Hanna stort haar hart uit voor de HEERE. Ze heeft geleerd in de moeilijke omstandigheden van het leven haar toevlucht bij God te zoeken. Bidden is je emmer bij God legen. God hoort ons altijd, maar verhoort op Zijn tijd en wijze. Hij staat boven elke situatie en Zijn genade is voor ons genoeg.
… maar ik heb mijn ziel uitgestort voor de HEERE …
Je ziel uitgieten voor de HEERE
- Een verdrietige toestand
- Wat Hanna doet
- Hoe/wat God antwoordt
1.
Jongens en meisjes, misschien heb je het weleens meegemaakt dat je hart vol zat. Dat kan als je zo blij bent dat je eigenlijk geen woorden meer hebt om dat uit te spreken. Het kan ook, als je zo verdrietig bent dat er niets meer bij komt en kan. Je maakt heel veel mee. Thuis loopt het niet zo lekker als je wilt. Je wordt gepest. Je haalt mindere cijfer. Je hart lijkt op een emmer. Elke keer als er iets naars gebeurd, komt er water bij. Net zo lang tot die emmer vol is en overstroomt.
Wat is het dan mooi als je al dat verdriet wat in je hart is, aan een ander kunt vertellen. Dan is het niet zo erg meer. Misschien durf je dat niet. Misschien vertel je het tegen de knuffels op je bed. Misschien schrijf je het op. Het zou mooi zijn als je iemand hebt tegen wie je dat kunt vertellen. Mensen die naar je luisteren.
Vanmiddag mag ik zeggen: alles wat je in je hart voelt, mag je tegen de HEERE zeggen. In gebed. God luistert. Hij luistert graag naar je als je zo naar Hem toekomt.
We luisteren vanmiddag naar een mevrouw met een emmer vol verdriet. Die stort ze uit voor het aangezicht van de HEERE. Voor de ogen van de HEERE. Dat brengt zo’n verandering teweeg bij deze vrouw. Hij hoort. Niet altijd op dezelfde manier. Maar Hij hoort wel.
Hanna is een prachtig voorbeeld. Ze zitten met elkaar te eten. Misschien liggen ze. Elkana, Peninnah. Ze kwamen uit Rama; in het NT is het Arimathea. Elkana komt uit de stam van Levi. Ze gaan naar het offerfeest. Van het beest dat ze gaan offeren, eten ze ook.
Er waren brandoffers: die gingen helemaal in rook op. Daar bleef niets van over. Er waren ook vredesoffers of dankoffers, daar werd een klein stukje van geofferd. De rest werd gegeten. Bij de maaltijd worden delen uitgedeeld.
Wij eten teveel vlees. Een Israëliet at niet zoveel vlees. Behalve als er werd geofferd of er iets bijzonders was (dan werd het gemeste kalf geslacht). Elkana deelde het vlees uit. Peninnah kreeg wat, Hanna ook.
Het is lastig wat er staat, in de grondtaal, om dat te vertalen. Hanna kreeg een deel van toren, zoiets staat er. Sommige vertalers maken ervan: ze kreeg een dubbel deel. Of een evengroot deel als Peninnah. En dus minder, want de kinderen van Peninnah kregen ook. Hanna werd eraan herinnerd: de had geen kinderen.
Peninnah haatte Hanna. We weten niet waarom. Misschien was Hanna de eerste vrouw van Elkana. Ze voelde zich misschien altijd een beetje achtergesteld. Ze spot. Zoals kinderen dat kunnen. Dat jij beter bent. Dat je op een ander neer kijkt.
Elkana kon zeggen wat hij wilde, dat hij van haar hield en meer dan tien zonen, maar dat hielp niets. Wat een pijn: geen kinderen. Is heel moeilijk. Geen kinderen, geen kleinkinderen. Het gaat je hele leven mee. In Israël was dat nog iets scherper. Het werd gezien alsof je faalde. Je faalde als vrouw omdat je niet kon geven waar die man recht op had. Ze had geen kinderen.
In onze Bijbel staat er tot twee keer toe een klein zinnetje: want het was de HEERE die haar baarmoeder had toegesloten. Het was God! God deed dat. Wat moet dat moeilijk geweest zijn voor deze vrome vrouw. Waarom? En Peninnah maar spotten. Waar is die God van jou? Waarom doe je je best Hem te eren? Waarom ga je netjes om met de geboden? Misschien ken je dat, iemand zegt, je dient God, maar kijk eens naar je leven. Mijn leven ziet er leuker uit?!
