Paulus waarschuwt zijn geestelijke zoon Timotheüs voor de laatste, zware tijden. Er gaan dwaalleraren rond, mensen zijn liefhebbers van zichzelf en de samenleving raakt ontwricht. Gods Woord is echter betrouwbaar en biedt zekerheid. Het Woord is doorademd van God. Het Woord is nuttig tot onderwijzing, weerlegging en verbetering. Een kind van God leeft uit een andere werkelijkheid: door en uit het Woord. Door het Woord weet je dat je gered bent en dat je de dood achter je ligt en het leven voor je. Wie zo leeft, wordt toegerust om in de eindtijd te leven.
Leven in de eindtijd
- In de eerste plaats horen we over de verontrusting. Paulus is verontrust. Wij ook? Wat verontrust ons? Waar moeten we op letten? Dat is het grootste gedeelte van de woorden die we lazen. Toen ik me vandaag voorbereidde, dacht ik: we hebben veel te bespreken. Dat moeten we dan in de tijd die gegeven wordt, maar door te geven.
- Paulus heeft het ook over de wapenrusting. Die wapenrusting is het Woord van God. Paulus zegt daar hele indrukwekkende dingen over. Wat de plaats van het Woord in ons leven?
- In de derde plaats gaat het over de toerusting. Wie met het Woord van God leeft, wordt toegerust voor het leven.
1. Verontrusting
Gemeente, hier vanavond in de Oude Kerk of thuis meeverbonden, het gaat vanavond over leven in de eindtijd. Het zijn nogal wat woorden die we lazen! Beide gedeelten hebben dat ingeluid. Latere tijden, laatste dagen. Het is altijd op de een of andere manier wel boeiend, als je daarover nadenkt. De latere tijden, de laatste dagen. Weten wij wat er gaat gebeuren? Zijn we ermee bezig? Als je erover preekt, heeft dat een zekere aandacht. Wat gaat een predikant dan zeggen?
Ik las van een predikant die nauw betrokken is bij Christenen voor Israël; hij kreeg een briefje: ‘U moet meer preken over de eindtijd.’ Die predikant zei: ik vind dat moeilijk. Mijn kennis is beperkt. Hij heeft er al heel wat over geschreven. Als ik over de eindtijd preek, kijk ik in een spiegel met raadsels. Ik zie wel contouren, maar zie het niet scherp. Als ik dingen wil zoeken in de tijd waarin we leven om duidelijke antwoorden te geven, dan zei hij, bescheiden, dat ik daar niet goed in ben. Ik moet ook maar proberen wat antwoorden te geven en contouren te schetsen vanavond.
Als wij ons eerst maar eens richten op 1 Timotheüs 4 waar gesproken wordt over de latere tijden. De Geest zegt uitdrukkelijk in latere tijden… Voor het woordje latere tijden staat eschaton. Eschatologie: de leer over de laatste dingen. Het eschaton, dan gaan we het niet alleen maar hebben over de verre toekomt. Niet: wat gaat er allemaal gebeuren, gebeurtenissen, we proberen te duiden. Eigenlijk zou je mogen zeggen als het gaat over het eschaton, over de laatste dagen, dan gaat het ook over het heden. Wij leven in het eschaton. Wij leven in de laatste dagen, de laatste tijden. In de Bijbel, zou je kunnen zeggen gemeente, de laatste dagen, de latere tijden: die zijn begonnen met de eerste komst van Jezus op aarde. Zijn geboorte, Hemelvaart en de uitstorting van de Geest. Dat is het begin van de laatste tijd, de eindtijd. Je zou kunnen zeggen: het werk van Jezus in kruis in opstanding, als Hij de machten van de zonde en de duivel heeft gebroken, is de weg vrij gemaakt naar de toekomst. Daarom is de Geest uitgestort. Jezus heeft het heil verworven voor zondaren en de Geest gaat het uitdelen. Waar Jezus over beschikt; de Geest deelt uit en past toe. Daar wordt de prediking voor gebruikt. Pinksteren is begin van de prediking. In Handelingen 2 staat het al. We kennen de woorden van Joël 2: het zal zijn in de laatste dagen dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest.
