Met onze zonden doen wij de Heere God verdriet. God is een God van recht. De zondeschuld dient te worden betaald. De offerdienst werd de schuld op het lam gelegd en zo de zondaar vergeven. Het is de Heere Jezus Christus, het Lam van God, dat de zonden der wereld wegneemt. Voor een schuldbelader zondaar is er een schuldovernemend Lam. Hij wordt ons voorgesteld in de bediening der verzoening, het is het bloed van Christus dat drupt van de kansel. Tot een volkomen verzoening van al onze zonden. Bidt tot Hem om vergeving en u zult vergeven worden.
Leviticus 4 vers 27-31: ‘[27] En zo enig mens van het volk des lands door afdwaling zal gezondigd hebben, dewijl hij iets doet tegen een van de geboden des HEEREN, dat niet gedaan zou worden, zodat hij schuldig is; [28] Of men zijn zonde, die hij gezondigd heeft, aan hem zal bekend gemaakt hebben; zo zal hij tot zijn offerande brengen een jonge geit, een volkomen wijfje, voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft. [29] En hij zal zijn hand op het hoofd des zondoffers leggen; en men zal dat zondoffer slachten in de plaats des brandoffers. [30] Daarna zal de priester van haar bloed met zijn vinger nemen, en doen het op de hoornen van het altaar des brandoffers; dan zal hij al het bloed daarvan aan den bodem van dat altaar uitgieten. [31] En al haar vet zal hij afnemen, gelijk als het vet van het dankoffer afgenomen wordt, en de priester zal het aansteken op het altaar, tot een liefelijken reuk den HEERE; en de priester zal voor hem verzoening doen, en het zal hem vergeven worden’.
Het Lam van God
Geliefde gemeente laat ik deze preek mogen beginnen met drie vragen. De eerste en ik stel hem ook aan mijzelf: hoeveel zonden heeft u in uw leven al gedaan? Zondige woorden, gedachten, gedachteflitsen die we uit onze gedachten hebben gedaan, zonden van dingen we die we nalieten. Tweede vraag: hoeveel zeer denkt u dat die zonden God doen? Want onze zonden doen de Heere verdriet. Al die zonden, daden, gedachten, ze doen de Heere verdriet. Ze smarten de Heere. En de derde: waar zijn die zonden? Twee mogelijkheden: of de rusten op mijzelf, en dan moet ik ze dragen wat ik niet kan, of ze zijn op het Lam. Het schuldovernemende Lam. Waar zijn uw, jouw zonden? Misschien is er iemand die zegt wist ik het maar. Soms is er hoop maar wist ik het maar.
Het zondoffer als het hart van het Evangelie
- Schuldbeladen zondaar [vers 27]
- Een schuldovernemend Lam [vers 28, 32];
- Een schuldvergevend God [vers 35].
1. Schuldbeladen zondaar
We hebben vanmorgen een Bijbelgedeelte dat niet zo makkelijk te lezen is. Eerste gedeelte van Leviticus gaat over de offers die in de tempel moesten worden gebracht. Misschien wel de vraag bij iemand opgekomen moeten we daar in 2022 nog bij stilstaan? Toch het hart van het Christelijk geloof in opgesloten.
Zondoffer. Vers 27. En zo enig mens van het volk des lands. Heel algemeen. Wie dan ook. Een gewone man, vrouw, gewone priester of Leviet. Vertalen naar nu: een gewone man of vrouw die hier zit, dominee of gewone ouderling. En dan lezen we verder: door afdwaling gezondigd heeft. We zouden kunnen zeggen alle zonden is afdwaling. Iedere zonde dwaalt af van de weg van de Heere.
De uitdrukking drukt hier iets bijzonders aan. Kleine zonden zouden we ze denk ik mee vertalen. Zonde in onwetendheid. Waarvan we niet eens weten dat het zonde is. Die jongen die in elke zin zegt ik zweer. Toen iemand tegen hem zegt: wist dat dat zonde is? Lichtvaardig zweren is zonde. Misschien wist hij het niet.
Zonde in onbedachtzaamheid. Zonde waarbij wij er niet bij stilstaan. Een bepaald woord zonder dat we erbij nadachten. Ja, achteraf beseffen we het is wel zonde. Zonde van onwetendheid of onbedachtzaamheid. Als zo iemand in onwetendheid of onbedachtzaamheid gezondigd had. U kunt de lijn wel doortrekken wat wij als zonde beschouwen. Ik laat maar even in het midden of het juist is. Die hebben we toch? Zonden waarvan wij denken dat zijn kleine zonden, dat valt wel mee.
