Als Jezus in het midden van Zijn discipelen verschijnt, opent Hij hun de ogen om te laten zien dat Hij waarlijk is opgestaan – naar het lichaam. De discipelen verstaan het echter nog niet, ze blijven aarzelen en daarom opent Christus de Schriften. De Schriften zijn het die spreken over de lijdende en stervende knecht des Heeren. Maar ook wordt in het Oude Testament al aangewezen dat Hij zou opstaan. We hebben het Oude Testament nodig om het lijden, sterven en opstaan van Christus te begrijpen. Pas dan breekt de Paasjubel in ons leven door – zonder Hem gaan we verloren.

De betekenis van Pasen

  1. Ogen gaan open
  2. De Bijbel gaat open
  3. Grenzen gaan open

1. Ogen gaan open

Ogen open. Dat is het eerste. Wat is de betekenis van Pasen? Stel dat iemand dat van de week aan u of jou vraagt. Contacten is vanwege Corona minder geworden. Iemand komt naar je toe, of via Skype, die vraagt dit. Wat zou u antwoorden? Nee, ik bedoel niet: Jezus opgestaan uit de dood. Maar ik bedoel persoonlijk. Wat betekent dat voor jou? Concreet in je eigen leven. Wat verandert er nou door? Laten we die vraag in onze gedachten nemen.

Wij zien als we Lukas lezen dat Lukas meer dan Mattheus de aarzeling van de discipelen onderstreept. Hij schrijft over Pasen. De vrouwen gaan op weg naar het graf. Ze zien een engel als ze er komen. De engel zegt: Hij is hier niet. Hij is opgestaan. Denk eraan hoe Hij dat gezegd heeft. En dan gaan de vrouwen naar huis. En het de discipelen vertellen. Die halen hun schouders op. Opgestaan? Hoe kan dat nou? Kletspraat vinden ze het. Daar denk je toch niet over na. Dat is toch onbegrijpelijk.

Petrus staat wel op om te kijken hoe het zit, maar hij vindt geen Jezus. Graf leeg, doeken opgerold. Geen geloof dus.

En dan het verhaal van die twee mannen. Op weg naar Emmaus. Hun Heere kwijt. Bedroefd. Jezus spreekt hen aan. Van uit de schriften komen ze tot geloof. Eerst geloofden ze niet. Als ze dan zien dat Jezus werkelijk opgestaan is, gaan ze direct terug naar Jeruzalem. Ze komen de zaal binnen en ze roepen toe: de Heere is echt opgestaan. En Hij is aan Simon verschenen. Dan pas zijn ze tot geloof gekomen.

Waarom is het dat Lukas dat onderstreept? Dat het lang duurt bij de vrouwen en discipelen. Pas aan het eind van de dag breekt de Paasjubel door! Omdat Lukas voor heidenen schreef? Als het ware zegt: wij vertellen een evangelie dat zo bijzonder is, daar kan je met je verstand niet bij. Wij geloofden het zelf eerst ook niet. God heeft ons tot geloof gebracht. Tot het wonder van Pasen. Onze ogen zijn ervoor open gegaan.

Blijkbaar is het geloof in Pasen niet vanzelfsprekend. Niet bij de discipelen, vrouwen, Emmaüsgangers. En niet aan de mensen aan wie Lukas schreef. En in onze wereld niet anders. Jezus opgestaan?! Dat kan toch niet. Het is een wonderlijk evangelie. Je ogen moeten ervoor open gaan. En je hart ook.

Het lijkt alsof die discipelen over die hobbel heen zijn. Ze zijn er helemaal van overtuigd. En dan lees je: terwijl ze met elkaar praten, staat Jezus zelf ineens in hun midden. En roept toe: sjalom. Vrede!

Nou zou je denken dat ze ineens allen van vreugde zouden opspringen. Nu is Jezus we echt! Ook in hun midden. Maar dat is niet het geval. Verbijsterd en verward staren ze naar Hem. Ze denken dat het een geest is. Het bijgeloof van die tijd dacht dat overledenen als geest verschijnen.

