De laatste woorden van een kerkdienst waarbij de zegen en groet ‘De genade van den Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen. Amen’ klinkt, komen tot ons in deze laatste dienst van het jaar 2019. Wat is het geweest in 2019? Wat wordt ons toegerekend? Onze zonden, onze schuld we kunnen er voor God niet mee bestaan. Alleen door genade van de Heere Jezus Christus kan het. Hij is zo passend voor zondaren als wij zijn. Wat is bron ervan? De liefde van God. Vlammen van hemels vuur, niet maar een smeulend hoopje als de kruitdampen zijn optrokken. Amazing Grace! Hoe weten we gered te zijn, veilig te zijn, gezegend te zijn? Door het kennen door de gemeenschap van de Heilige Geest. Deze zegen wordt uitgeademd over u. Opdat u deze zegen zou inademen. Ontvang deze zegen des Heeren die in Zijn Naam op u wordt gelegd.
2 Korinthe 13 vers 13: ‘De genade van den Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen. Amen’.
De laatste woorden van de dienst
1. Dat we door de genade van de Heere Jezus Christus zijn gered;
2. Door de liefde van God de Vader geborgen;
3. Door de gemeenschap van de Heilige Geest getroost.
1. Dat we door de genade van de Heere Jezus Christus zijn gered
Gemeente, we staan deze laatste kerkdienst van 2019 stil bij de laatste woorden van elke kerkdienst. Waar we de zegen van God krijgen voor we het leven weer ingaan. De gemeente gaat gezegend de kerk uit. Wat zou het bijzonder zijn als we straks gezegend de kerk uit gaan. Laatste woorden die we elkaar toezeggen.
Paulus begint het einde van de tweede brief van Korinthe met tenslotte. Nog even iets zeggen. Zoals die jongen of meisje vanavond weggaat en vader nog zegt: kijk uit. Tenslotte betekent geen laatste mineur. Maar majeur. Hoogtepunt. Letterlijk betekent het: wat rest, wat overblijft. Wat houden wij nou over gemeente? Van een preek die je zondags hoort? Van al die preken die we hoorden en het waren er velen? Wat houdt u over? Weet u je allemaal nog? Of is dit wat we overhouden als laatste van een kerkdienst, die zegen.
De zegen die Paulus uitspreekt is ook een groet. Zegen en groet gaan op in een mooie tekst. Dat is wat meer dan hoe goedbedoeld ook onze afgesleten woorden. Ik weet niet hoe u en jij elkaar groet. Ik kwam nog een jongere tegen vandaag. Het staat hier niet op papier want ik wist dat nog niet. Dominee, goede jaarwisseling. Ga je niet mee de kerk in? Nee ik heb even geen tijd. Zo’n groet kan even iets snels, iets vluchtigs zijn. Kan afgesleten klinken. We wensen jullie een goede jaarwisseling toe maar wel vanuit deze zegen. Zo is het. Amen. Dat tenslotte gemeente, jonge vrienden, zegt Paulus aan het eind van twee zendbrieven waarin hij ontzettend veel aan de orde heeft gezegd. Die zegen is niet een aai over de bol van een brave gemeente die het zo goed heeft gedaan. Niet zo’n laatste goedmaker. Als je de brieven van Paulus doorleest aan de Korinthe, dan is er genoeg te doen. Wat heeft hij niet allemaal gezegd over verdeeldheid, over verschrikkelijke zonden. Wat heeft hij de gemeente soms ook vertroost als het gaat over de afbraak van het lichaam. We worden oud. Het wordt minder. Wat keken ze naar de tijdelijke dingen. Maar hen ook gericht op de eeuwige dingen.
2 Korinthe 4 vers 16-18: ‘[16] Daarom vertragen wij niet; maar hoewel onze uitwendige mens verdorven wordt, zo wordt nochtans de inwendige vernieuwd van dag tot dag. [17] Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbij gaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid. [18] Dewijl wij niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet; want de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig’.
Wat is er allemaal geweest dit jaar in de preken. En misschien hebben we nog veel vergeten. Maar we eindigen met de zegen. Voor u, voor de ambtsdragers. Ik las iets moois. De zegen, die ademen we uit opdat anderen die inademen. Mooi hè. Die zegen wordt uitgeademd over u en jou. Opdat u die zou inademen. Ik weet niet wat we allemaal gaan inademen. Veel kruitdampen. Daar krijg je het benauwd van. Maar van deze zegen niet. Om het benauwd van te krijgen maar ruimte. Met deze zegen kun je vooruit. Als je het benauwd krijgt dan niet. Dat God die zegen op je legt. Dat ’s Heeren zegen op u daal. Als een dominee die twee mensen in een trouwdienst zijn hand op hun hoofd legde en naar beneden drukte. Hoe zwaar die is. Wat krijgen we nou? Zegen met gewicht. Dat er iets met je leven is gebeurd. Deze zegen is niet een vrome wens. Een werkelijkheid. Als deze zegen uitgesproken wordt aan het einde van de dienst dan is die er. Als God het uitspreekt is het er. Werkelijkheid in ons leven.