Jongen laat zijn nieuwe iPhone zien. Of nieuwe foto. Even schiet er vlaag van jaloezie door je heen. Maar het is toch veel minder erg dan dat iemand hardop vloekt. Of u komt op het dorp en spreekt even kwaad over een ander. Ja het is wel niet goed maar het is toch maar klein.
Wat moest met zo iemand gebeuren die zo gezondigd had? Vers 28. Aan hem zal bekend gemaakt hebben. Dat is het eerste wat nodig is. De zonden aan mij bekend gemaakt. Dat de ander mij erop wijst. Het heeft tegelijk ook een diepere klank. Onze kleine zonden moeten ons bekend gemaakt worden. Dat zonden echt zonden zijn.
Zonden betekent vanuit de grondtaal letterlijk doel-missen. Pijl en de boog afschiet maar zijn doel mist. Zonde is Gods doel missen. Zonde is zonde tegen God. Als ik bijvoorbeeld mijn mond gebruik om te vloeken, te roddelen, of mijn denkvermogen gebruiken om allerlei zondige gedachten gebruik, dan mis ik het doel, Gods eer.
En anders hobbel ik er wat overheen. Ieder mens heeft zonde. Maar dat is niet wat bedoeld is in onze tekst. Die zonde moet ons op het hart gebonden worden. Zonde zonde geworden tegen God. Wie laat dat de mens zien? De Heilige Geest. De prediking van het Woord. De overdenking. Daarom zo nodig naar de kerk te komen, en het Woord biddend te overdenken. Die zonde in het licht te houden ja van wie? Niet in het licht van anderen. Dan zeggen we misschien, ja ik heb niet zo gezondigd als hij of zij.
Als de Heilige Geest het gaat laten zien. In het licht van God zien. Wie Hij is geweest. Wie ik ben geweest tegenover Hem. Ontdekkend. Ogen te openen. Dat hoort erbij. Hart verbroken. Dat ik God met mijn zonden pijn doe. Want de zonde doet God ontzettend zeer.
Zodat hij schuldig is. Het is goed vertaald. In het Hebreeuws: dat hij zich schuldig weet en voelt. Dat ik niet alleen zonde zie, en in mijn hart voel, maar dat zonde schuld wordt tegenover God. Iemand zegt schuld?! Het ging toch om hele kleine zonden. Zonde waarvan ik niet eens wist. En achteraf besef dat het zonden was. Maken die zonden schuldig tegenover God?
Niet wat een bepaalde dominee zegt of een bepaalde kerkenraad, maar dat zegt God. Als het al gaat over kleine zonden, hoe zou het dan zijn met grote zonden? Dan gaat het over dat wij vanmorgen in onze tekst een schuldbeladen zondaar ontmoeten? En jij, en u? Zijn er vanmorgen die moeten zeggen: dat Woord laat iets zien van wat ik ben. Schuldig tegenover God.
Niet alleen kleine zonden maar misschien ook wel van zonden die ik heel bewust heb gedaan. Wat moest er met mensen gebeuren die kleine zonden had gedaan? Met een gemeentelid, met een dominee, met kleine en grote zonden. Weet u wat rechtvaardig zou zijn? Zo enig mens die zonden had gedaan en schuldig is en zijn zonden bekend gemaakt zijn, dan zou hij voorgoed uit het tempelkamp moeten worden uitgestoten en voor eeuwig verloren moeten gaan. Daar heeft God recht op.
Als ik het vandaag door vertaal naar vandaag. Als enig dominee, kerkmens gezondigd heeft, dan zou hij nu van de kansel moeten komen, uit de kerk moeten gaan en nooit meer terug moeten komen. En nu staat in onze tekst precies het tegenovergestelde. Vers 28. Zo zal hij tot zijn offerande brengen een volkomen geitje. God roept zondaren noch tot de tabernakel in het Oude Testament.
Daarom is het zo’n wonder dat ik hier mag staan en dat God hier de bediening van de verzoening geeft. Daarom is het zo erg als u onder de bediening van de verzoening niet komt. Als u er vanmorgen zou zijn en vanmiddag niet. Ik ken u nog niet en kan niet herkennen of u dat van plan bent of uw gewoonte is.
De plaats waar het bloed van de verzoening van de kansel drupt. Die jongen van 16, vrouw van 35, ze hadden gezondigd maar God roept ze tot de tabernakel. Kijk naar hun hand. Daar zit een touw aan. Aan een dier. Kent u daar iets van in uw leven? Bent u vanmorgen met een offerdier gekomen? Geestelijk gesproken. Met een roep naar dat Lam, de Heere Jezus Christus die in de prediking wordt voorgesteld.
