Bij koning Hizkia is er sprake van verachtering in de genade. Hoewel Hizkia in het begin van zijn koningschap de Heere vreesde, was er lauwheid en toegeeflijkheid in zijn leven gekomen. Dan komt er een geweldige ‘storm’ op zijn pad: Assyrië wil Jeruzalem innemen. Achter de aanval van Rabsaké zit de duivel, maar ook God die beproefd omwille van Hizkia’s zonden. Hizkia weet echter waar hij het zoeken moet: als een arme zondaar aan de troon van de genade. Hij zorgt er evenwel voor dat de verdediging van de stad op orde is (bid en werk!) en spoort zijn manschappen aan op God te vertrouwen. In God ligt de overwinning; zonder God gaan we verloren.
Een vers waarin Hizkia de soldaten opriep op God te zien. We zongen net Psalm 30. Een bijzondere psalm. Vooral vanwege de tegenstelling. Het begint met een loflied. Daarna ziet de dichter terug op een moeilijke periode in zijn leven (een periode die volgde op een rustige periode, er was voorspoed, geluk, de Heere hielp). Maar er komt storm in zijn leven. Wat precies weten we niet. Maar die man is heel benauwd. Heere God, help me alstublieft. Zou in de kuil iemand de mond ontsluiten tot Uw lof?! O God, help mij! Dan zien we dat de Heere hoort. Er komt blijdschap. De zon gaat weer schijnen. De Heere komt weer heel dichtbij. Die periode van verdriet had hij verwacht dat die niet zou komen. De Heere was zo nabij. Het lukt me allemaal wel. Maar die periode van zorg kwam toen God Zijn aangezicht verborg. Iets wat hij niet had kunnen denken.
Ik moest aan deze Psalm denken toen ik bezig was met 2 Kronieken 32. Wat deze dichter overkwam, overkwam ook Hizkia. Wij kennen hem. Even een opfrissing. Een van de vroomste koningen van Israël. Hij begon zijn regering met het dienen van God. In de eerste maand van de regering vaardigde hij een decreet uit dat de tempel hersteld moest worden. Door zijn vader, Achaz, was er een vreselijke toestand ontstaan. De afgoden werden gediend. Hizkia stopte daarmee. Later lees je dat hij naar lange tijd het Pascha weer houdt in Jeruzalem. Een geweldig feest. De Heere wordt geloofd en geprezen. Hij herordent de tempeldienst. Er wordt voor levensonderhoud van priesters en Levieten. Hizkia laat zien: de Heere is het allerbelangrijkste in zijn leven.
Je zou verwachten dat zijn leven als een rustige weg voortgaat. En dat de Heere hem zegent. Want als je zo de Heere vreest, verwacht je toch dat je gezegend wordt. In het hoofdstuk lees je: na deze gebeurtenis, na deze blijk van trouw… Na zijn reformatie. Na het dienen van de Heere. Dan steekt een heel erg zware storm op. De koning van Assyrië trekt met heel zijn leger op naar Jeruzalem om het met de grond gelijk te maken.
Dat kan ons verbazen. We zongen toch in Psalm 34 dat de Heere altijd dichtbij is bij degenen die Hem vrezen. Vergeet de Heere Zijn beloften? Nee. Maar als God zijn hulp beloofd, dan betekent dat niet dat allerlei zorgen ons niet kunnen overvallen. In het huwelijksformulier staat; de gehuwden overkomt veelerlei leed en tegenspoed. De Bijbel is eerlijk. Er kunnen donkere wolken zijn. Er kan spanning komen. Maar de Heere beloofd: in dat verdriet, zorg, storm wil Ik erbij zijn. Ik houd het niet altijd van u weg, maar Ik ben erbij. Hizkia zal dat ervaren. In de nood dichtbij!
Het is niet zo dat als je de Heere dient dat alles dan vanzelfsprekend goed gaat. Ook gelovigen zullen ervaren dat er vanwege de zonde er tegenspoed kan zijn. En trouwens, is er ook niet die geweldige tegenstand? Als Sanherib optrekt, dan zit daarachter de duivel. Hij is erop uit God en het Koninkrijk te dwarsbomen. Hij is er tegen dat het kind in de kribbe geboren gaat worden. Vijandschap tegen Israël is haat van de duivel tegen God. We zien dat ook in onze tijd (er kan trouwens ook meer achter zitten). De spanningen in het Midden-Oosten is hier niet los van te zien. God staat er toch boven.