Naar de tekst te kijken en wat streepjes te zetten. Niet de bedoeling om er een lange dienst van te maken. Het begint met de genade van de Heere Jezus Christus. Ik weet dat er predikanten zijn die de Oud-Testamentische zegen uit Numeri 6 opleggen. Oud-Testamentische zegen. Als je die eens goed tot je door laat dringen: Vader, Zoon en Heilige Geest. De Nieuw-Testamentische zegen begint bij de Zoon. Omdat we die niet verdiend hebben. Daar komt meer nog uit dat we de zegen alleen kunnen krijgen via de Heere Jezus Christus. Dat zet ons vanavond gemeente op de plek dat we zeggen: Heere God hier ben ik.
En dan zeggen we vanavond niet vanavond: we zijn toch niet allemaal volmaakt. Met die dooddoener doen we het niet. Of je nu achttien of tachtig ben. Heere God, wat een wonder dat ik er nog ben. Ik zit met een jaar vol schuld. Weegt dat? Ik kom weleens mensen tegen die zeggen: kon ik het maar over doen. Zou je het willen? Nou, en dan? Zou je het beter doen. Ik denk het niet. We zitten volgende weer met hetzelfde. Ik moest er nog even aan denken bij dat lied dat we zongen. Al het heden wordt verleden maar men rekent het ons wel aan. Mag ik u wel zeggen dat ik denk dat het toch iets anders is. Stel je voor dat we met iets het jaar uitgaan dat ons toegerekend wordt. Maar weet u wat het mooie is gemeente, dat wij dit jaar niet over hoeven doen. Dit jaar met alles wat ik heb en niet heb, woorden, gedachten en daden. Dat ik heel mijn leven weg mag krijgen in de Heere Jezus. Ik hoef het niet over te doen, Hij heeft het voor mij gedaan.
Mooi hè dat heel je huishoudboekje van 2019 waarin je schuld heb. Dat de Heere God zegt: scheur er maar uit. Ik heb een broeder meegemaakt in Katwijk. In de nacht zo benauwd kon niet meer zalig worden, dacht hij. Was boekhouder. Dat hij te horen kreeg: scheur het er maar uit. De schuld hebt U uit Uw boek gedaan. Dat kan alleen door de genade van Christus. Immanuël. God met ons, niet God tegen ons. Ik mag met de genade van Christus naar huis. U ook? Wat Hij voor mij gedaan heeft. Met een hart dat toch wel onrustig is. Ja, dat je hier zit met een benauwd hart. Ik neem weer mee wat ik heb gedaan. Hoor nou eens, hoor nou eens op. Laat je verrassen dat er gezegd wordt: de genade voor u. Mijn genade is voor u genoeg. Het wordt op je gelegd bedekkend en verzoenend. Het is weg. Echt waar? Ja.
Ik geloof het niet, zegt iemand. Dat ligt niet aan de zegen. Ontvang dat nou vanavond eens. In deze laatste dienst van het jaar. ‘Amazing Grace! how sweet the sound, That saved a wretch like me, I once was lost, but now am found’. Ik ben niet meer afhankelijk van voor- en tegenspoed. Wat mensen van mijn vinden, of de duivel. Ik ben vrijgekocht uit genade. Dan kijken we verder naar het tweede.
2. Door de liefde van God de Vader geborgen
De liefde van de Vader. Vanuit die genade kijken we omhoog. U kijkt toch wel omhoog gemeente?! We kijken in de kerk omhoog naar de genade die heel laag daalt. Naar de liefde van God die achter de genade zit. Zou je een andere kunnen noemen? Dan de liefde van God die Mij genadig is. De liefde die in God is zoekt een weg naar u en jou toe. Die liefde van God is een beweging van boven naar beneden. Die liefde zoekt de laagste plaats op. Een stroom. Door de Heere Jezus. Vond Hij u daar met Zijn liefde in het afgelopen jaar? Toen je nergens was? Toen je daar zat in die laagte, verloren. Ik was verloren, maar nu gevonden.