Wat moest gebeuren. Die moest zijn hand op het hoofd op dat lam leggen. Die zijn zonden heeft gezien en zijn zonden echt als schuld voor God heeft gezien. Zo staat hij daar, zo staat zij daar. We weten vanuit het Oude Testament dat als iemand zijn hand op het dier legde, dan gebeurde er altijd is. De zonden moest beleden worden. Wat hij verkeerd gedaan had.
Laten we het maar heel concreet maken. Voor zover wij dat kunnen en in alle concreetheid beseffen. Ik heb daar en daar Uw Naam misbruikt. Ik heb gezondigd. Ik ben het waardig dat U mij straffen zult. Maar Heere wees mij genadig. In het zesde, of negende gebod, of noem het maar op. De zonde moest beleden worden terwijl de zondaar steunde op het offerdier. Weet u ervan, als een schuldige gedaagd te worden voor God?
Zoals David. Ik bekende o Heere aan U oprecht mijn zonden. Daar weet u misschien wel van daar heeft David negen maanden over gedaan. En hij kwam niet tot de belijdenis totdat God kwam. Nathan: u bent die man. Toen beleed hij zijn zonden aan de Heere.
Zingen 32 vers 3: ”k Bekend’, o HEER, aan U oprecht mijn zonden; ‘k Verborg geen kwaad, dat in mij werd gevonden; Maar ik beleed na ernstig overleg, Mijn boze daân; Gij naamt die gunstig weg. Dies zal tot U een ieder van de vromen, In vindenstijd, met ootmoed smekend, komen; Een zee van ramp moog’ met haar golven slaan, Hoe hoog zij ga, zij raakt hem zelfs niet aan‘.
Daar staat gemeente dat lam onschuldig en terwijl de zondaar of zondares zijn hand legt op het hoofd van het lam, de zonden voor God beleid, dan wordt de zonden symbolisch op het offerdier gelegd. Dat dier nam symbolisch de zonden over.
Vandaar dat dat dier de weg van de dood, van het bloed gaan. Zien we daar niet het licht van het Lam, de Heere Jezus Christus oprijzen? Zoals Johannes zegt: zie het Lam van God dat de zonden der wereld wegneemt. Is het niet alles een vingerwijzing naar Hem.
2. Schuldovernemend Lam
Schuldovernemend Lam. In een weg waar zonde tot zonde wordt en de schuld wordt beleden. En de hand op Hem gelegd. Om het zo te zeggen het Lam in het midden van de gemeente geplaatst. Wie heeft er nu zonden en schuld tegenover de heilige God. Mijn zonden maken mij het voorwerp van Uw toorn. Wie zit hier of thuis vanmorgen met een schuldbeladen hart. Vanmorgen wordt het Lam van God voorgesteld.
En dat zondaren dat zondaren zouden leggen het hand op het Lam. Daar wordt niet bedoeld dat daar die zonden de hand maar eventjes erop gelegd wordt. Leunen of steunen staat daar letterlijk in de grondtaal. Leunen en het steunen van het geloof. Die door alle andere gronden heen moet zakken. Alle gronden geen steun in vindt. Allerlei gronden geprobeerd. Maar u kon voor God geen verzoening vinden. Dat hij wel steunen moet op dit Lam om niet verloren te gaan. Zo nood geworden dat hij zijn ziel niet bij het leven kan houden. Roep uit het hart: geef mij Jezus of ik sterf want buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf.
Wat gebeurt er met dat Lam? Als u mocht steunen op het Lam, dan heeft u met de bloedvloeiende vrouw ondervonden dat er kracht uitging van Hem. Dan kan het nadien weer zo aangevochten en bestreden wordt. Maar dan was het dat op het moment dat u op Hem leunde, toen sterven kon. Toen het geloof uitging tot Hem, al was het maar een ogenblik, toen was er vrede in de ziel.
Wat gebeurde er daarna? Die zondaar die leunde op het lam. Dat het lam werd geslacht. Priester kwam met een mes sneed de hals door van het lam. Het bloed op het altaar gelegd, het vet. De rest waarschijnlijk verbrand buiten de legerkamp. Daar worden twee grote lessen in afgebeeld: de eerste God is een God van recht. Moest het lam sterven. Bloed vergoten worden. Vet in vlammen opging. En rest van het dier buiten de legerkamp verbrand worden omdat het dier onrein was.
