Die is gegroeid zeg! Aan die opmerking moest ik denken bij dit gedeelte. Vers 16 gaat over een baby. In vers 27 en 40 over een Kind. In vers 43 weer, maar dan een ander woord. Hier wordt gesproken over Jezus die opgroeide. Hij nam toe in grootte. Dat heeft te maken met lichaamsgroei. Bij tieners heb je dat. Die gaan opeens heel hard groeien. Zo werd Jezus lichamelijk ook groter. Van een baby, een klein kind, opgegroeid tot tiener. Hij is twaalf als Hij in de tempel komt. Hij was ook een puber. Misschien zijn er tieners in de kerk hier vanmorgen. Die leeftijd had Jezus. Hij deed ook de dingen van een twaalfjarige.
Lukas beschrijft Jezus als opgroeiend kind. Het is het enige verhaal in de Bijbel. Buiten de Bijbel zijn er meer verhalen over wonderlijke dingen die Hij gedaan zou hebben. Waarom vertelt Lukas dit verhaal? Hij zal toch meer gedaan hebben? Lukas wil ons iets duidelijk maken. Daarin zie je al iets van het evangelie. Hij is ons in alles gelijk geworden. Ook in ons kind-zijn en opgroeien. Elk kind krijgt te maken met uitdagingen en verleidingen. Zo ook Jezus. Ook aan het begin van Zijn bediening, Lukas 4.
Lukas laat zien dat Jezus een joodse opvoeding krijgt. Zoals dat hoorde, volgens de wet van God. Lukas had al geschreven over de reiniging en het besnijden. Jezus wordt ingewijd in het geloof. In de kerk doen we dat eigenlijk ook. Het begint met de Doop. Als eerste stap op de weg van het geloof. Ze maken deel uit van het verbond. Ze worden stap voor stap ingewijd in het verbond. Thuis, op school, in de kerk. En Lukas beschrijft dat ook, hoe dat inwijden ging. Inwijden in het geloof.
Lukas schrijft voor de heidenen. Voor de niet-joden. Jezus is dus de Joodse Messias. De Heiland van de wereld is de Joodse Messias. Dat moeten we nooit vergeten. Door Hem zijn we verbonden met de God van Israël.
Jozef en Maria gaan naar Jeruzalem. Naar de tempel. De plaats waar de offers gebracht werden. Vers 41 en 42. Naar gewoonte van het feest dingen ze. Ze leefden als gelovige Joden. Zoals dat hoorde volgens de traditie. Ze waren traditioneel gelovende joden. Ze namen hun Zoon mee. Wat doen ze? Gelovige ouders die je meenemen. Ouders die een gewoonte hebben. Een voorrecht: dat je ouders je lieten dopen en je telkens meenemen naar de kerk. Dat is mooi als je dat hebt. Ik weet wel, als ik een rondje maak en vraag, moest je mee naar de kerk? Ik hoor dat wel eens. Ik moest van alles. Ik dacht, zou Jezus dat ook gezegd hebben? Ik moest mee? Er staat niets over. Moeten we niet invullen. Er staat wel dat Hij hen onderdanig was, vers 51.
Je leest wel wat dat uitwerkt, die gewoonte die ze hadden om Jezus mee te nemen. Die inwijding in het geloof. Als je verder leest, vers 16 van hoofdstuk 4. Jezus kwam in Nazareth en ging naar Zijn gewoonte naar de synagoge. Wat zie je daar? Jezus neemt die gewoonte van Zijn ouders over. Daar is het de gewoonte van Hemzelf geworden. Die vaste orde is van Hem geworden.
Hoe horen wij dat, vandaag, een gewoonte? Hoe sta je daar tegenover? Misschien zeg je: het is wel erg moeterig. Moet toch vanuit je hart komen? Je moet er iets bij voelen? Alleen als ik behoefte heb , ga ik. Anders is het zo moeterig en wettisch. Dat klinkt wel heel erg als deze tijd.
Maar stel je voor dat je alleen naar de kerk gaat als je we behoefte aan hebt of als het goed voelt… Zou je dan hier vanmorgen gezeten hebben? Als dat de drive is? Alleen iets doen als je er behoefte aan hebt. Misschien een gekke vergelijking, als je van sporten houdt. Ik kreeg een verzoek van een buurman om hem te sponsoren voor een bergtocht. Is hij voldoende toegerust? Of heeft hij altijd zin? Je hebt toch niet altijd zin om te trainen of naar de sportschool gaan?
Gewoonte is een goede reden om naar de kerk te gaan en je uit de Bijbel te lezen. Lukas zegt dan: je bevindt je dan in goed gezelschap. Een gewoonte van maken. Je voelt er niet altijd even veel bij. Je hebt er misschien niet altijd zin in. En toch is het goed. De inwijding begint al bij de Doop. Voor de ouders: daar gaf je je ouders om je kinderen voor te gaan. Je beloofde je kinderen te onderwijzen en laten onderwijzen. Ik zeg het maar gewoon: het is echt een goede gewoonte. Je ouders doen dat vanuit het besef dat ze het beste met je voor hebben. Opdat je zult delen in de rijkdom van God.