Hanna heeft pijn. Wat doet ze dan?
2.
Hanna zit of ligt aan die tafel. Ze lijkt zich aardig goed te kunnen houden. Gesar en getreiter. Samen gezellig, rond de dienst van God. Samen bij dat altaar. Het is een grote ellende. Iets wat fijn is of fijn zou moeten zijn, maar is het niet meer. Omdat het niet fijn is. Thuis of op school. Of waar dan ook. Zou God wel luisteren?
En dan, wat doet ze? Die Hanna zit aan tafel, ligt aan tafel. Ze verdwijnt. Ze gaat naar de tabernakel. Ze wil bij de HEERE zijn. Aan Hem haar verdriet vertellen. Nu doet ze dat bijzonder. Ze gaat langs de priester. Ergens in een hoekje, daar gaat ze bidden. We weten niet precies hoe de tabernakel eruit zag. Misschien waren er deuren of een omheining. Je krijgt de indruk dat het een groter heiligdom was dan alleen maar de tent van Mozes.
Daar bidt Hanna! Ze doet dat intens. Niet maar even. En dan klaar, voordat een ander door heeft dat je gebeden heeft. Lang en stil bidt ze. Ze roept Hem aan. Ze ziet Hem niet. Ze roept Hem aan. O God, o HEERE, HEERE der heirscharen. Help mij!
Wij horen straks wat ze had. Maar dat heeft Eli niet gehoord. Weet u dat deze geschiedenis de enige is waar een mevrouw de tempel ingaat en het gebed dat ze bidt, overgeleverd is. Lees je niet zo vaak. Heel lang bidt ze. Het langste gebed door een vrouw uitgesproken, in de Bijbel. Ook het gebed waarin veel keer staat: HEERE. Ze roept God aan. Het is ook het eerste gebed waarin iemand God aanroept als HEERE van de legermachten of HEERE der heirscharen.
Het was de HEERE die haar baarmoeder had toegesloten. God hoefde maar een ding te zeggen en dan had ze kinderen gekregen. Al die jaren… Ze had gebeden. Ze kruipt naar de HEERE toe. Dat is nou geloof. Dat is geloof, omdat je vertrouwt op wie God is. Al vloekt je leven ermee. Dat je dan toch ondanks alles naar Hem toe kruipt. Alles tegen Hem vertellen. ‘In God is al mijn heil, mijn eer, mijn sterke rots. Een toevlucht in het lijden!’
Dat is biddag vieren. Dat is niet: ik bid. Ja, ik bid wel. Maar ook, als je aangevochten wordt, en het lijkt dat God je niet hoort. En dan toch, ondanks alles, vertellen wat er in je hart leeft. Bidden is God in je hart te laten kijken.
Maar als ik dat doe…? Daar zitten onreine dingen in. Zonden. Ik zeg wel eens verkeerde dingen. En dan toch! Laat God in je hart kijken. Vertel het. HEERE, wilt U ze reinigen en wegnemen? En in dat vuile hart komen wonen? Maak om Jezus’ wil mij rein. Bidden is je hart uitstorten. Ik heb geen emmer. Maar denk maar even mee. Ik laat ‘m zomaar even leegkieperen, zomaar los, uit. Leeg.
Hanna bidt: God van de legermachten, wanneer U werkelijk aan Uw dienares denkt en een mannelijke nakomeling geeft, zal ik hem aan U geven. Er zal geen scheermes op zijn hoofd komen. HEERE, denk aan mij. Vergeet mij niet. Misschien was dat haar grootste angst, dat God haar vergeten zou. HEERE, alstublieft, laat het mij zien dat U aan mij denkt. Hij zal net zijn als Simson. Lang haar, aan God gewijd, daar was dat een teken van. Kracht die in zijn haren zat. Hij mocht geen wijn drinken en was toegewijd aan de HEERE.
Hanna bidt. HEERE, alstublieft. Je hoort haar niet. Haar lippen bewegen. Dan komt Eli eraan lopen. Wat een mens. Hij maakt zich steeds kwaaier. Daar heb je er weer een. Een dronken vrouw. Hij spreekt haar bruusk aan. Mens, ga je roes ergens anders uitslapen.
