David, dolend in de woestijn, verlangt te zijn in het huis van God, op te gaan gaan naar Gods heiligdom. Het is hem beter om een dag in de voorhoven van de tempel te verblijven, dan duizend elders. In de wereld waar God niet wordt gediend. Hoe zit dat met ons? Is er bij ons het levende verlangen naar het huis van de Heere, naar de Heere Zelf? Van Zijn genade te leven, we zijn slechts bedelaars. Arm in onszelf maar, uit genade alleen, rijk in Christus. God die ons wil aanzien in Zijn Zoon de Heere Jezus Christus. Hij is een Zon en Schild voor allen die in oprechtheid wandelen, Hij zal het goede hen niet onthouden. Het is Gods kerk dat eeuwig bij God zijn in het vooruitzicht heeft. Hem zij alle lof en eer!

Psalm 84 vers 10-13: ‘[10] O God, ons Schild! zie, en aanschouw het aangezicht Uws gezalfden. [11] Want een dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik koos liever aan den dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid. [12] Want God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen, die in oprechtheid wandelen. [13] HEERE der heirscharen! welgelukzalig is de mens, die op U vertrouwt‘.

Het zijn in het heiligdom van de Heere der heirscharen
1. Het gebed tot de Heere [vers 10];
2. De keuze voor de Heere [vers 11];
3. De zegen van de Heere [vers 12 en 13].

Gemeente, wij ontdekken drie momenten in Psalm 84 en dat wordt ons duidelijk als we letten op het woordje ‘Sela’. Vers 1-5 gaat over het verlangen naar het heiligdom. Vers 6-9 over het gaan naar het heiligdom. En het laatste over het zijn in het heiligdom waar het over gaat vanmiddag. Zo kunnen we in grote lijnen Psalm 84 indelen. Het verlangen, het gaan en het zijn.

Dat spreekt de man naar Gods hart uit die nu dolend is in de woestijn ver van Gods heiligdom. Daaruit kunnen we zien dat hier iemand aan het woord is die God vreest, die God liefheeft. Want dan is er altijd, als het goed is, een verlangen naar Gods heiligdom. Ik hoop dat u dat de afgelopen tijd ook zo mag ervaren, de periode dat we niet regelmatig naar de kerk konden gaan. En dat we niet door alles heen een gelegenheid hebben gezocht gemakshalve niet te gaan. Die klanken hoor je ook her en der. Dat is wel makkelijk. Dan hoef je niet te gaan. En op het laatste moment kun je dat ding aanzetten.

Als het goed is merken we dat God ons toch bindt aan Zijn huis. Natuurlijk mogen we dankbaar zijn voor de middelen die we vandaag hebben om elkaar te bereiken. Internet is maar een noodoplossing. God wil ons ontmoeten in Zijn huis. Dat snijdt David. Heilig jaloers op de mussen en zwaluwen in en rondom het heiligdom. Hoewel David er niet letterlijk is spreekt hij alsof hij er al is. Dat kan ook in het geloofsleven. Kenmerkend in het geloofsleven: leven we zondag tot zondag. Niet van vakantie tot vakantie. Dat leefde ook bij David. Hij was er in de geest.

Zijn hart roept uit naar de levende God. Dat is voor David alles: het zijn in het heiligdom. Allereerst het gebed tot de Heere.

1. Het gebed tot de Heere

In vers 9 heeft David zijn God der heirscharen aangeroepen. Gebeden of de God van Jakob, dat is een wonder dat we dat ook telkens in de Psalmen tegenkomen, dat deze God Zich de trouwe Verbondsgod laat noemen. Voor de ontrouwe, de hielenlichter. Zalig hij die Jakob’s God ter hulpe heeft. Het valt op dat David Hem Schild noemt. Hoe we de Heere benoemen, Hem aanroepen. Het valt ons op met welke verschillende namen David Zijn God noemt.