Jezus maakt de gewoonte zich eigen. Dat is ook de bedoeling: dat je de gewoonte toe-eigent. Het is niet zomaar uiterlijk alleen, de vorm. Het gaat om wat er van binnen leeft. De Geest wil werken waar de gemeente samenkomt.
Jezus wordt ook ingewijd. Zodat kinderen, tieners en volwassenen erbij horen. Nu vertelt de evangelist dat Hij meegegaan is naar het Paasfeest. Daar wordt de bevrijding uit de slavernij gevierd. Daar worden de offers gebracht. Inwijden: iemand deelgenoot maken van de geheimen die eraan verbonden zijn. Jezus mag het geheim van het Paasfeest ontdekken. Die verantwoordelijkheid heb je als ouder. Er is niets geheimzinnigs aan. Doop is het beginpunt. Je vertelt wat zonde is en genade. En hoe je leert. Genade leven en voorleven. Snappen jongeren, kinderen dat? Genade, zonde, barmhartigheid, rechtvaardigheid: dat zijn best moeilijke woorden. Dus gewoon vertellen. En daaruit leven. Verhalen vertellen. Verhalen lezen en je laten lezen. De woorden die je hoort of leest, dat je die gehoorzaamt. In de kerk en in het jeugdwerk.
Het is niet alleen iets van het verstand, maar ook je gevoel en wil worden aangesproken. Ook al snappen de kinderen het niet in een keer. Het gaat er ook om dat je herhaalt. Je staat ook versteld wat kinderen wel begrijpen. Trouwens, als volwassene ook nadenken over wat verzoening betekent. Kinderen merken wel wat het evangelie bij u en mij doet. Of je je laat gezeggen en hoe het je hart raakt. Of je richt op God die leven geeft.
Inwijden is iets dat steeds maar doorgaat. Stel je voor wat je als volwassene snapt wat genade is. Iets krijgen wat je niet verdiend hebt. Ben je dan voldoende ingewijd? En als je een fout maakt in je leven? Je deed iemand pijn of je faalde…? En die ander kan je om Christus’ wil vergeven…? Je zult opnieuw en dieper beseffen om van genade te leven. Je krijgt dan iets wat je niet verdiend hebt.
Bij Jezus vindt de inwijding plaats toen Hij twaalf jaar oud was. Een joodse vader bereidde zijn zoon voor op het leven als volwassene. Een jongen van dertien wist dat. Dat twaalfde jaar was van belang. Jozef zal Jezus alles geleerd hebben. Bijvoorbeeld over het beroep maar ook over het geloof. Jozef is er alles aan gelegen om de betekenis van het Paasfeest uit te leggen.
Onderweg naar huis zijn ze Jezus kwijt. Na een paar dagen zoeken, vinden ze Hem in de tempel. Er klinkt opluchting maar ook boosheid. Hoe kon je ons dit aandoen? Jezus is twaalf, het jaar waarin Hij werd voorbereid. Moeder, dit is precies wat Ik aan het doen ben. In dit jaar hoor ik over God. Het is de eerste uitspraak van Jezus in dit evangelie. Hij is Zich bewust van Zijn roeping. Hij is bezig met de dingen van Zijn Vader.
Dat is waartoe Hij geroepen is. Hij was helemaal in de dingen van Zijn Vader. Hij was zo toegewijd dat Hij bezweek onder de last van zonde en schuld. Hij stond op uit de dood. Hij richtte Zich helemaal op de dingen van de Vader. Hij is ons in alles gelijk geworden. Filippenzen 2. Ook in ons kind-zijn en tiener-zijn. Hij is die weg gegaan voor mij. Wij zijn met Hen begraven in de dood.
We worden opgeroepen hiermee bezig te zijn. Hen die aan je zorgen toevertrouwd zijn, in te wijden. Ik hoop dat je daar alles voor over hebt. Gewoonten van maken.
Jezus nam toe in wijsheid en grootte. Bij God en de mensen. Vertrouw erop dat dat gebeurd als je bezig bent met de dingen van de Vader. Ik hoop dat je de gewoonte van je ouders overneemt. Het geloof en vertrouwen van je ouders dat dat ook iets van jezelf wordt. Wat zou het mooi zijn als ze zeggen: die is gegroeid in genade. Genade die Hij schenkt. Hij was in de dingen van Zijn Vader. En daarom kan Hij genade schenken. Tot het einde.
Amen.
Daar wordt Uw lof verbreid,
O Oppermajesteit,
Door mij, die U bemin en acht;
Daar zal mijn stem U prijzen,
Voor al de gunstbewijzen,
Voor al de wond’ren Uwer macht.Wat blijdschap smaakt mijn ziel,
Wanneer ik voor U kniel
In’t huis, dat Gij U hebt gesticht!
Hoe lief heb ik Uw woning,
De tent, o Hemelkoning,
Die G’, U ter eer, hebt opgericht!– Psalm 26 vers 7 en 8 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 8 januari 2022, 9.30 uur. Schriftlezing Lukas 2: 40-52; Filippenzen 2:5-11.