Nee, meneer, ik ben een diepbedroefde vrouw en ik heb mijn ziel uitgestort voor de HEERE. Eli draait ineens om. Ga in vrede. God zal u geven wat u van Hem gebeden hebt. Laat uw dienares genade vinden in uw ogen, zegt ze.
3.
Wat God doet. Dat is het laatste. Alles verandert. Het lijkt wel alsof haar hart licht geworden is. Dat heeft uitstorten tot gevolg. Dan hoef je het niet meer zelf te dragen. Ze gaan naar huis. Ze krijgt een kindje. Samuel. Horen. Door God gehoord!
Ze vergeet de gelofte niet. Als het kind een jaar of drie is, gaat ze weer mee naar de tempel en dan geeft ze het kind aan de Heere, aan Eli. Hij wordt een dienaar. Een profeet van God.
Hoor je dat? Bidden helpt! Als je echt alles aan de HEERE vertelt, dan wil Hij voor je zorgen. Ik geef een bijbels voorbeeld. Paulus had een groot probleem. Een duivel sloeg hem met vuisten. HEERE, scheld hem, stuur hem weg. Maar de HEERE antwoordt, niet precies het antwoord dat Paulus wilde horen. Mijn genade is voor jou genoeg. De strijd blijft. Maar Mijn genade ook. Het gaat niet altijd goed – je zit niet altijd op de toppen. Een ding: Ik ben bij je. Ik zal voor je zorgen. Voor altijd. En voor eeuwig. Je krijgt niet alles wat je wilt. Maar Ik zal bij je zijn. Mijn genade is u genoeg.
Dat was ook het belangrijkste voor Hanna. In het Hebreeuws lijkt het een beetje op Jochanan: God is genade. Hanna is genade. God geeft genade. Dat betekent hier dat ze ook nog het kindje krijgt. Maar het allermooiste is dat Hanna mag weten: God is mij genadig. Zijn genade is voor mij genoeg.
Wat is biddag vieren? Dat je alles krijgt? Nee. Misschien houd je dat ding waar je last van hebt. Maar dat God zegt: Mijn genade, in leven en sterven, is voor u genoeg.
Nog even. Waarom nou die moeilijke weg? Waarom moest ze er zolang op wachten? Jaren, misschien 10 jaar? Die kinderen van Peninnah zullen misschien wel groot zijn geweest. Waarom doet God dat? Wij weten dat niet. Jezus kwam langs een blindgeborene. De discipelen hadden hun vragen: wie heeft er gezondigd? Hij, of zijn ouders? Er moet toch een oorzaak zijn. Jezus zegt iets bijzonders: dit is zo omdat de werken van God in Hem geopenbaard zullen worden.
Eerst moet je erachter komen dat je het zelf niet kunt. Hoevelen waren er niet! Sara die vruchteloos was. Rebekka. Elizabeth. Waarom? God zegt: Ik ga iets moois maken en Ik wil daar alleen de eer van. Door het zwakke en onaanzienlijke werkt God Zijn genade uit. Die Hanna is dan wel de moeder van die grote man. De laatste richter, de eerste profeet. Hij zalft David. Hij brengt het Koninkrijk dichterbij. Uit David wordt de Christus geboren. God trekt de lijnen, wonderlijk mooi. Veel mooier dan wij kunnen bedenken.
Ik ga eindigen. Wat nemen we nu mee? Dat er geen situatie is of God staat er boven. Dat je altijd naar die God toe mag gaan. Dat je vooral je hart moet uitstorten. Ook die vuiligheid in je hart. Omdat deze God genadig is en graag hoort en graag helpt. Omdat deze God Zijn Zoon gaf opdat zondige mensen voor Hem kunnen bestaan. Hij werkt door Samuel heen tot de Heere Jezus. Daarom bidden we: Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede en Uw Naam worde geheiligd.
Amen.
(Psalm 62 vers 5, berijming 1773)
Hervormde Gemeente Dordrecht, Pauluskerk, woensdag 8 maart 2023, 14.30 uur. Schriftlezing 1 Samuel 1:1-19. Belijdenis van het geloof met Zondag 9 van de Heidelbergse Catechismus.