Jezus stelt hun gerust. Wees niet bang. Kijk naar Mijn handen en voeten. Daar zie je toch de tekens in! Ik ben het Zelf! Toen ik bij de voorbereiding van de preek bezig was en de woorden in de grondtaal las, werd ik stil. Die woorden ontroeren. Jezus staat voor Zijn discipelen. Ik ben het Zelf. Ik ben! Niet een verschijning. Niet een geest. Ik Zelf! In levende lijve. Kom maar met je handen. Raak Me maar aan. Een geest heeft toch geen botten? Kijk eens naar Mijn handen. Ik ben het Zelf!

Van blijdschap kunnen ze het nog niet geloven. Is het toch waar? Toch werkelijkheid.

Jongens, mannen, hebben jullie wat te eten? Vis of een honingraat? Hij krijgt het. En eet het op. Een geest eet en drinkt niet. Een geest kan je niet aanraken. Hij is het Zelf!

Als ik over deze geschiedenis nadenk, vallen drie dingen mij op.

  • Dat het zo ontzettend lang duurt voordat de discipelen echt geloven dat Jezus uit de doden opgestaan is. De opstanding is iets geweldigs. Onvoorstelbaar. Nu en toen.
  • Dood is niet dood. Jezus is er weer. En dan zelfs niet zoals bij een opwekking uit de dood (zoals Lazarus), maar terugkeert om nooit meer in het graf te gaan. Hij heeft de dood overwonnen. Hij leeft en sterft nooit meer! De dood heeft niet het laatste woord. De duivel ook niet.
  • En dan nog iets. Wat mij opvalt is dat de Heere Jezus zo ontzettend veel moeite doet om aan Zijn discipelen te laten zien dat Hij geen geest is, maar dat Hij er staat in levende lijve.

Toen ik nog studeerde, zo’n 25 jaar geleden, was er in de toenmalige Hervormde Kerk commotie over de benoeming van een hoogleraar. Die ontkende het feit van de lichamelijke opstanding. Het is niet belangrijk, zei hij. Hij leeft verder in de gedachten of in de hemel. Maar opstond… Nou, die professor is niet de enige. Is het wel zo belangrijk?

Ik zou er veel over kunnen zeggen. Maar als ik Lukas lees, kan ik zo’n opmerking echt niet begrijpen. Lukas schrijft over de eerste dag. Over die zondagavond. Ontzettend belangrijk: het is Jezus die terugkeert. Niet zomaar een geest. Niet zomaar iemand. Nee. Jazeker, Hij was anders. Hij kwam door een gesloten deur. Maar Hij is een mens daar. Geen geest.

Wat is de kern van de opstanding? Ik ben het Zelf! Jezus. Die we kennen uit de evangeliën. Die we hopelijk liefhebben. Die barmhartige Hogepriester. Die bewogen was met de schare. Hij is opgestaan. Hij is dezelfde. Nu in de hemel. Maar met diezelfde zorg voor mensen. Nog net zo bewogen. Hij is het Zelf! Hij is de eersteling, zoals Hij is opgestaan zullen al Zijn kinderen opstaan. Dat is gewaarborgd in Zijn opstanding.

Sommige mensen hebben een vaag geloof. Oma wordt een sterretje in de lucht. Heidenser kan niet! Dat is niet wat de kerk gelooft. De kerk gelooft in de opstandig. Diezelfde Heere is opgestaan. En al diegenen die Bij Hem horen, zullen bij Hem komen, op Zijn kosten. Niet alleen het lichaam maar de hele schepping wordt vernieuwd.

Pasen betekent open ogen. Jezus is dezelfde. Maar dan dezelfde. Diezelfde Zaligmaker.

2. De Schriften gaan open

Jezus heeft dit gezegd, maar dan gaat het verder. Niet alleen de ogen gaan open, ook de Schriften. Jezus is uitgegeten, klein beetje vis en honingraat, Hij laat zien dat Hij echt mens is. Hij kijkt zijn discipelen aan. Hij zegt: dit zijn de woorden die Ik tot u sprak. Alles is over Mij geschreven.

Jezus is nog niet klaar, die discipelen hadden twee problemen. Het eerste is dat ze niet wisten wat er met Jezus ging gebeuren. De opstanding was voor hen iets wat ze niet bedacht hadden. Dat gaat Jezus leren. En nog iets. Waarom geloven ze daar niet in? Om dat ze niet door hadden wat er met Jezus gebeurd was. Waarom dat lijden en sterven?

