijke leven aan het licht gebracht (zou je ook kunnen lezen).

In dat woordje, aan het licht brengen, in het Grieks staat een woordje, wie taalgevoelig is, hoort het: fotio. Hoor je het woord foto in. Voor een foto heb je licht nodig. Dan worden de dingen zichtbaar. Kijk, hier heb je het. Zou ik het zo mogen zeggen? De Heere geeft aan Zijn tafel een foto, waar het om gaat. We horen elke zondag preken. Daar horen we ook waar het om gaat. Mag ik het samenvatten? Dat Hij redt. Zijn reddende liefde. Dat hoor je. Weet je wat Zijn genade is? Dat Hij het zichtbaar maakt. Soms kan je prachtig verhaal vertellen aan iemand. Dan zegt iemand: nou. Dan laat je een foto zien: o, nou zie ik het.

Zo is het met het Avondmaal. Dat is gegeven om ons te helpen. Om te helpen om te zien waar het in het evangelie om gaat, waar het bij God om gaat. De foto bij het evangelie! Wat een zorg van de Heere God. Laat ik het zo zeggen: dat Hij ons zwakke geloof, als wij het niet altijd zien, wil helpen met het heilig avondmaal. Kijk er zo maar tegenaan. Niet: je krijgt een toetje toe (je bent allemaal sterk). Nee. Je bent zwak. Je ziet het niet. God helpt je om te zien waar het om gaat. Het licht valt op waar het om gaat.

Dan zie je brood en wijn staan. Brood en wijn dat hoef ik u niet te vertellen, die hebben te vertellen met het gekruisigde lichaam en vergoten bloed van Jezus. Zijn offer. Wie aan de tafel in geloof het brood eet en de wijn drinkt, die mag geloven dat hij onvergankelijk leven heeft. Dat is een van diepste dingen die we vanmorgen mogen delen. Het staat in het formulier. Er staat zo prachtig, het wordt sprekend ingevoerd: dat Hij met Zijn gekruisigd lichaam onze hongerige en dorstige zielen voedt tot het eeuwige leven! Een mooie zin. Voedt tot het eeuwige leven!

Waarom ga je aan het avondmaal? Voor de vergeving van mijn zonden?! Dat is waar hoor! Maar dat is niet alles, gemeente. Het gaat om meer dan alleen de vergeving. Dat is één ding. Maar er staat niet dat Jezus je voedt met vergeving. Maar: met eeuwig leven. Eeuwig leven is vergeving, maar het is eigenlijk het herstel van alles wat je kwijtgeraakt bent door de zonde. Vergeving, verzoening met God, eeuwig leven tot in eeuwigheid. Het hele leven wordt hersteld door het offer van Christus.

Het avondmaal, gemeente, wij denken dan: o wij gaan weer avondmaal vieren. Het is weer zo ver. Ik ga niet. Elke keer hetzelfde?! Nee hoor, dan zie je het niet. Ik zie er niets in? Ziet u er wel wat in? Ja! Daar heb je licht voor nodig. Maar het is nooit hetzelfde. Het draait wel om hetzelfde. Het is een diamant, die je op verkeerde manieren kan belichten. Vertel het maar: het is niet saai. Wel lange diensten, dat ben ik met u eens. Maar het is niet saai. Er licht wat op.

Wat licht er nou op? Wat zie je aan die tafel? Ik zie iets oplichten. Het onvergankelijke leven. Iemand zei: dit is het verlangen van ieder mens. Ieder wil blijven leven. Ernstig als mensen denken: ik wil dood. Ik denk dat ieder mens verlangt om te leven. Een soort paradijsverlangen. Al zou je niet aan het avondmaal gaan, kan je in de kerk zitten met verlangen om altijd te blijven leven. Dat zit in ons.

De dood teniet gedaan

Weet je wat bijzonder is? Dat Jezus dat onvergankelijke leven (wat in het paradijs gegeven is) voor de dag heeft gebracht. In het paradijs stonden twee bomen: de boom van kennis van goed en kwaad en de boom des levens. Die boom des levens een teken dat je altijd mag blijven leven. Maar de mens at van die andere boom. Daardoor werd de weg naar die andere boom geblokkeerd. De levensboom werd onbereikbaar. Dat is onze nood. Wij verlangen naar eeuwig leven, maar we komen er niet meer bij.

