Hersteld Hervormde Gemeente, Driebruggen
Psalm 103:1
Psalm 103:3
Schriftlezing: Romeinen 6
Psalm 16:1,3,6
Psalm 52:6,7
Psalm 118:14
Preekaantekeningen
Tekst Romeinen 6:5-9
De kracht van Christus dood en opstanding in het leven van de christen.
[1901] Gemeente, in Romeinen 6, dat hoofdstuk, kan me zo voorstellen voor jongens en meisjes niet zo gemakkelijk, maar daar gaat het over heiliging van het leven. Schrijft Paulus over. In hoofdstuk 5 over verzoening. Lees maar 1e vers. Bekende vers. En dat is toch hart van het evangelie, daar draait het om. Verzoening door het bloed van het lam Gods. Die boodschap ons elke zondag weer verkondigd.
Nu waren er in die tijd, mensen die zeiden, nou dat is prachtig, zo’n boodschap, genade is er volop, hoe meer wij zondigen, hoe meer genade ontvangen wij. Soort vrijbrief van genade gemaakt. Om maar raak te leven. Laten we zondigen. Die verkeerde conclusie werd getrokken n.a.v. vers 20 van hoofdstuk 5. Antinomianen, wetsbestrijders, we kunnen ze ook vandaag horen. Vergeet nooit de opmerking die iemand mij ooit toevertrouwde, zo’n boodschap is toch gemakkelijk, biechten zonde op, horen van genade, en alles weer geregeld. Zijn roomse klanken. Toch diep ingeworteld in ons leven.
Wat zegt Paulus nu? Dat zij verre. Dat is onmogelijk. Hoe kan iemand die werkelijk gered is van de zonde, hoe kan zo iemand terug verlangen naar iets wat hij haat? Waarvan afstand genomen. Weet schadelijk is, zelfs dodelijk. Bezoldiging zonde is de dood. Hoe nog in de zonde leven? Eigenlijk hetzelfde als in OT, volk Israël op weg in de woestijn. Geluid van ongeloof: teruggaan naar Egypte. Toen beter. En nu wil Paulus gemeente, in dat 6e hoofdstuk, wie werkelijk uit Christus leeft, weet van heilig leven. Aan vruchten de boom gekend. Als u geen verstand hebt van vruchtbomen, ’s winters in een boomgaard zie je het verschil niet, zelfs in voorjaar niet bij begin bloei, maar in najaar, dan zie je: o dat is een appel, dat is een appelboom. Aan de vruchten leren we de boom kennen.
Nu laat Paulus de kracht horen van Christus dood. Hoe gaat dat nu toe? Hoe word ik nu een vruchtdragende boom? Doet Paulus eerst dit, vers 3 en 4. Wisten ze allang [citaat]. Wisten ze natuurlijk wel. Overkwam vanuit heidendom werd gedoopt, zoals we nog steeds kennen op zendingsveld, Handelingen, denk maar aan de Moorman, in die onderdompeling is zichtbaar gemaakt dat afsterven aan dat oude en dat opstaan, opkomen van nieuwe leven. En of dat nu gaat om volwassendoop, kinderdoop, besprenging, onderdompeling, het gaat om een en dezelfde zaak. Met Hem begraven en opgewekt worden tot een nieuw leven. Doopformulier spreekt van doden van oude natuur en wandelen in nieuw godzalig leven.
In vers 5 gebruikt Paulus ander beeld. De kracht van Christus in ons leven [citaat]. Gelijkmaking Zijner opstanding. Nu neemt hij ons mee naar een boomkweker. Een plant geworden. Denken wij aan het enten, iets wat een boomkweker doet. Misschien in uw tuin ook een boom die geënt is. Van de ene plant een tak genomen, wordt geënt in andere boom. Twee einden pasklaar gemaakt, in elkaar geschoven worden en dan samengebonden met een stukje draad. Laagje was, zorgen niet uitdroogd. Een met dat andere, de stam waarop de ent geënt is. Gebeurt meestal in voorjaar of winter, in deze tijd kun je zien of inderdaad aanslaat, goed zien in de zomer. Groeit en bloeit, dan weet je: die twee zijn een geworden.