Als Jezus aan Zijn discipelen dat uitlegt, gebruikt Jezus vaak het woord ‘moeten’ (vers 44). Alles moest vervuld worden wat gesproken was in de wet, profeten en psalmen. En vers 46 ook dat woordje ‘moeten’. Zo moest de Christus lijden uit de doden opstaan. En ook tegen de Emmaüsgangers had Jezus dat woordje gebruikt (vers 25 en 26). Het valt op dat in al die teksten het woordje ‘moeten’ gebruikt wordt. Als u de concordantie gebruikt, zou u dat meer dan tien keer bij Lukas vinden. Ook bij Mattheus en Markus.

Dat lijden van Jezus was geen toeval. Geen ongelukkige samenloop van omstandigheden. Het liep God niet uit de hand. Het was een moeten. Wat betekent dat?

Achter dat lijden van Jezus daar zat een plan van God. Dat plan was opgeschreven in het Oude Testament. Een plan van verlossing. In heel het Oude Testament lees je het.

Ik heb in mijn boekenkast een boek, ‘De rode draad’. Vol platen. Gebruikte het wel eens voor mensen met verstandelijke beperking. Op elke bladzijde zie je die rode draad van God. De eerste bladzijde de schepping. God begint. Maar het gaat niet goed. Adam en Eva zondigen. En dan zie ik dat God een Verlosser belooft, de Zaligmaker. Iemand die dat monster, de duivel, zou overwinnen. De duivel heeft de macht over de dood. De dood wordt niet zomaar weggenomen. Ik lees over de belofte aan Adam en Abraham. Ik lees over David. Over een eindeloze reeks offers. Nooit was er echt vergeving. En dan lees ik, ook in dat boek, Jesaja 53. Dan zie ik Iemand die als een schaap ter slachting geleid wordt. Als een Lam, stom voor wie Hem scheert, Hij doet Zijn mond niet open. Alle schuld en zonde komt op Hem neer. Ik blader nog verder. Ik kom bij Hosea: na twee dagen zal Hij ons levend maken en op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. En ik lees Zacharia: de Herder zal geslagen worden maar God zal Zijn hand tot de kleinen wenden.

Alsof Jezus op de Paasavond de Bijbel pakt. Niet zoals wij. Misschien een boekrol. Zo staat het er! Bij Mozes en de Psalmen. Ik preekte over de Psalmen in mijn gemeente. Psalm 31, over dat gebed ‘Vader in Uw handen beveel Ik Mijn geest.’ Over Psalm 22, ‘Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij Mij?’ en Psalm 40 over die eindeloze reeks offers. Psalm 69: ze gaven Mij edik te drinken. Alsof Jezus zegt: daarom moest het nou. De rode draad door de Bijbel. Wat God wilde om mensen te verlossen. De dood te overwinnen. De schuld weg te doen. De macht van verderf een halt toe te roepen. Zo wilde God het.

Hij opende hun verstand zodat ze de Schriften verstonden. Gemeente, heb u door wat hier gebeurt? Zonder Bijbel, zonder Oude Testament, weten wij niets van Christus. Kunnen we niet Zijn offer en lijden verstaan. We moeten terug bladeren. Dat plan van God. Er zijn wel eens christenen geweest (en nog) die zeggen: wat heb je aan het Oude Testament? Dat boek met die offers en het gedoe? Nee, geef mij het Nieuwe Testament maar.

Laten we kijken naar de Heere Jezus. Hij had dat Oude Testament lief. En uit dat Oude Testament, uit die oude Bijbel, zegt Hij: en daarom moest het nou. Dat lijden en sterven. Zonder dat begrijp je er niets van. Hij opende hun ogen zodat ze de Schriften verstonden.

Ik las over een onderzoek onder Amerikaanse jongeren. Wat geloof je van Jezus? Onder evangelicale jongeren. Nou, het was een soort therapeutische godsdienst. Dat Jezus er vooral voor zorgde dat je een goed leven had. Als je somber was, dat Hij je perspectief gaf. Een helper  om je goed te voelen. Een helper bij oproep. Maar niet zozeer de macht over hun leven. En vergeving, verzoening, schuld, oordeel: daar hadden ze niet zoveel mee. Ze geloofden wel, maar op hun eigen manier.