Kijkt u maar mee. Mijn Heere der heirscharen. Mijn Koning. De levende God. De God van Jakob. O God ons Schild. God die een Zon en Schild is. Namen die passen bij de situatie waarin David zich bevindt. Als David bidt God mijn Schild dan merken wij over de grote nood waarin David verkeert. Pijlen van de vijand. Achter het Schild ben je veilig. Zo wil de Heere ook vandaag voor ons een Schild zijn. Waarachter je kunt en mag schuilen. Veilig achter bent. Een Schild is de Heere voor Zijn volk. Mijn Schild is ons Schild.

En wie is dan die vijand? Schrikt u dan niet gemeente: zijn eigen zoon Absalom. Voor wie hij moet vluchten. Die was bezig een staatsgreep te plegen. Wat een zorgen had deze vader over en voor zijn zoon. Toen hij de dood vond. Gemeente als je dat gebed ook in het Hebreeuws hoort, mijn zoon, mijn zoon Absalom, waar ik voor u gestorven. Het laat ons zien in welke grote nood David verkeert.

Er wordt nog weleens gezegd dat de nood leert bidden. Maar het is niet waar, de nood leert ons niet bidden. De nood leert ons eerder vloeken en in opstand komen, niet eens met God zijn. De nood kan ons wel leren bidden. God kan het gebruiken om het ons te leren. Dan gaan we van God niet af met allerlei verwijten. Dan vloeken we niet, dan ballen we onze vuisten niet. Dan vluchten we naar Hem toe. Heere zie op mij. Zie aanschouw het aangezicht van Uw gezalfde.

Of de Heere wil gedenken aan Zijn trouwverbond. David is toch immers de gezalfde van de Heere. Hij was toch door de Heere verkoren en in de tijd geroepen en gezalfd door Samuel om koning te zijn over Israel. Gezalfd, niet met een breekbare kruik zoals Saul maar met een onbreekbare hoorn als teken dat David koning zal zijn van een eeuwig Koninkrijk. Heenwijzing naar zijn grote Zoon, de Heere Jezus Christus.

En als David vroegtijdig de dood zou vinden. Wat gebeurt er dan met Gods beloften? Die zouden dan hun vervulling missen. Vandaar dat hij hier zo bidt: zie aanschouw het aangezicht van Uw gezalfde. Nee gemeente, David vindt hier geen pleitgrond in zichzelf waarom de Heere hem een toegenegen oor zou moeten verlenen. Maar zijn pleitgrond ligt in Gods beloften. In het feit dat David door de Heere gezalfd was om koning te zijn. David zegt hier als het ware: Heere, wat zult u dan doen met Uw beloften?

Is dat niet hetzelfde wat we tegenkomen bij andere Bijbelheiligen? Denkt u bijvoorbeeld aan Abraham. Als hij geroepen wordt om Izak te gaan offeren. Het doden van zijn zoon dat betekent toch voor Abraham het doorsnijden van Gods beloften. Dat zou dan betekenen dat geslachten der aarde niet meer gezegend zouden worden door de komst van de Heere Jezus Christus in het geslacht van Abraham. Gemeente, dat was de nood van Abraham. Hoewel wij ook weten als we Hebreeën 11 lezen dat Abraham door het geloof heeft overlegd dat God bij machte was al zou Izak gedood worden, hem uit de dood op te wekken.

Denkt u aan Mozes. Als God van plan is af te rekenen voor het opstandige volk. Mozes bidt tot God. Wat zult u dan met Uw beloften? Als u dat volk verdelgd. Denkt u aan de kinderloze Hizkia die op zijn ziekbed ligt. Smeekt om genezing. En de Heere deed toe vijftien jaar tot zijn leven. Met andere woorden gemeente zijn al die worstelingen voor die Bijbelheiligen niet gemeld om ons vandaag te leren bidden? Heere, als de beloften zijn die niet in vervulling gaan, wat zult U dan doen met Uw grote en heerlijke Naam?