Ik geloof heilig dat er in het afgelopen jaar mensen zijn bijgekomen getrokken door de liefdekoorden van God. Hij sloeg een liefdesband en trok je. Hoeren en tollenaren, mensen op het dieptepunt. Het verachte en verlorene gevonden. Hoe kan de liefde passen bij mij? Het past! Wij verheffen onszelf niet maar heffen het loflied op God aan. Die hier straks op de oudejaarsavond hier in de kerk over je uitgesproken wordt, ook uitgesproken wordt. Geen vuur waarvan maar een klein vlammetje overblijft. Niet slechts maar een klein stroompje. Als ik morgen door Putten rijd op weg naar een andere gemeente om daar te preken. Dan zie ik morgen allemaal smeulende hoopjes, een smeulend hoopje. Vanavond een vreugdevuur! Morgen slechts een smeulend hoopje. Een smeulend hoopje. Maar zo is het niet met het werk van God. Wat zegt het Hooglied? Vlammen van de hemel! Die zomaar je hart in alle nood en schuld openbreken. Die je trekken en bij het kruis brengen. En door het kruis heen bij de Vader brengen. Dat je vanavond mag zeggen: ik lig geborgen in liefde die onuitblusselijk is. Als je zo gezegend naar huis mag gaan, dan mag je blij zijn. Zeker van zijn. Er is veel onzekerheid. Liefde. Second love. Ben je gelukkig getrouwd, ik ook, nu hoppatee. De ene dag prijzen ze je en de andere dag verfoeien ze je. Ben je bang afgeserveerd te worden? God niet. Deze liefde wordt straks over je uitgeroepen als een onvergankelijke eeuwige liefde. Daar kan niets tegenop. Die liefde van God die in Christus Jezus is. Zo God voor ons is, wie zal tegen mij zijn? Ik kan ze niet bevatten, ze omvat mij. Ik zou willen dat ik nog rijker zou kunnen zeggen. Al zouden alle grassprietjes pennen zijn, alle oceanen inkt, dan nog niet zeggen hoe rijk de liefde van God is. Daarin kun je alleen maar ondergedompeld zijn. Vaarwel u laatste smart, ik lig geborgen aan Gods Vaderhart.
3. Door de gemeenschap van de Heilige Geest getroost
Kun je dat wel altijd voelen, ervaren? Nee, natuurlijk niet gemeente. Maar je kunt het wel kennen. Wel kennen. De gemeenschap van de Heilige Geest. Daar wordt eenvoudig in gezegd. De genade van Christus, de liefde van de Vader. Dat alles wordt mij tot kennen gebracht door de Heilige Geest. Dan kom je bij kennis. Misschien dat je morgenochtend een beetje tot kennis komt. Alles een roes geweest. Maar dat is anders bij de Heilige Geest.
Zonder die gemeenschap die mij verbindt met Christus, met de liefde van de Vader. Ik zeg het u met alle ernst en liefde. Als je dat niet hebt, dan hang je erbij. Mag ik het zo eens zeggen: dan ben je uiterst eenzaam. Dat kan eindigen in de eeuwige verlorenheid. Het altijd alleen zijn. Het eeuwig missen van de liefde van God de Vader. En daar winden wij geen doekjes om. Zonder deze gemeenschap sta je er hopeloos alleen voor. Hoeveel kakofonie er ook kan zijn. Ik denk dat er ook mensen in de kerk kunnen zitten, ook jongeren, die met alles om hun heen heel eenzaam zijn. Gemeente, die genade, en gemeenschap van de Geest, die je tot kennis brengt, die zij met u allen. Allen. Allen? Ja, maar ik niet!? Allen. Allemaal. Als u verloren moet gaan is dat niet omdat deze zegen niet genoeg voor u was. Ik zou nog een stapje verder willen gaan. Met allen die geloven. Dat is zelfs de kerk die al boven is. We hebben zojuist de namen gelezen van velen die gestorven zijn. Maar we mogen zeggen dat er in de gemeenschap met de Heilige Geest verbondenheid is met allen die daar al zijn. Wij staan vanavond in verbinding door de Geest met de kerk boven en hier beneden.
Dat je zelf mag weten. Ik was nog bij een jonge vader die zijn jonge dochter moest loslaten en afstaan aan de dood. Dan denk ik er maar aan dat wij de Heere groot mogen maken voor de troon en wij hier beneden op de aarde. Dat is wel een perspectief. Er waren veel gemeenteleden die op sterven lagen waar wij tegen elkaar zeggen: tot ziens voor de troon. Ontvang de zegen, zeggen we aan het einde van de dienst. Of moet ik het anders zeggen. Er Amen op zeggen. Zeg er Amen op. Zo ga ik naar huis. Onder zo’n zeggen kom je niks te kort. Zeg nou eens Amen. Als een laatste getuigenis van dit jaar. Uw genade is mij genoeg. Met u ga ik de jaargrens over. Met u durf ik het alleen. Zeg het alstublieft: de zegen ontvangen. Tegen al het zichtbare en onzichtbare in. Gemeente, mogen we gaan. Gezegend, in leven en in sterven, in vreugde en verdriet, u verlaat mij niet, vermag ik alle dingen door Christus’ kracht. Gezegend bent u. Amen.
Dinsdag 31 december 2019 [Oudjaarsdag] – Nieuwe Kerk Putten – ds. A.L. van Zwet – Schriftlezingen 2 Korinthe 4 vers 16-18 en 2 Korinthe 13 vers 11-13