Ik trek daar geen conclusies uit voor wat we hier geloven, maar weet wel dat van wie ik dat hoorde, dat een van de oorzaken was dat ze bijbel niet meer lazen. Christus pelden ze los uit de schrift. Als ik vanmiddag aan de voeten van Jezus zit, hoor ik Hem zijn eigen dood en opstanding uitleggen aan de hand van de Schrift. Moest de Christus niet lijden en sterven?! Dan pas gaat de diepte open van de liefde van God. Hij gaf Zijn Zoon tot in de dood. Pasen is dat de ogen opengaan voor de Heere Jezus, voor dat wondere feit van de opstanding en de ogen opengaan voor de Schriften.

3. Grenzen gaan open

Er gaat nog iets open. Er moet bekering en vergeving gepreekt worden. Een lange zin. Ik ben het, zegt Jezus. De Bijbel gaat open. En die boodschap, zegt Hij, moeten jullie niet voor jezelf houden. Die moet de wereld door. Het begint bij Jeruzalem. De boodschap van Jezus’ overwinning op de dood. Dat licht is gaan stralen op die eerste paasdag. De bedoeling is dat het uitstraalt. In deze wereld vol angst, duisternis en zonde.

Pasen is de boodschap die door moet. Een boodschap van geloof en bekering. Op Zijn gezag. Hij zit erachter. Dat is de basis. Dat mensen worden opgeroepen om naar Hem te luisteren. Hij roept mensen tot bekering en omkeer. Hij roept de wereld terug. Bekering die leidt tot vergeving. Onze verkeerde gedachten, woorden, werken. Die dingen waarmee ik niet voor God kan bestaan. Als onreinen kan Hij ons niet zien. Die zonden roepen Zijn toorn op. De zonden moeten en kunnen weg. God wil ze wegwassen. Zondaren mogen een nieuw leven beginnen.

Diezelfde Jezus die hier Zijn handen uitstrekte en die zei, komt allen tot Mij, die roept dat nog. Bij Mij is redding, veiligheid in leven en sterven. Nu en voor eeuwig. Zonder Mij kan je niet. Die boodschap gaat ook vanmiddag uit. Tot ons allen.

Juist ook in deze tijd van Corona. Waar mensen hun eigen kwetsbaarheid zien. We zien dat de zekerheden die onze moderne wereld zegt te bieden, maar relatief zijn. Wie had deze diepe crisis bedacht? Dat we zo eenzaam zouden kunnen zijn? Dat zoveel mensen ziek zouden worden? Dat we elke dag met angst en beven die cijfers spellen. Zoveel mensen omgekomen of opgenomen. We kennen langzamerhand allemaal wel iemand.

Wat geeft houvast in leven en sterven? Is het Lukas 24 niet? Als Jezus naar ons toekomt. En Hij zegt: Ik ben het zelf. Zonde, vloek en dood hebben niet het laatste woord. In het Woord ligt de weg vast. Juist nu komt Hij naar ons toe. Waar het op aan komt: dat ik me in leven sterven aan Hem geef. Zonder Hem ga ik verloren. Met Hem behouden.

Wat is nou de betekenis van Pasen? Dat onze ogen open gaan voor die Zaligmaker. Hij zegt: Ik ben het Zelf. En ik blijf. Sterven en opstanding waren nodig. We mogen weten en uitleven dat die boodschap van levensbelang is. Voor mezelf en voor mensen om me heen. Dat Jezus ook vandaag tegen me zegt: en Ik ben het Zelf die u zoekt en behoudt. Amen.

‘Hoe wonderbaar is Uw getuigenis!
Dies zal mijn ziel dat ook getrouw bewaren;
Want d’ oop’ning van Uw woorden zal gewis,
Gelijk een licht, het donker op doen klaren;
Zij geeft verstand aan slechten, wien ’t gemis
Van zulk een glans een eeuw’gen nacht zou baren.’

Psalm 119 vers 65 (berijmd)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 12 april 2020, 17 uur. Eerste Paasdag. Online dienst i.v.m. Coronacrisis. Schriftlezing Lukas 24: 36-49. Belijdenis van het geloof met Zondag 17 Heidelbergse Catechismus.