Maar er is nog iets aan de hand. We vallen zomaar in in geschiedenis. Hizkia een vrome koning. Daarover vertelde Kronieken. Hij ervaart nu een geweldige tegenstand.
Maar als je verder zou lezen, en je zou de boeken van de Koningen en Jesaja erbij lezen, dan merk je dat er ook nog iets anders aan de hand is. Hizkia diende de Heere. Maar langzamerhand was er een sleur in gekomen. Hij diende de Heere wel. Hij vreesde de Heere wel. Maar niet zo innig en diep. Er was een zekere lauwheid gekomen. Hoe weten we dat? Uit het boek van de Koningen weten we dat Hizkia in opstand was gekomen tegen Sanherib. Hizkia verzamelde vorsten om zich heen. Hij maakte een grote coalitie tegen Sanherib. Mocht dat niet? Dat is de vraag. Maar als je Jesaja leest, Jesaja 28-30 bijvoorbeeld, dan zie je heel duidelijk dat Jesaja hierover spreekt. Wee de opstandige kinderen, spreekt de Heere, om een plan te maken, maar niet uit Mij. Ze gaan om af te dalen naar Egypte. Om zichzelf in veiligheid te brengen bij de Farao. Wee hen die afdalen naar Egypte, die vertrouwen op paarden.
Hizkia was God aan het vergeten. Hij kwam in opstand. Zocht hulp rondom hem. Maar vergat dat de uiteindelijke hulp bij God vandaan kwam. Hij was een leider, een politiek zwaargewicht. Maar hij vergat van wie hij werkelijk kracht ontving.
Als we nou even naar onszelf kijken. Herkennen we het? Wat overkomt me, ik dien de Heere, het gaat goed met me…?! Gemeente ,het kan in het leven van het geloof komen, dat je de Heere dient, maar niet meer zo nauw. Je neemt de zonde niet meer zo ernstig. Buigen van je knieën neem je een loopje mee. Soms denk je: zonder de Heere kan ik het ook wel. De Bijbel noemt dat verachtering in de genade. Lauwheid, toegeeflijkheid. Achter die aanval van Sanherib zit de haat van de duivel. En beproeving van de Heere. En de zonde van Hizkia.
Versloffen, maar het hart is eruit. De Heere laat Zijn oproep klinken: word wakker! Die aantocht van de koning is een alarmbel. Je denkt wel dat je het redt, maar je redt het niet. Laat soms de Heere Zijn alarmbel niet horen in ons leven? Misschien merk je het in kleine of grote dingen. Ontwaakt die slaapt! Je kunt slapen in je leven – als gelovige en ongelovige. Ik maak me er niet zo druk over. Ik word later wel serieuzer. U kent dat wel en zo. Je redt het niet zonder Zijn nabijheid! Een oproep voor gelovigen en ongelovigen.
Hizkia wordt wakker geroepen. Wat doet hij dan? Hij gaat al zijn voorbereidingen treffen. De muren moeten sterk worden. Gaten moeten dicht en de bressen ook. De muren worden verhoogd. En hij legt er een tweede muur omheen. En zorgt dat als straks het beleg plaatsvindt, de vijand dan geen water heeft. De Gihonbron stopt hij dicht. Hij spoort de diepe bron op en graaft een kanaal, een gang door de berg Sion heen, zodat het water niet meer boven de grond komt. Dat is iets absoluuts bijzonders – daar staan mensen nog versteld van.
Is dit verkeerd? Nee. Bid en werk! Als de vijand komt, zorg dat je gewapend bent. De duivel gaat rond als een brullende leeuw. Hij doet het op allerlei manieren. Geraffineerd. Jongeren en ouderen. Ik ga vanavond er niet uitvoering op in. Misschien wel de verstrooiing. Altijd maar bezig zijn. Geen ruimte in je hoofd en hart voor de dienst van God. Altijd bezig met mobiele en zo. Jongeren zitten veel te veel achter het scherm, stond in de krant. Je wordt altijd bezig gehouden. Druk, druk, druk met indrukken. Waar is tijd voor de Heere? De duivel gaat rond. Wat is het belangrijk om je te beschermen. Om te zorgen dat de verdediging in orde is. Dat je niet zomaar laat meeslepen.