De laatste fase van de geschiedenis, daar leven we in. Tegen jonge mensen zeg ik: jullie leven in de meest spannende tijd ooit. Het slotakkoord. Het meest spannende. Je hoopt natuurlijk dat we ook deel uit mogen maken van die nieuwe tijd, geestelijk, door het geloof. Dat we niet in de oude tijd blijven steken. Paulus zegt: het oude is voorbij, het is nieuw geworden. Waar de Geest komt door de prediking, waar Hij werkt, de wedergeboorte, in de vernieuwing van je leven, daar breekt ook in je eigen leven een nieuwe tijd aan. Dan ben je een kind van het licht. In die latere tijden is de Geest bezig een Bruid voor Christus te werven.
Tegelijkertijd is er een tegenbeweging. Dat merk je ook wel. De Geest is baanbrekend bezig. Er komt een tegenbeweging op gang. Daar gaat het in Timotheüs ook over. Mensen worden afvallig. Ze wandelen anders. Dat heeft Paulus duidelijk voor ogen. Er is een andere kant. In de bijbel zijn altijd twee kanten. Twee wegen: een weg van leven en licht en een weg van dood en duisternis. Waar de Heere Zijn kerk bouwt, bouwt de duivel zijn kapel, zeiden ze vroeger. Eindtijd is crisistijd. Crisis is scheiding. In Openbaring: wie heilig is, die worde heiliger, wie goddeloos is, nog goddelozer. Rijp voor de hemel en rijp voor de hel. De Bijbel is duidelijk daarover. Als alles en iedereen uitgerijpt is, zal iedereen zeggen: God is recht. Dat is wat.
In zo’n tijd leven wij: de dingen rijpen zich uit. De Geest en anti-Geest. Opvallend wat Paulus zegt: maar de Geest zegt uitdrukkelijk… In 2 Timotheus 3: wij weten! Als we het erover hebben, gemeente, dan zeggen mensen: hoe weet je dat? Wat er in die eindtijd gebeurt, gaande is. Paulus zegt: dat weet ik van de Geest. Dat is niet zo makkelijk hoe de Geest dat duidelijk heeft gemaakt aan Paulus. Dat vermeldt hij er niet bij. Wel gekregen, inzichten. Een die zicht geeft op de dingen die gebeuren: de Geest van de eindtijd, de Geest van Christus. Jezus zei: Hij zal u in al de waarheid leiden. Hij zal je laten zien hoe de dingen zitten. Misschien kreeg Paulus een rechtstreekse boodschap? We horen vaak dat de Geest hem op een bijzondere manier leidt. Handelingen 16: Paulus zoekt een weg, maar de Geest verhinderde het hem. Paulus werd indrukwekkend rechtstreeks geleid. Er waren ook mensen die tot hem spraken. Zo sprak de Geest ook tot Paulus. Kinderen van God die iets te zeggen hebben. Handelingen 21, als Paulus terug gaat naar Jeruzalem, dat mensen door de Geest geleid zeggen: je moet niet gaan. Dat is bijzonder, geleid worden door de Geest. Niet zweverig. De Geest schept duidelijkheid. Misschien bepaalde de Geest Paulus bij een woord van Jezus zelf – door het Woord. Ik denk dat dat bij ons zo is. In elk geval moet het in het Woord staan. Heel voorzichtig zijn met aparte openbaringen (het kan hoor), maar het mag nooit tegen de Bijbel ingaan. Dan zou Hij tegen zichzelf ingaan. De Geest leidt Paulus. Hoe de Geest ook werkt en dingen laat zien, het is altijd om ons dingen te laten weten. Ik denk dat een ding over de Geest gezegd kan worden: Hij laat ons niet in onwetendheid. In de eindtijd is het erg om onwetend te zijn. Dat we ons zomaar mee laten nemen. We moeten de wil en weg van God weten. Hoe we keuzes moeten maken. Waar het op aan komt. We moeten ons niet laten misleiden.
Dan kom ik bij de kern van het gedeelte. Er zijn misleiders, verleiders. Er is al meer over gesproken in deze brief. Als je natuurlijk zeker 1 Timotheus 4 leest, dan wordt er nogal wat gezegd. De scheiding komt openbaar. (brandijzer) Paulus heeft geen hoge pet op van die mensen. Misschien is het u opgevallen, dat het mensen zijn die bijzondere mensen kunnen zeggen. Nou, kijk uit hoor, die heeft iets bijzonders te zeggen. Alles wat geestelijk lijkt, is nog niet van de Geest. Niet alleen buiten de kerk, Paulus heeft het over de kerk. Huichelaars: binnen de cirkel van de gemeente. Jezus sprak zo over de Farizeeën, die zaten binnen het verbond. Gevaarlijk. Het lijkt soms heel wat.
