Jezus spreekt in Zijn afscheidswoorden over het Huis van Zijn Vader. Voor Zijn volgelingen zal Hij een plaats bereiden in het Vaderhuis. Door genade mogen we weten dat we, hoewel wij door de zonde afgezien hebben van onze plaats bij God, dankzij Jezus weer welkom worden geheten in het Vaderhuis. God zoekt mensen, hoewel die Hem niet zoeken. Het innemen van deze plaats krijgt gestalte met Pinksteren, maar ook bij het overlijden en tot slot, in finale vorm, bij de wederkomst.

Ik begin met een stukje gedenken van (…). Dan komen we vanzelf bij de tekst. (…)

(…) was een kind van God. Wat betreft doop en opvoeding lag dat natuurlijk al klaar, maar dat is niet zo. Het werd later van weerskanten tussen God en hem. Ezechiël 36 vers 26 was voor hem. God zegt: ‘Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.’ Van toen af was (…) iemand die leefde van die belofte. (…) leefde trouw mee met de gemeente, als diaken en later als ouderling. God ging met hem verder. (…) zei: het kwam sterk naar me toe. (…) bedoelde: dat was dan dagen met (…) meegegaan. De laatste verzen van Hebreeën 9: ‘En gelijk het den mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel; alzo ook Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden van degenen, die Hem verwachten tot zaligheid.’ Daarin lag het helemaal goed. Zo leerde (…) leven bij het woord en spreken van de Heere.

Recent heeft (…) de liturgie voor deze dienst opgesteld. Dominee ’t Hart bediende onlangs in een huwelijksdienst het woord uit Johannes 14. (…) was er mee mee bezig geweest. Toen (…) belde, zondagmorgen (zoals we dat deden) zei hij: de Heere is zo goed. (…) begon te huilen. (…) zei: het is volop vrede. Er hoefde niets meer bij.

Dit woord klinkt vanmiddag, Johannes 14:3. Voor de levenden. We kijken niet enkel terug. We moeten naar onszelf kijken. Wij gaan de weg door het leven. Het sterven komt. Laten we vanuit het woord onze bereidheid zoeken.

Wanneer Ik heengegaan zal zijn, kom Ik weder. Opdat gij zult zijn waar Ik ben. Jezus spreekt woorden die de toekomst verzekeren. Dat zijn bijzondere woorden. Is de toekomst juist niet onzeker, vanuit ons. We proberen verzekeringen af te sluiten. Er is meer dan je verzekeren kunt. Je leeft een tijdje, soms een heel tijdje, soms lang, maar dan komt de dood. Dan is het einde daar. Een donker gat.

Buiten God en Zijn woord weten we niets van de dood te maken. Denken we dat het ophoudt. Of maken we ervan dat iemand een lichtje of sterretje wordt. Zou dat zo zijn? Of zeggen we dat iemand nu rust heeft, zonder enige grond. Hoop kunnen wij alleen hebben als God er is. Als er meer is dan deze aarde.

God is er! Jezus. Gods Zoon is in deze woorden gekozen. Woorden die de toekomst verzekeren. Voor wie? Niet karig over denken. Voor u en jou als we onze plek maar innemen als volgelingen. Kom er bij, zou ik zeggen, alsjeblieft.

Kort wil ik dit woord laten klinken. Het spreekt (1) van plaatsbehoefte, nu en straks. En (2) plaatsbereiding. En (3) plaatsbezetting. Mooi als je die plaats mag innemen.

1. Plaatsbehoefte

Ja, hoe staat het tussen God en ons? Nou, de zonde is er tussen gekomen. Onze zonde is dat we onze plaats hebben opgezegd. Dan leef je zonder God en hoop in de wereld. Dat is triest en donker. Buiten de kennis en gemeenschap met God. Daar waar het kwaad, dood is. Het leven is een last in plaats van lust.

God wil het er niet bij laten. Hij is Zijn mens kwijt. Versta dat voor jezelf. Hij wil je terug. God zoekt de mens (al zoekt de mens God niet). Wie zoekt Hij? Wie Zijn woord hoort. Zeker, dat moet een mens door krijgen. Zodat een mens zich aangeraakt weet. Wie onder ons dat nog niet weet, mag dat door krijgen, misschien vandaag. Hoe eerder, hoe beter.

Of je er gelukkiger van wordt, meteen? Dat ligt niet voor de hand. Je komt een ongeluk tegen. Je krijgt erg in God. Je krijgt erg van de wet en de bedoeling. Dat je gezondigd hebt. Je gaat zelf missen en zoeken. Hem zoeken. Bidden, roepen. God leer je, bekeer me, zegen me. En je krijgt er een hard hoofd in of het nog wel goed kan komen. Je hebt dat niet verdiend. God kan je wel weg doen voor eeuwig.

Jezus is aan het woord! Gods Zoon. Redder, Zaligmaker van zondaren. Ben je een verlorene? Dan ben je met Hem goed af. Hij is op zoek naar het verloren schaap. Hij draagt je terug. Naar de veiligheid en warmte. Zou je het niet willen? Ernaar verlangen? Zo komt een mens terug.