Ook denken aan wat Jezus tegen discipelen zegt, Johannes 15. Vruchtdragende ranken. Geënt in wijnstok, die Christus is. Een plant met Hem geworden. Hechte band is. In de weg van wedergeboorte, geloof en bekering. Geplant in het ander. Waarvan dan afgesneden worden? Wij allemaal. Wel, van eerste Adam, van het paradijs, van wie wij allen stammen, wat dat betreft allen familie, door wie de zonde gekomen is. Vers 18 vorige hoofdstuk. Vervolgens gaat over de tweede Adam. Dan inderdaad over verzoenend werk van Jezus Christus. Overgezet van het een naar het ander. Door geloof geënt in tweede Adam.
Zo’n boomkweker heeft snoeischaar nodig, scherp mes om af te knippen, pasklaar te maken. Zo kunnen we tegen elkaar zeggen: woord en wet om af te snijden. Zo’n boom voelt dat natuurlijk niet. Voor ons is dat een pijnlijke operatie. Tenminste, als we kracht ontdekkend woord gehoord en beleefd hebben. Dat ons zegt: vervloekt is een ieder die niet blijft in de wet. Reden waarom tien geboden ons voorgehouden worden. Ik ben niet gebleven in Uw woord, wet. Of raakt ons het niet? Vervloekt ben ik voor God. Iemand kan mij uitvloeken. Dat raakt mij. Te meer als de Heere dat zegt. Er valt niets te verliezen, we hebben alles al verloren.
Paulus bekering was een uitzondering. Timotheüs en Samuël, dat was regel, van jongsafaan. Mensen die afgesneden zijn van het ene, ingeplant in het ander. Ingeplant in Hem, de lijdende knecht des Heeren. Opgestane Levensvorst. Een plant met Hem geworden. Dan ben je vergroeit. Even naar zo’n ent kijkt, naar verloop van tijd, waslaag er af, draadjes er af, dan zie je: het is een geworden. Al buig je het, het breekt niet meer. Zo hecht is dan de band. Uit een hout gesneden als het ware. Kan leven, bloeien en groeien, levenssappen uit wortel. Gemeente, zijn wij zo met Hem vergroeid? Een geworden?
Paulus herinnert ze aan hun doop. Iets waar ze al van wisten. In de kerk altijd: herhaling, wat we al wisten. Is niet vervelend, maar noodzakelijk. Denkt u daar wel eens aan? Heilige doop bedient, niet alleen dan, maar dan bedenken: in driemaal heilige naam laten dopen. Zijn die beloften in vervulling gegaan? Af te sterven, ingeplant? Afgesneden van goddeloos of vroom bestaan? Een met Hem geworden door Zijn woord en Geest? Dat blijft niet onopgemerkt. Hoe dan?
Gelijkmaking Zijner opstanding. Een christen wordt dus Christus gelijk in dood en opstanding. Betekent niet op dezelfde wijze stierf als Christus. Hij deed dat plaatsvervangend. Hij was uniek. Niemand staat op zoals de Heere Jezus is opgestaan. Niet alleen opgewekt door Vader, maar stond Zelf op uit het graf. Kunnen wij niet. Wij kunnen leven niet geven. Wordt ons gegeven. Ontvangen van Herschepper. Is alles uit Hem. Die de doden roept. Hij was de eerste die was opgestaan uit de doden. Gaat om gelijkenis. Zo ook in leven van een christen.
Ik moest aan denken, gemeente, pasgeleden, Emmaüsgangers, net na Pasen, u kent die geschiedenis wel. Wist gij niet dat Ik door lijden door heerlijkheid moest gaan? Deze vraag ook aan christen stellen. Een nieuwe mens geboren. Dat bedoelde de Heere Jezus in dat gesprek met Nicodemus. Uit God geboren. Datgene wat sterft noemt Paulus in vers 6 [citaat]. Heeft Paulus het vaak over de oude mens. Gaat om hetzelfde. Bedoelt wat vleselijk is en wat niet onderwerpt aan God. Paulus zegt niet dat lichamen op zich zondig zijn, u weet, Griekse filosofen vonden dat, lichaam een kerker, daaruit verlost, dus kun je met je lichaam doen wat je wilt, hangt er toch maar bij. Soms krijg je wel eens de indruk dat die gedachte nog onder ons leeft. Meer over onze ziel dan over onze lichamen. Je kan en mag doen wat je wil. Roekeloos mee omgaan. Doet er verder niet toe. Gemeente, als we leven uit enige troost, dan naar ziel en lichaam eigendom. Kocht mijn ziel én lichaam. Rentmeester over eigen lichaam. Dat moeten wij altijd weer bedenken, hoe mee omgaan.