Wat heeft Jezus gedaan? Hij heeft de dood teniet gedaan. Het leven aan het licht gebracht, bereikbaar en zichtbaar gemaakt. Wat wij nooit meer konden zien. Ik heb in de voorbereiding zitten nadenken, hoe ga ik dit duidelijk maken? De dood teniet gedaan. De dood is de werkelijkheid waar we tegenop lopen. Het onvergankelijke leven zien we niet. Dominee Jonker heeft in uw midden gezegd: die dood is veel meer dan het sterven, het gaat om geestelijke, lichamelijke en eeuwige dood. Los van God. Dat zien we wel. Wat heeft Jezus gedaan? Jongens en meisjes, heb je wel eens in een auto gezeten met je vader en moeder? Dat zal wel. Even rijden. Kom je op een weg. En dan kom je voor een slagboom. Een paal. Er staat op: geen toegang. Stoppen. Hier houdt het op. Dat is de dood. Ik zou die dood willen vergelijken met een slagboom. Je kunt er niet door. Onbereikbaar. Achter die slagboom ligt iets: het eeuwige leven. We komen er niet bij.

Jezus heeft die slagboom omhoog getild. Dat is Pasen. Die slagboom heeft z’n functie niet meer. Teniet doen betekent: die heeft z’n functie niet meer. Hij heeft die slagboom omhoog getild. Toegang gegeven tot het onvergankelijke leven.

Dat wordt zichtbaar gemaakt aan de avondmaalstafel. Wij mogen in deze preek zeggen: de slagboom is omhoog. Alles waar wij tegenop lopen, de dood (buiten en in je) is buiten werking gezet. En het leven is voor de dag gehaald. En dat laat Jezus aan de tafel zien.

Toegang tot het avondmaal

Hoe krijg ik nou toegang? Dat is altijd weer de vraag van de voorbereiding. In elk geval niet door zelf aan die slagboom te zitten. Of toegang te betalen. Wat staat er in de tekst? Overeenkomstig onze werken.. Niet wat wij doen. Nee. Een van de jongeren vroeg eens: waarom staat er een offerschaal op de tafel? Zo’n busje waar je geld in kunt doen. Mensen gooien daar geld in, voordat ze aangaan. Betalen ze soms een soort toegang? Nou?! Kijk gemeente, wij gaan er mekaar niet om afvallen, maar eigenlijk hoor je geld erin te doen, als je weer afgaat. Het is altijd goed hoor. Maar u moet er maar eens over nadenken. U betaalt niet. Je offert niet! Het is een offerschaal. Het is geen betaaloffer maar een dankoffer.

Wij betalen niet om de toegang tot het leven te krijgen. Niet naar onze werken! Dat betekent: niet naar onze prestaties en inbreng. Waarom een week van voorbereiding? Sommige gemeenten zeggen: doen we niet meer. Is te lastig? Wij doen het wel, en met overtuiging. Die week is bedoeld om ons te laten ontdekken dat het niet naar onze werken is. Niet uit verdiensten, niet om iets aan te brengen of iets te doen om zelf die slagboom omhoog te tillen. Zo van: ik krijg ‘m een eindje omhoog en Jezus doet de rest. Nee! Niet naar onze werken.

Wat dan wel? Het is Gods voornemen, zegt Paulus. Hij heeft eraan gedacht. Vóór de tijd. Voordat de wereld bestond. Toen heeft God een reddingsplan uitgedacht. Wij zitten hier bij het avondmaal. Ik moet het ergens vandaan halen?! Ja. Maar waar haal ik het vandaan? Waar ligt de bron? Daar! Wij denken: ik moet, ik… God heeft het uitgedacht! Dat is zo bevrijdend. Wij zitten over die uitverkiezing: oh… Maar zo is het niet bedoeld. U was mij voor! Voor mijn hart had U al een hart. Wat hebt U uitgedacht, samen met Uw Zoon, o Vader, in de stilte van de eeuwigheid. U wilde onze redden. Voordat ik iets deed.

Over genade gesproken, onverdiende genade. Dat hoor je hier. God is ons voor. Hij doet het niet alleen voor ons. Hij heeft het ook voor gedacht. Wij lezen straks het formulier. Over zelfbeproeving. Dan staat er: je moet je zonden en vervloeking overdenken. Weet u wat dat betekent? Klinkt vertrouwd in oren.