Denkt u aan Jakob om nog iemand te noemen. ‘Ik laat U niet gaan tenzij dat U mij zegent.’ Ziet u wel gemeente, het gebed is niet vrijblijvend. Niet oppervlakkig. Maar getuigenis van geweldenaren die het Koninkrijk van God innemen. Denken aan wat God beloofd heeft. Denkt u daar weleens aan dat u eens gedoopt bent? Betekend en verzegeld in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest. Verbonden aan de troon van de genade. Dan zijn we verlost van verbondsautomatisme. We zijn kinderen van Abraham. We zijn gedoopt. Dodelijk is dat.

Wie echt een kind van God is kan niet meer leven bij iets dat vanzelfsprekend is. Die kan niet meer leven bij iets waar we recht op hebben. Maar die mag leven bij het wonder van God. Een God die hoort en verhoort. Die Zijn oor neigt om te oren. Het besef: we hebben geen enkel recht. De enige pleitgrond ligt niet in ons maar buiten ons, in de Heere Jezus Christus. Het gebed van David. Ziet toch op Uw gezalfde. Vertaald naar ons toe: Heere, zie toch op mijn gedoopt voorhoofd. Het teken en zegel van u te ontvangen.

Heere, wat zult U dan doen met Uw Naam en Uw waarheid? Als ik om eigen schuld verloren zou moeten gaan. Hoe komt u dan aan Uw eer? Daarom dat ik het eeuwige leven om niet mag ontvangen van U. Gemeente dat is het gebed. Aanschouw het aangezicht van Uw gezalfde. David is niet bezig om te zeggen zie op mijn gezicht. Maar zie op Uw Gezalfde, Jezus Christus. Heere, zie op Hem. Zie op het volbrachte werk van Christus. Hij is de Gezalfde. Dit betekent dat de Heere ons alleen kan aanzien in Zijn Zoon, om Christus’ wil. Daarom bidden we dat ook. Ik die van huis uit volkomen rampzalig is. U hebt Uw Zoon toch gegeven als een volkomen Zaligmaker. Zo kan de Heere Zijn oor neigen. Zo mag David bidden om uitkomst.

2. De keuze voor de Heere

Dat komt in de tweede plaats openbaar in de keuze voor de Heere. Eigenlijk kunnen we beter zeggen dat komt uit in zijn vernieuwde keuze voor zijn God. Gemeente, het geloofsleven is altijd weer bezig om die keuze opnieuw te vernieuwen. Opnieuw te doen. En hoe brengt David dat onder woorden in deze Psalm? Vers 11. Een dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders. Dan te wonen in de tenten der goddeloosheid.

En dat elders dat is altijd buiten het heiligdom van God. Buiten het huis van God. Hoe mooi, hoe genotvol, gemeente de dingen die God geeft in het leven om van te genieten, die hoeven niet zondig te zijn, zijn niet als in het huis van de Heere zijn. Wat kunnen we onder de indruk zijn van wat we tegen komen in het rijk van de natuur. Een Godsvreze leidt ook tot het zijn van een liefhebber van de natuur. Daar zie ik koning Salomo neerknielen bij een hoop mieren. En als je op een heldere avond, voor zover we die nog hebben, al die sterrenpracht aan het heelal ziet, Abraham kon ze niet tellen zoveel. Als je dan bedenkt hoe groot is dat heelal, wie is dan deze God die dat alles geschapen heeft? Dat Hij in dat grote heelal een klein stofje heeft geschapen dat aarde heet en waarop Hij de mens een plaatsje heeft gegeven.

Dan duizelt het ons dat die God zo oneindig is en nog zo dichtbij komt. Door Zijn Geest inwoning in je hart maakt. Door Zijn Woord. Door die God leert wat zonden is, wat schuld is en dat dat Godonterend is. En hoe we daarvan los komen. David had het geleerd: de Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Onbekend maakt onbemind. Gemeente als wij de Heere niet echt kennen, dan zien we ook totaal geen heil in Zijn dienst. Dan hebben we er ook geen zin in. Dan gaat ons hart uit naar duizend en een dingen. Dan maken we ons druk om alles en nog wat, net als Martha, en dan vergeten we dat een ding nodig is. Maria zat aan de voeten van de Heere.