Nu zegt de apostel, oude mens gekruisigd, buiten werking gesteld wordt. Opdat wij de zonde niet meer dienen. Met Christus gekruisigd. Op Golgotha in wezen met Hem gebeurd. Toen Hij daar hing, was Hij gedachtig aan al degenen die Hem gegeven zijn. Hogepriester in OT namen op borstlap droeg. Zo Jezus al die namen van die schare, hoe kan dat, maar Hij kan dat, Hij heeft al die namen gedragen in Zijn middelaarshart.
Een van de redenen waarom Kohlbrügge heeft gezegd: op Golgotha ben ik bekeerd. Of Luther, aanvechting van de duivel, belt bij Luther aan, vraagt: woont hier Maarten Luther? Nee, die is jaren geleden op Golgotha gekruisigd. Kracht van Christus dood en opstanding, liggen vast in Zijn opstanding. Op Golgotha ben ik bekeerd. Maar nu kan zo’n uitspraak van Kohlbrügge een eigen leven gaan leiden. Ik ben al bekeerd. Is al gebeurd. Nee, Paulus wil zeggen: met Christus gekruisigd, ligt het heil vast in Hem. Ik word er elke keer weer op gewezen, op enige fundament van de zaligheid. Heil van toen ook in ons leven toegepast wordt door Heilige Geest.
Hoe merken wij kracht van opstanding in ons leven? Merk je inderdaad voor het eerst als je wakker wordt. Sta op uit de doden. Weten we allemaal, wat is om wakker te worden ’s morgens. De Heere geeft ons weer een nieuwe dag. Ook een zegen als we kunnen slapen. Je kunt soms zoveel zorgen hebben, dan de slaap van ons wijkt, gebeurt nog wel eens enkele keer, tegen de morgen val je in slaap, dan iemand nodig die je wakker schudt. Wat zou het erg zijn als wij ons verslapen! Nooit roepstem van Hem gehoord. Bidden, geef dat die roepstem tot mij doordringt. Ik niet meer de zonde dienen. Als slaaf vrijgemaakt. Vieren we Bevrijdingsdag niet alleen op 5 mei, maar op dat moment dat wij bevrijd worden. Wegroept uit slavernij. Hij het voor het zeggen krijgt in ons leven (…) Strijd die hier gevoerd wordt op aarde. Daarom wijst Paulus op gekruisigd, gestorven en begraven zijn met Hem. Daarin kracht om te kunnen leven zoals de Heere vraagt en geeft. Oude natuur doden, nieuw godzalig leven wandelen. Soms in zonde vallen, hoe vaak gebeurt dat niet, niet aan genade twijfelen, ook dat gebeurt maar al te vaak, noch in zonde blijven liggen, overmits de doop een zegel een ontwijfelbaar getuigenis is. Opstellers van doopformulier dit gedeelte voor zich gehad
Dus, Paulus zegt: als je weet dat zonden vergeven zijn, dan niet in eigen kracht tegen zonden strijden. We kijken nog even, gemeente, naar wijnstok in Johannes 15. U weet een vrucht werkt niet. Een vrucht, gemeente, werkt niet. Maar groeit. Zo ook in geloof. Uit Hem. Vruchtdrager, de rank, door Hem gereinigd, gesnoeid. Met bedoeling: zonde niet meer dienen. Kijk en van nature willen we dat allemaal. Dat is ons bestaan van huis uit. Voelen we ons thuis in dienst van de zonde. Loon dat uitbetaald wordt is niet de vrijheid maar de dood. Niet meer dienen. Dan de strijd. Vroeger wandelde ik de zonde achterna, nu wandelt de zonde mij achterna. Moet je wel eens zeggen: eruit vieze duivel. Gebed: leid ons niet in verzoeking. Calvijn, gemeente, zegt, niet geheel aflaat om te zondigen, uiteindelijk gestorven aan de zonde.
In vers 7 ander beeld, iemand gestorven is, dan de zonde geen aanspraak meer op de persoon. Slaaf die sterft, dan meester niets meer te zeggen. Totaal over. Als doden niet meer verder zondigen. Daar nou niet het verlangen van ieder die de Heere kent. Niet je bent het leven moet, maar moet van het zondigen. Van al die zonden, twijfel, ongeloof verlost ben. U volmaakt dienen zoals U bedoelt hebt. Daar gaat het toch om? Heimwee naar Hem. Kan er alleen maar zijn als we leven uit Hem. Verlangen eens zal het helemaal gedaan zijn met die oude mens. Laatste adem, ene kant, niet meer slaaf, andere kant vers 8 [citaat]. Zullen leven. Ene kant, mens gekruisigd, andere: ook met Hem leven. Zo zeker als Hij is opgestaan, dood en zonde geen vat meer op Hem hebben, zo achter zich. Levend door de levende God.