Ziet u Gods rechtvaardigheid in de weg van Christus als de schuldbeladen Middelaar moest gaan. Als een onreine uit Jeruzalem uitgeworpen. Gekruisigd op Golgotha. Ziet u Gods rechtvaardige toorn in die weg? Dat was een van de dingen die God echte dag duidelijk op het hart wil binden? Een catechisant zei: eigenlijk toch zielig al die dieren. Als we het vanuit het oogpunt van een dier zien is het zielig, maar vanuit het oogpunt van een Mens een wonder.
Dat was een les die iedere dag aan een Israëliet elke dag moest leren. Niet even langskwam en de priester bracht een offer. Een offer, het Offer moest gebracht worden. Romeinenbrief, Galatenbrief, heel Oude Testament er vol van, God is een God van recht. Hebben we er zicht op gekregen. Niet in een visioen. Maar oog in oog met een rechtvaardige God.
Zoals een vrouw in een vorige gemeente ontmoette, toen ik jong was dominee, toen is er ooit een preek gehouden. Ik meen dat het van dominee Van der Ent was maar dat maakt niet uit. Betaal wat U mij schuldig bent. Ik wilde gaan betalen maar kon niet betalen. Die woorden zijn haar tot zegen geworden.
Het eerste les in het Zondoffer. En de tweede les is de les van de genade. Ook op het netvlies als het ware branden. In de weg van recht en door recht heen. Die genade werd zo zichtbaar in het Lam dat daar stond. Die genade werd zo zichtbaar in de weg die God aan zondaren aanwijst. Hij, zij zal zijn hoofd leggen op dat hoofd van dat offerdier.
De priester zal verzoening doen en het zal vergeven worden. Ik wil gaan afsluiten met een paar vragen: ach verzoening, vergeving, dat zijn van die grote dingen. Hoe zal ik daar ooit in gaan delen? Dat lijkt zo ver, zo onbereikbaar? Hoe gemeente vond een zondaar in het oude Israël vergeving? Hij moest voor Gods aangezicht verschijnen. Niet dat hij het daarmee kon betalen maar was wel de weg. Hij moest daar het hand leggen op het hoofd van het dier. En moest zijn zonden belijden.
Misschien moet je zeggen ik kan mijn zonden niet belijden. Ik weet er wel van maar kom er niet overheen ze te belijden. Vraag dan toch of de Heere die echte belijdenis in het hart werkt? Hij die David opzocht na zijn zonden, zou Hij u niet kunnen opzoeken? Heere, maak mij eerlijk. Belijd, maar ook gelovend steunend. De Evangelieroep gaat vanmorgen uit, u die niet weet hoe u zalig kunt worden. Misschien alleen maar zucht onder de hardheid van uw eigen hart. Uw hand te leggen op het Lam dat de zonden der wereld wegdraagt, die sterk genoeg is.
Als u iets weet van dat wonder dat er kracht is uitgegaan van Hem. Zoveel te leren bij dat brandofferaltaar. Zou ik het mogen, je hand leggen op het hoofd van dat Lam? Ik zo oud, zo verhard, al zo koud, wat heeft de Heere gehad aan mijn leven, dat is een van de dingen die je gaat ontdekken, wat heeft de Heere gehad, helemaal niets toch. Zou zo’n mens nog mogen komen? Zo enig mens. Wie dan ook.
Dominee, het ging vanmorgen over kleine zonden. Onwetendheid en onbedachtzaamheid, en God was zo goed. Ik heb niet in onwetenheid gezondigd. Misschien wel heel bewust. Ik wist wat ik weet en het klaagt mij aan en maakt mij soms wanhopig. En de duivel zegt er is geen vergeving voor je. Misschien wel een oudere met een zonde van de jeugd. Misschien wel je vuisten gebald naar de hemel.
3. Schuldvergevend God
Als God de zonden vergeeft dan is dat niet omdat het een kleine zonde is. Niet omdat het wel meevalt. Maar God vergeeft de zonde op grond van het offer. En nu is er een volk dat daar genoeg aan leert krijgen. Volkomen offer van de Heere Jezus Christus. Waardoor de grote zondaar hier op Katwijk nog zalig kan worden.
Onze zonden doen de Heere wel zeer. Maar weet u wat de Heere het allerzeerst doet. Als Hij zondag aan zondag dat Lam voorstelt, en u gaat aan dat Lam voorbij. Heere, leer het mij op dat Lam te steunen en dat alleen.
Amen.
Zondag 10 juli 2022 – Christelijke Gereformeerde Kerk Beth-El Katwijk-upon-Sea – ds. A.J.T. Ruis – Schriftlezing Leviticus 4 vers 27-35