Maar ze hebben hun geweten als met een brandijzer toegeschroeid. In het Grieks een woord van brandmerken van dieren. Tegenwoordig hebben kalveren een geel dingetje in het oor. Vroeger gebrandmerkt. Het woord dat hier wordt gebruikt, dat is eigenlijk een slaventeken. Een teken van slavernij. Je hoort bij iemand. En ze hebben hun geweten toegeschroeid. Dat betekent: dichtschroeien. Er kan niets meer in. Ze zijn ongevoelig geworden. Totaal ongevoelig voor God en de waarheid. Het interesseert ze niet wat God zegt. Ze leven alleen maar bij hun eigen gedachten. Die dwaalleraren zijn instrumenten van de duisternis. Ze zijn onoprecht bezig. Ongevoelig voor God en de waarheid. Ze hebben twee dingen: over de levensleer en leven. Hun invloed raakt leer (1 Timotheus 4) en het leven (2 Timotheus 3).
- Wat leren ze dan? Ze verbieden te trouwen en gebieden zich te onthouden van voedsel. Apart! Mocht je dan niet trouwen? Dat is toch een Bijbelse zaak? Deze mensen zeiden: we leven in de eindtijd, straks komt er een andere tijd, we moeten ons voorbereiden, we ontzeggen ons het huwelijk en bepaalde spijze. Ik las in een verklaring: we gaan alvast leven als paradijsmensen. Niet trouwen, geen bepaalde voeding. We leven als vegetariër: geen vlees eten, dat deden ze in het paradijs ook. Als je toen leefde, zou je zeggen: nou nou, die doen er wat aan, die hebben er wat voor over. Paulus zegt: het is een dwaling. Hij weerlegt het. Alles wat God geeft in de schepping is goed (huwelijk, dierlijke en plantaardige voeding). We mogen de scheppingsgaven gebruiken – alleen je moet ze niet losmaken van de Gever. Christenmensen die gaan met de scheppingsgaven om in het aangezicht van God. Bij hun trouwen gaat de Bijbel open. Als er kinderen verwekt worden, danken ze God ervoor. Met het eten wordt de naam van God aangeroepen als de goede gever. Terwijl die dwaalleraren zeggen: je moet het aardse leven losmaken van God. Paulus zegt: je moet het verbinden aan God, dan wordt het geheiligd. Het lijkt heel serieus, maar eigenlijk maken deze dwaalleraren het aardse leven los van de Schepper. Als dat gaat gebeuren, als die leer ingang krijgt, dan gaat het ook het leven raken. Je moet de aarde verzelfstandigen? Dan komt er een ander leven. Dat heeft met elkaar te maken. Wij spreken niet voor niets over leer en leven. Als het met de leer scheef zit, gaat het met het leven ook scheef. Dat zie je gebeuren.