En dat betekent inderdaad, christen een strijd voert: de uitkomst is al vast. Geloof dat de wereld overwint. Strijd op terrein van de overwinning. En dat mag tot troost zijn. Kijkt naar jezelf, tijd waarin we leven, omstandigheden, dan denken: het is een verloren zaak. Nog even dan dan helemaal gebeurd met de kerk in Nederland. Lijkt wel, vorst der duisternis voor het zeggen heeft. Paulus tegen ons zeggen: wees niet mismoedig. Christus heeft overwonnen! Nodig om te bidden en te waken. Listen van de vorst der duisternis zijn ons niet onbekend. Paulus waarschuwt in vers 12 en 13, zonde niet heersen in onze lichamen. Leden te stellen tot zonde. En wat leven we dan wat dat betreft in gevaarlijke tijd. In onze tijd beschikt de vorst der duisternis over zoveel middelen. Wetenschap, techniek. Niet goed mee om te gaan, dan ons dodelijk treffen. Duivel is altijd bezig kind van God terug te krijgen in slavernij, terug naar Egypte, naar vleespotten van Egypte.
Hoe daar in te staan? Niet af te sluiten van de wereld, want dat kan niet. Je kunt je niet opsluiten in een klooster. Hoeft ook niet. Wel in deze wereld, niet van deze wereld. Aanwijzingen in, hoe mee om te gaan. Gaat om de vraag: wat wilt u dat Ik doen zal? Dat altijd merken, is datgene waar ik mee bezig ben, verder van God afbrengt of dichterbij brengt. Jongelui, op catechisatie ging het daarover, muziek, wat merk je nou bij jezelf: brengt het dichter bij God? Of revolutie? Die vraag altijd stellen. De Heere laat ons niet in het onzekere. Heilzaam woord en wetten gegeven. Catechismus, dankbaarheid, gebed en wet. Romeinen 6 in wezen. Met Hem leven, sterven.
Daarbij zegt Paulus in vers 9 [citaat]. Daarmee wil de apostel de christenen in Rome opwekken, bij hen aandringen, dat dat leven van geloof, heiligmaking vastligt in Christus. Betekent dat dat ik elke dag weer mag bedelen aan troon genade. Want Christus leeft. Kunnen we niet genoeg tegen elkaar zeggen. Paulus, geestelijke zoon aan herinnert, houdt rekening mee: Hij is opgestaan, dat Hij leeft. Niet te doen met iemand die gestorven is, nog voortleeft in gedachten, maar te doen met Hem. In de kerk ziet. Wat een gedachten! Hij doorziet ons, doorgrondt ons. Heilbegerig zijn, inderdaad, zegen over het woord. Ziet ons ook als op we horloge kijken, al bezig met dingen van morgen. Kennen we Hem? Roepstem gehoord.
Paulus geweldige dingen gezegd in 1 Korinthe 15. Tegen dood op zien. Prikkel des doods neemt de Heere weg. Oude christen, hele leven lang tegenop gezien, toen getuigen: dat sterven zo gemakkelijk ging. Christus was haar naarbij. Laatste vijand die overwonnen is. Opgewekt uit de doden. Wat een wonder dat Hij in onze nood en dood kwam. Petrus getuigt daarvan op Pinksterdag.
Waar loopt dat op uit? Kijken we naar vers 10 [citaat]. Daar hebt u het doel van een christen. Om te leven voor God, bij God, in God. Betekent inderdaad ook, roepstem hebben gehoord, dan beginnen we pas echt te leven. In weg van zonde-ontdekking, genade te ontvangen, afsterven aan oude, opstaan nieuwe. Mogen we ook vanavond tegen elkaar zeggen: hoe is het mogelijk dat iemand met zo’n God verloren zou gaan? God die zó dichtbij komt! Die ons wil opwekken uit de dood. Ons verlossen wil. Dwars door onze onmogelijkheden heen. Zonde en dood overwinnen. Dat wil Paulus ons vanavond zeggen. Christus dood is ingegaan. Ook toepassing op ons eigen leven. Mensen die kunnen zeggen: ja, ik weet hoe Hij gekomen is? Leven tot eer van Zijn heilige naam? Daarbij, ook weten, van de overwinning die Hij in het vooruitzicht geeft. Maar de genadegift Gods is het eeuwige leven door Christus onze Heere. Amen. [1943]
Geef een reactie