Zonden is de oorzaak van de dood. Vervloeking is het gevolg. Ik lig in de dood. Ga ik over denken. Verder kom ik niet, in mezelf. Die hele week van voorbereiding is erop bedoeld, dat u tot ontdekking komt: uit mezelf kom ik niet verder dan de slagboom. Daar sta ik. Gans hulpeloos. Gans hulpeloos. Dat ga ik ontdekken in die week. Niet bedoeld om een somberheid te creëren. Maar realiteit. Dat ik tot de ontdekking kom, 10x en 1000x, dat dat mijn bestaan is. Dat je die zonde gaat verafschuwen.

Er is er maar Eén die uitgedacht heeft dat die slagboom omhoog gaat. Gemeente, dat is onverdiende genade. Ziet u de foto nog? Ziet u het licht vallen op de tafel? Ik kom niet verder dan de dood, maar U geeft het leven. Hij schenkt uit goedheid zonder peil (zonder grens), ons het eeuwig zalig leven! Een diamant, he. Schittert die al? Of zeg je: mwah.

Nodiging

Onze hongerige en dorstige zielen. Die diamant schittert als je hongerig en dorstig bent gemaakt. Dat je verslagen komt. Niet fier overeind. Ik heb het niet, ik weet het niet, ik voel het niet.

Wij worden volgende week genodigd tot een royale maaltijd. De dood is teniet gedaan. Het leven licht op. Wat ga je doen? Je krijgt een uitnodiging voor een heerlijk diner (stel je voor). Altijd leuk. Wat doe je dan? Ga je dan zelf een lunchpakketje meenemen? Nee. Alles is er. Alles. Het zou een belediging zijn voor de gastheer. Dat doe je als je volgende week met een verdienste aankomt, wat het dan ook is. Wat je werk dan ook is. Niet naar je werken! Maar alleen uit God. Wat geopenbaard is in Jezus, in Zijn werk.

Ik wil graag wijzen op het nodigende evangelie. Want als de werkelijkheid aan het licht komt: niet uit verdienste, niet uit ons. Ik kan alleen maar verslagen komen. Ik red het niet. Het evangelie nodigt mij. Het leven, dat onvergankelijke leven, is aan het licht gebracht door Jezus Christus, in Zijn opstanding. Het wordt ons verkondigd in het evangelie. Daar licht het op. Hier. Daarom wordt er gepreekt. Volgende week zondag ook. Niet zomaar gelijk avondmaal vieren. Gepreekt eerst, kort gepreekt. Hier valt het licht, vanuit het evangelie. Dat nodigt je, dat trekt je, dat roept je. Gemeente, daarom gaan er mensen de kerkbanken uit. Waarom? Ik hoor het evangelie. Zie, de Meester is daar. Ja maar, ik kan niet en ik heb niet. Ja maar ik hoor: God maakt alles klaar. Hij roept ons erbij! Wat schept dat een vreugde, een diepe, intense vreugde. Daarom is het evangelie een blijde boodschap. Je kunt het honderd keer horen, telkens opnieuw is het een blijde boodschap. Het nodigt om in de lichtkring van Jezus te komen staan.

In de avondmaalstafel is er de lichtkring. Hij is present. Ik hoor Zijn stem. Schaam u er niet voor, volgende week. Paulus zegt tegen Timotheüs: schaam je niet voor het evangelie. Wij hoeven niet vreesachtig te zijn. Je kunt wel verslagen zijn. Maar niet vreesachtig. Sommige mensen denken: ik schaam me om aan het avondmaal te gaan. U moest eens weten wie ik ben. God weet het wel. Toch nodigt Hij. Wat een wonder! God weet het. Toch zegt Hij: kom, want alle dingen zijn gereed. In het evangelie zit trekkende kracht, door de Heilige Geest. Die ons zomaar trekt.

Wat mooi als je volgende week in de kerk zit, met je duisternis en zonden, voor je slagboom staat. En de Geest die straalt het evangelie je hart binnen. En de weg is vrij. Paulus zegt: ik weet in wie ik geloofd heb. ‘Moede kom ik, arm en naakt, tot de God die zalig maakt.’ Komt u mee? Hoe? Getrokken door het evangelie! En er valt licht op de tafel. Leven! Onvergankelijk leven. Gegeven. Daar zal ik mij in verblijden. Amen.

Hervormde Gemeente Putten, Oude Kerk, zondag 12 mei 2019, 10 uur. Schriftlezing 2 Timotheus 1:1-12.