- Ik maak de overstap naar 2 Timotheus 3. Nu ga ik het over het leven hebben, zegt Paulus. Leven als paradijsmensen lijkt heel mooi maar er komt ruimte voor andere dingen. Maak God los van het gewone leven en je krijgt een onchristelijke, antichristelijke samenleving. We zien het in ons West-Europa gebeuren. Dat gekerstende Europa verheidenst. God wordt eruit gedrongen. God heeft niets meer te maken met geboorte. Een wetsvoorstel van D66 dat zelfs bedenktijd bij abortus weggaat. Daar wordt over gejuicht. Dat raakt veel meer. God wordt verdrongen. Daar krijgt het leven alle ruimte, ook in de kerk. En daar gaat Paulus dus over spreken (in 2 Timotheus 3) over die zware tijden. Vooral over hoe het léven van mensen er dan uit gaat zien. Dan komen dingen aan de orde: dat is een aangrijpende opsomming. Als de leer scheef gaat, gaat het leven mee. Er zullen zware tijden aanbreken. Mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf. Daar begint het. Niet meer God liefhebben boven alles. Mensen worden liefhebbers van zichzelf. Het is de oerzonde. Daar begon het mee in het Paradijs. De mensen, los van God, gaan een opeenstapeling van verschrikkelijke dingen laten zien. Een ontbindende samenleving. Dat grijpt je toch aan, gemeente?! Paulus noemt achttien dingen op – achttien dingen! Die, wat moet ik zeggen, hij als een stoet van verschrikking voorbij laat komen. Huiveringwekkende dingen. Waar mensen aan zichzelf denken. Ik zal ze nog een keer opnoemen: geldzuchtig (hebzuchtig), grootsprekers (opscheppers), hoogmoedig (ze verbeelden zich heel wat), lasteraars (ik denk vooral ook aan de godslastering), hun ouders ongehoorzaam (geen respect meer voor het gezag), ondankbaar (altijd ontevreden), onheilig (dat wil zeggen: niet gericht op de wil van God), zonder natuurlijke liefde (geen oog voor de ander, egoïsme), onverzoenlijk (je zou kunnen zeggen: haatdragend), kwaadsprekers (ja, kwaadspreken is eigenlijk altijd dingen stuk proberen te maken; iets onbetrouwbaars, je kunt niet op ze aan), onmatig (grenzeloos, geen grenzen meer), wreed, zonder liefde voor het goede, verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God.
Ik kan er niets anders van maken. Je kunt het volgens mij zo van de straat af rapen. Je hoeft maar een uur naar het nieuws te kijken. Ik hoef het niet te bewijzen. Deze stoet trekt dagelijks aan ons voorbij. Dominee, dat is de wereld, zegt u? Maar nu wij. De kerk! Het gaat over ‘de mensen’ (vers 2). Die mensen zitten natuurlijk ook wel in de kerk. Straks zegt Paulus: er zijn mensen die hebben een gedaante van godzaligheid. Het lijkt erop, maar er zit geen leven in. Die zijn er. Ik vind het aangrijpend. En tegelijkertijd moeten we het er wel over hebben, dat we alert zijn op deze stoet in deze gemeente. Keer u niet van af, loop er niet in mee, neem afstand; zegt Paulus.
Paulus gebruikt dan die woorden: tot hen behoren hen die de huizen binnensluipen. Ik bedoel niet de ouderlingen op huisbezoek. Nee. Ze lopen gewoon de huizen binnen. Wat er nu de huizen binnen komt, zonder te kloppen. Op allerlei manieren. Het zit in de lucht. Allerlei. Providers. Ze sluipen binnen.
En, staat er dan, ‘ze krijgen de vrouwtjes in hun macht die met zonden beladen zijn en door allerlei begeerten gedreven worden, die altijd leren en nooit tot kennis van de waarheid kunnen komen.’ Ze hadden het voornamelijk gericht op vrouwtjes – dat is niet denigrerend bedoeld. Toen ik studeerde waren er die zeiden: Paulus is een vrouwenhater. Dat geloof ik niet. Hij toont hier vrouwen in hun kwetsbaarheid. Waarschijnlijk waren het weduwen. Rijke weduwen. Geïnteresseerd in de godsdienst. Vrouwtjes die altijd willen leren, maar nooit tot de kennis van de waarheid komen. Ze zijn met zonden beladen – sommige uitleggers zeggen, dat heeft met hun verleden te maken. Maar in de grondtaal staat: dat ze hun zonden opladen. Ze stapelen hun zonden op. Ze zijn wel geïnteresseerd in het geloof, maar ze hebben zoveel geld en zijn zo belust op luxe, dat ze geen afstand nemen van de zonde. Ze stellen geen grenzen aan hun begeerte. Een kind van God: een ding wordt duidelijk, die gaat breken met de zonde. Niet dat je zondeloos bent, maar je laat je er niet meer door beheersen. Vrouwen die kwetsbaar zijn, een makkelijke prooi. Ze komen binnen en nemen ze gevangen. Zo krijgen ze invloed in de gemeente.