Als de dienst van de Heere saai is. Je mag niets. Wie maakt ons dat allemaal wijs? Is dat niet het werk van de vorst van de duisternis? Die ons probeert van de dienst van de Heere af te houden. Bij de een op deze manier, bij een ander op een andere manier. Maar God wil leren wie Hij werkelijk is. Een God om wie we ons kunnen verblijden. Dan is het dienen van de Heere niet iets oppervlakkigs op zondag. Maar dan zijn we in de Geest. Verlost van het elders zijn: liever een dag in het huis van de Heere dan duizend elders. Want het gaat om het werkelijke leven. Het leven met God.

Gemeente als wij vandaag ook tobben met de vragen rondom kerkverlating en we zoeken naar een oplossing daarvoor. Dat we de Heere mogen kennen. Hartelijk liefhebben. Die keuze duidelijk tot uiting komt in ons leven. Dan zeggen we met David: een dag in uw voorhoven is beter dan duizend elders. Die onberouwelijke keuze: uw God is mijn God. Die keuze is niet en/en. God wat en de wereld wat. Het is of/of. Of God of de wereld. Waar de Heere centraal staat, overtuigt en overbuigt, dan is de keuze duidelijk.

Ik koos liever. In het huis van de Heere te verblijven. Het kan betekenen als een bedelaar, zoals de bedelaar bij de poort de Schone. Of een dorpelwachter. De Farizeeën wilden door de mensen gezien worden. Maar de tollenaar die bidt wees mij de zondaar genadig. De plaatsen die de wereld ons lol biedt, laten we eten en drinken en vrolijk zijn want morgen sterven wij. Er zijn mensen vandaag die allerlei verspoelingen van de maatregelen willen om dit te doen of dat. Maar versoepeling om weer naar de kerk te kunnen gaan, dat is wat anders.

De tenten van de goddeloosheid. Zijn dat de tenten van de disco’s? Ook zoals ik ergens las de tenten van Korach, Datan en Abiram. Kinderen van Korach lees ik. Toch nog een Godvrezend geslacht. U weet van de opstand tegen het wettig gezag van de Heere Zelf. Een man die ontevreden was met de plaats die hij had. 250 mensen om zich heen verzameld. Zo gaat dat vaak. Ze probeerden het volk wijs te maken dat Mozes en Aaron het volk probeerde te misleiden.

Opstand tegen God. Tegen de God van het gezag. Dat heeft alles te maken met de zonde in het paradijs. Niet eens met de plek die God ons geeft. Persoonlijk, in het huwelijk. Man en vrouw. In het gezin. Kinderen, kleinkinderen. Als we het daar niet mee eens zijn en de volgorde omkeren. Mijn ik is koning. Dan gaat het mis. Judas noemt het later de tegenspreking van Korach. In de plaats van Mozes en Aaron gaan staan. Zonde van hoogmoed. Groot gevaar gemeente ook vandaag.

Iemand schreef: ‘willen wij ons door de regel van Gods Koninkrijk laten leiden, dan ontdekken we dat de enige manier om vooruit te komen de weg van de vernedering is. Hij, dat is de Heere Jezus, die de hoogste plaats in de hemel had is het Die vrijwillig de nederigste plaats op aarde innam’. Met andere woorden degene die de Heere vreest leert ook de weg gaan die Hij ging. Daar tegenover de plaatsen van de goddeloosheid. De plaats van de goddeloze opstand. We weten hoe het gegaan is met Korach, Dathan en Abiram. Als een mens ook vandaag valt in de hand van de levende God buiten Christus. God die een verterend vuur is. Begrijpt u?