2. Plaatsbereiding

Het volgende. Jezus, Hij is bezig. Hij is midden in Zijn werk dat door de Vader Hem opgedragen is. Hij wordt vannacht gevangen genomen. Morgen berecht. Hij komt op onze plek. Buiten Gods gunst. Hij wordt de gestrafte misdadiger. Hij bereidt zo plaats voor mij die geen plek heb. Ik mag zo weer binnen komen.

In Jezus’ naam nodig ik iederen: kom toch binnen bij God. Dat mag en kan door Hem.

Jezus vertelt over meer. Over het huis van Zijn Vader. Dat is hemel. Dat is het Thuis bij God. Jezus zal opstaan na de dood. En ten hemel varen. In de uitgebreide verblijfsruimte zal Hij plaats bereiden. Opdat gij zijn moogt waar Ik ben.

Laten we dat helder zien. Jezus doet er alles aan om ervoor te zorgen dat wij plaats hebben bij God. Hij gaat de weg van leven naar dood en dood naar leven. Hij verliest alles. En wint alles. En gaat terug. Omdat Hij alle schuld weggedragen heeft heeft Hij recht dit te zeggen. Ik wil dat zij bij Mij zijn. Hier in de hemel.

Als je oprecht gelooft hoef je niet bang te zijn dat je buiten moet blijven. Geen plek bij God, wat dan? De hel toch! Als je oprecht gelooft hoef je niet bang daarvoor te zijn. Het ‘welkom thuis’ klinkt de gelovige al in het leven. Op het ziekbed, in de strijd. Je hebt een bereide toekomst. Mijn plek bij de Heere is besproken door de Zaligmaker.

‘Gij zult mij leiden door Uw raad,
O God, mijn heil, mijn toeverlaat;
En mij, hiertoe door U bereid,
Opnemen in Uw heerlijkheid.’

3. Plaatsbezetting

Het derde en laatste: plaatsbezetting. Jezus belooft de volgelingen om in de directe gemeenschap van God te zijn. Dat ligt voor hen in verschiet. Deze belofte is al vervuld bij Pinksteren. God bij ons wonen. Door de Geest deel hebben aan de inwoning van God. Midden in deze wereld en in moeilijke tijden: weten van Goddelijke troost en aanwezigheid.

Deze belofte wordt vervuld bij het sterven. De ziel verlaat het lichaam. En komt op hetzelfde moment bij God. Door Jezus bij God binnen. Thuis.

Definitief en volledig wordt dit vervuld bij de wederkomst. Dan krijgt het koningschap volledig gestalte. Jezus komt terug. De graven gaan open. Met alle levende gelovigen zullen de opgestanen leven tot in eeuwigheid.

Als we daarbij mogen zijn, daar wordt u toe genodigd, waar komen we dan? De tekst zegt: er is een plaats bereid. Jezus zegt niet: Ik breng u in uw woning in het Vaderhuis. Hij zegt: Ik breng u bij de Vader. Het gaat niet om een plek voor ons. Een begeerlijk bestaan. Wij hebben het wel eens over een hemel op aarde. Dan zou het een hemel in de hemel zijn?! Het gaat om met God te zijn. Ons mens zijn gaat over relaties. De grootste verliezen zijn niet geld, maar mensen. De relatie met de Schepper. Hij heeft ons gemaakt voor Zichzelf. Die behoeft wordt door genade sterker. Het gaat om God. De omgang met Hem. Wie op zijn plek is in het geloof zegt: Uw goedertierenheid is beter dan het leven. Het leven is wel goed, maar bij U te zijn is beter. Het draait om Jezus. Hij is de centrale persoon.

Een moeder stond bij het sterfbed van een klein meisje. Ze probeerde de gedachten op de hemel te richten. Ze had er vaker over gesproken. Nu het moeilijk was deed ze dat ook. Ze vertelde hoe die stad was. Van duizelingwekkende zuiverheid. Het meisje huilde en zei dat het licht haar pijn zou doen. Ze vertelde toen, die moeder, over het zingen van de engelen. Maar haar hoofd zou pijn doen van dat geluid. Toen nam die moeder het jammerende kind op schoot. Als de hemel zo is, ben ik er klaar voor, zei ze. Nabijheid.

Daar mag je je troost in vinden. Straks voor altijd. Ik zal u tot Mij nemen. Wat een heerlijke woorden.

We mogen geloven dat het zo geworden is voor (…). (…) is in de warmste en heerlijkste nabijheid, in Christus. Je hoort het echoën. De Heere is zo goed. Volop vrede. Daar was dat van afgelopen weken maar een klein beetje bij. De Heere is goed. Het is volop vrede.

Dat ligt open voor iedereen. Voor ons allemaal. Jezus is er duidelijk over. Wie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven. Dat mag ons deel zijn als we geloven!

Ik zou haast zeggen: heb het hart niet om dat niet te doen. Niet geloven. Wat heb je dan? Kom erbij. Kom binnen. Zeg niet dat het voor jou niet kan. Dat je het leven er niet naar had. Toen Jezus aan het kruis hing, zag een misdadiger in dat Jezus geen misdadiger was en hij wel. Hij zei, denk aan mij! Wat zei Jezus? Heden zult u, met Mij, daar heb je het, in het paradijs zijn!

Amen.

HHG Zwartebroek-Terschuur, zaterdag 12 augustus 2023, rouwdienst, schriftlezing Johannes 14:1-14.