Er wordt zelfs een lijn getrokken naar het Oude Testament, naar Jannes en Jambres. Zij waren de tovenaars van Egypte en stonden Mozes tegen. Die gingen tegen Mozes en Aäron in. Op dat moment staan Mozes en Aäron voor de Farao, Aäron gooit zijn staf op de grond en die verandert in een slang. Die tovenaars doen dat ook. Ze apen het werk van God na. Dat doen deze mensen ook. Dit zijn van die mensen die het werk van God na-apen. Maar ze zijn verwerpelijk. Paulus zegt tegelijkertijd: het liep niet goed met ze af, met die tovenaars, zo ook niet met de dwaalleraren. Ze komen ten val. Indrukwekkende woorden.
Wend je van hen af. En Paulus zegt: volg mij af. Niet de dwaalleraars volgen. U (vers 10) hebt mij nagevolgd in mijn onderwijs, levenswandel. Dan komt er ook een opsomming. Een hele andere rij. Die rij van die dwaalleraren, die achttien dingen. Paulus noemt een andere lijst: ú hebt mij nagevolgd in mijn onderwijs, levenswandel, levensopvatting, geloof, geduld, liefde, volharding, in mijn vervolgingen en lijden. Dat wil niet zeggen dat Paulus zich erop verheft. Hij zegt: zo is mijn leven in de navolging van de Heere. En terwijl het met die dwaalleraren in Efeze slecht afliep, met mij niet. Mooi he! Wat heb ik aan vervolgingen al niet verstaan – uit die alle heeft de Heere mij verlost. Dat doet de Heere bij Zijn kinderen. Hij weerstaat het kinderen. Zijn kinderen redt Hij uit de nood. Die hebben een belofte mee. Als je in de weg van de Heere gaat, zal Hij je redden, voor je in staan. Dat is een belofte van God.
2. Wapenrusting
We kijken nu naar de laatste twee dingen. Hoe kan je nu staande blijven? Paulus zegt een prachtig woord: volg mij na door (wat zegt hij, vers 14) te blijven wat u geleerd hebt en waarvan u verzekerd bent omdat u weet van wie u het geleerd en u van jongs af de heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof dat in Christus Jezus is. Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid’. Timotheus, in alle verontrusting is er een wapenrusting. Blijf bij wat je geleerd is. Ja! En dan schrijft Paulus hoe Timotheus het van jongs af aan het geleerd heeft. Hij heeft de schriften meegekregen, zijn moeder en grootmoeder hebben hem de Bijbel meegegeven. Door Paulus is het Woord gaan ontkiemen. Paulus noemt hem zijn geestelijke vader.
Hebben wij dat ook? Ik heb ook een geestelijke vader? Heb je die? Dat je weet: dat is waar, zo heeft de Heere het mij geleerd. Ik vind het een rijke zegen als je zegt: ik heb een godvrezende vader, moeder, opa en oma. Maar ook in de gemeente: geestelijke vaders en moeders. Ik ben er dankbaar voor. Mijn vrouw zit in de kerk, die is getuige – we hebben het samen geleerd. We weten hoe het zit. Geprezen zij de Heere, zeg ik er met nadruk bij, er zijn mensen geweest die hebben ons de weg geleerd. Ik hoop dat onze jonge mensen dat ook leren – ze hebben het dringend nodig. Liefst van jongs af aan. Dat je ervan overtuigd raakt. Dat je zegt: dát is het. Geen twijfel erbij. Het waren geen volmaakte mensen hoor. Tjoh, wat een getuigenis, wat een kennis… Het Woord maakt je wijs tot zaligheid. Onze jongeren leren veel dingen die ze wijs maken. Maar als we niet uitkijken, raken we dit kwijt: dat ze niet wijs worden tot zaligheid. Dat is broodnodig: in de wapenrustig van het Woord staan. Uit het geheim van het Woord leven. Zullen we er acht op geven?
En dat Woord van God, daar is Paulus zo van overtuigd, dat hij zegt tegen Timotheus – dat Woord wat je wijs maakt tot zaligheid, waarin je Christus leert kennen, waardoor je gered wordt van oordeel, dat je weet dat je de dood achter je hebt en het leven voor je – dat is het Woord van God. Dat is dit. Daar kun je op aan. Je wordt niet alleen maar verzekerd door mensen – maar door God zelf. Dat is eigenlijk de mooiste zekerheid. Prachtig toch, zo dacht ik er over na vandaag, dat dit de wapenrusting is om staande te blijven. Heel de Schrift is van God ingegeven – daar kun je ook nog wel een Bijbellezing aan wijden. Theópneustos. Doorademd door God. Betrouwbaar, geïnspireerd. Welk Bijbelboek je ook leest. In het GZB-boekje over de geslachtsregisters. Onze zoon zei: alweer?! Af en toe dacht je: ja, wat een verrassing. Natuurlijk hebben mensen dat opgeschreven.