Wij moeten gebracht worden van de geest van opstand. En gebracht worden op de plaats waar God ons wil hebben. Dat is de plaats waarin wij gaan vragen Heere wat wilt U dat ik doen zal? Dat is geen slavendienst. Maar uiteindelijk een heerlijke dienst. Liever in Gods huis, liever met Gods volk kwalijk behandelt te worden dan voor een tijd de genieting van de zonden. Liever een tollenaar die zegt o God wees mij de zondaar genadig dan een Farizeeër die zichzelf verheft boven anderen.

3. De zegen van de Heere

Dat brengt David onder woorden in de verzen 12 en 13. Want God de Heere is een Zon en Schild. Hij zal genade en ere geven. Welgelukzalig is de mens die op U vertrouwt. Gemeente, David spreekt uit ervaring. Hij weet wat hij aan zijn God heeft. In dagen van voorspoed, in dagen van tegenspoed. Hij weet dat zijn God is als een Zon en Schild. Is er niet een ziekenhuis in Amersfoort dat zo heet? Wij weten wel gemeente hoe de zon, hoewel wij er de laatste dagen last van hebben vanwege de hitte, dan moet u bedenken dat extreme weer heeft te maken met de zondeval. Adam en Eva hadden in het paradijs geen last van kitte en kou, geen stortbuien. Van 50 millimeter zoals afgelopen week in Lunteren gebeurde en alles blank stond en bomen omwaaien.

Maar de zon is onmisbaar. Dan zou er geen leven op aarde mogelijk zijn. Dan zou de aarde ook geen vaste koers kunnen beschrijven rondom die zon. Dan zou de aarde doelloos rondzweven en -zwerven in het grote heelal. Zo is de Heere Jezus Christus de Zonne der gerechtigheid. Buiten Hem is er geen leven maar een eeuwig zielsbederf. Buiten Hem zijn wij dood in zonden en misdaden. Buiten Jezus is het donker en kil. Buiten Hem is er geen vaste koers die wij gaan. Dan zweeft en zwerft een mens door het leven om straks voor eeuwig om te komen. Maar in Christus is het Licht der wereld. Wie Hem volgt zal niet dwalen in eeuwigheid. Dat Licht dat ontdekkend, vertroostend en verwarmend in uw leven aanwezig wil zijn. Hij wil u leiden uit de duisternis tot Zijn wonderbaar Licht.

Als u in het geloofsleven tijden hebt dat het zo donker kan zijn. Die dikke, donkere wolken die het zicht op de Zon wegnemen. Als daar duisternis is. Zulke verschrikkelijke, godonterende gedachten zijn. Wat dan te doen? De weg gaan die David ging: de Heere aan te roepen. Wegneming misschien wel van bepaalde zonden die er kunnen zijn in ons leven. Hoe vaak is het zo niet gegaan in het leven van David? Zelf de oorzaak van dat hij een duistere gang moest gaan.

Maar dat nieuwe leven kwam telkens weer openbaar. Dat David moest smeken om vergeving van zonden en de keuze voor zijn God telkens opnieuw weer te laten horen. Zo wil de Heere om Christus’ wil een Zon en Schild zijn. Een Schild waarachter een pelgrim veilig is tegen de aanvallen van de vorst der duisternis. Erachter te komen hoe zou ik mezelf ooit kunnen beschermen tegen al die helse machten, mezelf te kunnen beschermen tegen mijn eigen verdorven hart? Gemeente dan redden we het inderdaad niet met eigen bewapening. Die wapens van eigen makelij hebben geen kracht.

Te ontdekken dat de Heere als een Schild is. De Heere zegt Ik zal voor u strijden en u zult stil zijn. Die ontdekking te doen: het gaat niet om mijn zaak, het gaat niet om mijn kerk, niet mijn werk. Maar het is Zijn zaak, Kerk en werk. Daarom mag David in deze Psalm opnieuw belijden dat zijn God een vergevende en daarom een gevende God is. Want wat geeft Hij? Genade en eer. En let u op die volgorde. Genade eerst. En dan eer. Genade voor genade. Dat is toch immers het leven van Gods kerk op aarde. Het leven van het gegeef. Wij blijven bedelaars in onszelf, zegt Luther.