Het is goed dat Hizkia torens en muren bouwt en die waterleiding aanlegt. Een ding is nog belangrijker; dat is onze tekst. Als die soldaten dan gereed staan, de mensen zijn bang. Leger van Assyrië staat klaar. Stoottroepen van de Oudheid. Een geweldig leger. Wat zegt Hizkia. Wees sterk en moedig! Wees niet bevreesd want met ons is meer dan met hen. Hier word ik blij van. Hizkia was de weg kwijt. Maar nou beseft hij: het komt erop aan. Alles valt uit zijn hand. Zijn coalitie valt uit elkaar. Dan blijft er een mens over die op God vertrouwt. Dat zegt hij ook tegen zijn soldaten. Met ons is meer dan met hen. Met hen is een vleselijke arm. Zij moeten het van zichzelf hebben. Maar met ons is de Heere, onze God.
Het is alsof Hizkia ineens weer het oog krijgt op de Heere. Van Hem moeten we het hebben. Van Hem is onze verwachting. Werkt u zelfs zaligheid met vreze en beven. Maar deze mens beseft: ik moet het van God hebben. Die zware storm in zijn leven brengt Hizkia op de plaats waar hij zijn moet.
De Heere gaat een zware weg met Hizkia. Er komt die zware weg. En dan beseft hij: daar ligt mijn rust en houvast. Prachtig als het geloof weer gaat geloven. Weer de kracht krijgt om op de Heere te zien. Om het helemaal aan Hem over te geven. Van wie moet je het nou hebben in je leven? Toch alleen van de Heere?
We mogen ook de naam van Jezus lezen. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Hij kan de zonden vergeven. Hij geeft echte vrijheid en veiligheid. Hij heeft de dood overwonnen. Hij stond op uit de doden. Zie op Hem. Dat is wat Hizkia meegeeft.
Ondertussen staat daar die commandant. Wat heb je aan die God van jullie?! Die man staat te schelden. Rabsaké. Die God is machteloos. Daar heb je niks aan – zoals de goden van de andere volken. Het wordt spannend. Heel spannend in Jeruzalem. Vertrouw op de Heere – maar het moet er maar op aan komen.
Maar dan gaan deze woorden spreken. Bij hen is macht van vlees. Bij ons de macht van de Heere. Straks komen er nog vreselijke brieven van Rabsaké. En dan staat er: Hizkia riep (!) tot de Heere. Waar blijft hij nu? Het is mooi geweest. Maar hij roept als een klein mens.
En dan gebeurt het grote wonder dat God hoort en de stad bevrijdt. Hizkia komt met lege handen aan de troon van God. Is dat niet de mooiste plek? Op Hem te zien en van Hem te mogen verwachten. De vijanden zijn veel. De manier waarop de duivel op ons afkomt is groot. Al die zonden, schuld, hoe kom je ervan af? Je dicht het ene gat met het andere. Waar moeten we terecht komen? Op de knieën, aan de troon der genade. Heere, help mij!
Wees sterk en moedig. Bij ons is de Heere om te helpen en om onze oorlogen te voeren. En dan staat er: en het volk steunde op de woorden van Hizkia. Ze geloven het woord van Hizkia. Dat hoeft u niet, de worden van Hizkia geloven. Wij mogen het doen met de woorden van de Grote Koning. De Messias. Zoek het bij Mij, als een verloren zondaar. Wie tot Mij komt zal Ik niet afwijzen. Deze tekst is een geweldige aansporing om klein te worden, het uit handen te geven en het bij Hem neer te leggen. Zonder Hem gaan we verloren, met Hem worden we behouden. Hem is gegeven alle macht in Hemel en aarde! Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 1 september 2019, 18:45 uur. Schriftlezing 2 Kronieken 32:1-19.