Ik had toen ik studeerde een leermeester, C.A. Tukker (ik noem toch zijn naam maar), terwijl de hele bijbel onderuit werd gehaald zei hij: de bijbel is 100% menselijk en 100% goddelijk. Door God ingegeven. Hou dat vast. Hou de Bijbel vast, catechisanten. Dat is een van de belangrijkste dingen in onze tijd. Het levende Woord van God. Je proeft de adem van de Geest – die wederbaart, vernieuwt de mens. Heel de Schrift. De kracht van de Schrift. Ik zou u wel willen vragen vanavond, misschien hebt u woorden die u leven gaven?! Zo moeten we de Bijbel zuinig bewaren. Ook in onze tijd. We kunnen met veel in de kerk bezig zijn – maar het Woord van God is de kern. Soms denk ik wel eens dat we op het Woord moeten inleveren en voor andere dingen meer ruimte en tijd. Maar we moeten het Woord lezen en bepreken. Ook deze avond. Kostbaar. Dat we ermee bezig zijn. Het Woord van God. Van a tot z. Van begin tot het einde. Bij de Waarheidsvriend zat een prachtige brochure: ‘De bijbel in het gezin‘. Je moet de bijbel gewoon midden op tafel leggen, zei die schrijfster. Heel de dag binnen handbereik. Christenen in Oost-Europa hebben altijd een Bijbel bij zich. U ook?! U zegt: op m’n telefoon. Maar heb altijd een Bijbel bij u!
Het Woord is doorademd van God, zegt Paulus. Het Woord is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid. Het Woord dat voor je ligt is bruikbaar. Je moet het gebruiken. Om te onderwijzen. Het woord dat er staat betekent: wegwijs maken. De Bijbel maakt wegwijs. De dingen van God. Wijst de weg hoe je bij God kunt komen. Dat je als zondaar verloren bent. Dat gaat over God en ons. Je ontdekt de grote lijnen – hoe God verloren mensen redt. Kennen we de weg in de Bijbel? Zien we de grote lijnen? Hebben we daarin onderwijs gekregen? Ja, zo gaat de Heere. Geen boek met losse gedeelten, maar met een prachtige lijn.
- Weerleggen. Dan gaat het weer over de dwaalleer. Het zwaard van de Geest. Hoort bij de wapenrusting. Met de Bijbel in je hand zeggen: het klopt niet. Dat mag u ook bij mij hoor. Ook de kerkenraad – vooral de ouderlingen. En als er in de gemeente gedachtegangen zijn, dat we niet zeggen: dat is leuk. Nee. Is het bijbels of niet? Gisteravond hadden we catechisatie met 18+, het ging over Romeinen 8. Je schrikt soms hoe ze denken soms. Niet dat ik het allemaal weet. We moeten wel handvatten geven om te laten zien wat Bijbels is. We moeten ons verantwoordelijk weten, ook als dienaren van het evangelie. Dat is nodig en nuttig. Wat het wel en niet is. Hebben we in de kerk gelijk of niet, vroeg een jongen. Dan moet ik niet zeggen: dat weet ik ook niet.
- Er staat ook: verbeteren. Dat heeft te maken met levenswandel. Christelijk leven: wat moet je doen en niet doen. Verbeteren betekent niet wegzinken in de donkerte. Een leven leiden dat steeds meer op Christus gaat lijken. Er is wat te verbeteren.
- Onderwijzing in de rechtvaardigheid: daar gaat het om de omgang met God. Leven zoals God dat voor ogen heeft. Een leven recht voor Hem. Antwoorden op persoonlijke vragen: hoe word ik bekeerd, wat is zondekennis, hoe kom ik tot Jezus, hoe weet ik of ik een kind van God ben?
Een hele boodschap! We hebben wel wat te doen. Paulus zegt: als je dit niet weet, Timotheus, kun je geen leiding geven. Dat moet ik me ook aantrekken. Ik net zo goed als iedereen. Calvijn zegt: het is een langdurige, levenslange oefening.