Arm in onszelf, maar rijk in Christus. Wat heeft de Heere een werk aan ons om ons van genade alleen te laten leven. Ik denk aan die oude christen die aan het einde van zijn leven moest getuigen: ik heb heel mijn leven nodig gehad om te leren wat genade is. Om elke dag de Heere nodig te hebben in alle dingen. De Heere ziet u graag elke dag aan de troon van genade. We hebben geen God die voor het hele jaar een zak genade geeft.

Dat is in de natuur ook zo. Elke dag een beetje regen nodig, zeggen ze op de Veluwe. Elke dag een beetje. Net als de kinderen Israëls in de woestijn. Dat betekent dat we het hebben afgeleerd te bouwen op onze rechten. Genade alleen. Ook al kan het soms moeilijk zijn. Een doorn in het vlees, net als Paulus. Hindert het functioneren. Wat kreeg Paulus te horen? Mijn genade is u genoeg. Want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.

Dat zien we omgekeerd in de wereld ook gebeuren. Macht en kracht. Eer. Dat zien we in Wit-Rusland. Een man voor zijn eigen macht en eer ten koste van het volk. Opkomen voor onze eigen rechten. In het groot, in het klein. En nu omgekeerd: van genade te leven. Klein gemaakt. En dan zal God ons eren. Genade maakt ons bekwaam om eer te ontvangen. Anders zouden we eerrovers zijn van alle gunsten die God ons bewijst.

David’s eer zal dit zijn dat hij straks als koning in Jeruzalem mag terugkeren. Opgaan naar Gods heiligdom. Meer dan alleen maar een dorpelwachter in Gods huis. Genade en eer. Eer, dat betekent dat Gods kerk het eeuwig bij God zijn in het vooruitzicht heeft. Na de strijd de overwinning. Als straks in het oordeel zal blijken wie van Hem zijn. Als Gods kerk geëerd wordt om Jezus’ wil. Intussen zal Gods het goede niet onthouden degenen die in oprechtheid wandelen.

Het goede. Wij gebruiken het ook nog weleens een keertje. Nou, het goede. Het goede wat God geeft. Degenen die in oprechtheid wandelen. Gemeente, wat is dat? Dat zijn de eenvoudigen die Gods steeds gadeslaat. Dat Nathanaëllen. Een Israëliet in wie geen bedrog is. Verlost van alle schijn, van alle bijbedoeling, van al het einde van bedrog. Mensen die uit een stuk gesneden zijn door het Woord van onze God. Dan ben je echt recht en eerlijk. Door en door zichtbaar tot op God toe. Dan hebben we niets meer te verbergen voor deze God en voor mensen.

Dan kunnen we zeggen: wat ik ben dat ben ik door de genade Gods. Bidt u daarom? Wat een zegen gemeente voor uzelf en voor anderen, de kerk, de gemeente, als we zo ook vandaag in oprechtheid wandelen. Nogmaals: God zal het goede niet terughouden. Het goede, niet naar wereldse maatstaven dat voorbijgaat, maar naar hemelse maatstaven dat niet voorbijgaat. Waarvan een dichter zegt: hoe groot is het goed dat U hebt weggelegd voor degenen die U vrezen. Die God geeft zoveel als dat Hij weet dat wij nodig hebben. Gemeente, daarmee kun je leven, daarmee kun je sterven. Dat is die mens die in deze Psalm en ook in andere Psalmen welgelukzalig wordt genoemd omdat Hij op God vertrouwt. En op niemand anders dan op deze God alleen. Amen.

 

Zondag 16 augustus 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. A.J. Schalkoort – Schriftlezing Psalm 84