We komen langzaam tot het einde. Indringend is het, ook tegelijkertijd stimulerend. Ik vond het een zegen ermee bezig te zijn. Het maakt verlangend: laat ons leven zo zijn. Niet in die donkerte weg te glijden, maar in het licht van U te wandelen, Jezus Christus. Dat U mijn leven bent, ook in deze tijd.
3. Toerusting
En zo, dan kom ik bij het laatste, dat de mens volmaakt zou zijn, tot elk werk volkomen toegerust zou zijn. Die mens die God toebehoort, ik denk dat dat een mens is die leeft vanuit het Woord. Ieder mens behoort God toe, dat is waar. Maar Paulus bedoelt hier mensen die leven met de Heere. Die man, vrouw, jongen, meisje. U. Die Hem toegevallen is. Door Hem begenadigd. Die Jezus Christus kent als enige Redder en Zaligmaker kent. Mens Gods. Zoals God het bedoeld had in het paradijs. Die leeft voor Hem.
Dat is in deze tijd nodig, dat we mens Gods zijn. Komt veel op af he! Ik moest denken aan die Finse politica die ter verantwoording werd geroepen vanwege uitspraken over seksualiteit. Ze werd ervoor aangeklaagd. Een collega (HHK) zei: ik moet de bel luiden. De signalen zijn omvangrijk. Ik luister wel eens preken van een predikant uit Bremen. Heel Duitsland gaat te gronde, zegt hij, als het Woord niet meer open gaat. Ik denk dat ze gelijk hebben. We moeten toegerust worden. Anders houden we het niet vol. Ik ben ook niet zo’n held. Mens Gods ben je als je geworteld bent in het Woord en van Christus leeft. Toegerust. Ik zou het wel willen: toerusten. Iets minder vergaderen. Toerusten. De Bijbel open. Hier, zondag, catechisatie, Bijbelkringen. Praten over het leven met God. We hebben het zo hard nodig! Toegerust te zijn, geen prooi te worden voor de verleiding.
Zo komen we tot ons doel, zegt Paulus, opdat de mens die God toebehoort, die van Christus is, volmaakt zou zijn. Dat betekent niet: zondeloos. Maar leven zoals het God voor ogen had. Tot elk goed werk volkomen toegerust. Al ben je alleen. Of samen. Aan het werk of niet. In de kerkbank of thuis. Wat we ook doen. Tot elk goed werk toegerust. Ik hoop het vooral voor onze jonge generatie, echt. Dat ze toegerust worden voor de tijd. Die tijd die komt en waarin wij leven: zware tijden. En toch: mens Gods, kind van het licht, volgelingen van het Lam, gehoorzaam aan Zijn Woord. Vroeger gingen we op zondagavond, we hadden dan twee preken gehoord, zingen:
Uw woord, o God, is liefde en licht,
Is heilig en volmaakt,
En waar het hart en schreden richt,
Wordt uw heil gesmaakt.Heersch daarom door Uw liefdewoord
God, in ons hart altijd;
Ons hart, dat eenig U behoort,
Zij U gansch gewijd.Heilig Woord van God,
trooster in ons lot.
Gij zult in deze aardwoestijn
steeds ons richtsnoer zijn.
Amen.
Maak in Uw woord mijn gang en treden vast,
Opdat ik mij niet van Uw paân moog’ keren;
En wordt mijn vlees door ’t kwade licht verrast,
Ai, laat het mij toch nimmer overheren.
Verlos mij, HEER, van ’s mensen overlast,
Dan zal ik U, naar Uw bevelen, eren.Als ’t mij benauwd of bang gevallen is,
Dan heb ik mij vermaakt in Uw geboden;
De zuiverheid van Uw getuigenis
Blinkt altoos uit, zelfs in de zwaarste noden;
Leer mij ’t verstaan, zo leeft mijn ziel gewis,
Het naar verderf in eeuwigheid ontvloden.– Psalm 119 vers 67 en 72 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Putten, Oude Kerk, woensdag 26 januari 2022, Bijbellezing, 19.30 uur. Schriftlezing 1 Timotheüs 4:1-5 en 2 Timotheüs 3.