Pilatus weet niet goed wat hij met Jezus aan moet. Hij krijgt Jezus als de Christus toegeschoven! Pilatus is een agnost die het niet weet; die het niet veel uitmaakt, als hij maar niet hoeft te buigen. Het volk, opgezweept door de overpriesters en schriftgeleerden, ontvlamt in agressie jegens Jezus: weg met Hem, kruisig Hem. In het volk zien we de zonde van ons mensen weerspiegeld. Als zondaren God in handen krijgen, doden ze Hem. Dat geldt ook voor ons. Jezus geeft zich gewillig over; Hij laat zich gevangen nemen en Hij laat zich veroordelen. Dat is Zijn gevende liefde, de agapè.
Van Jezus af willen of toch niet?
Gemeente, wat vindt u van zo’n man? Het gaat over 1912. De Titanic ging onder. Onverwacht maar radicaal. Het gaat over meneer Strauss. Hij en zijn vrouw waren passagiers, eerste klas. Ze hadden recht op een plek in de reddingsboot, ze hadden eerste rechten. Maar samen met zijn vrouw hielp meneer Strauss vrouwen en kinderen om een plaatsje te krijgen. Tenslotte kreeg hij zijn vrouw zo ver. Zelf bleef hij op het schip om anderen een plekje te gunnen. Neem jij mijn plekje maar. Zo ging hij ten onder, met het schip. Ook al had hij eerste klas geboekt. Hij had het voor die anderen over. Een redder. Hij stierf er zelf bij. Wat vindt u van zo’n man? Dat is me de moeite niet. Zulke kunnen van de aardbodem verdwijnen? Dat zeg en denk je toch niet?
Dat gebeurt wel met Jezus. De Redder van Godswege. Iemand van de eerste klas. Hij heeft er recht op. Eerste klas aandacht, liefde, toewijding. Hij is onder Zijn volk bekend geworden: de Christus, van God gezonden. Hij is me de moeite niet. Weg met Hem. Dat is absurd.
Het is de zevende lijdenszondag. We horen dat Jezus officieel wordt afgekeurd. Ze willen van Jezus af. Of toch niet? Van Jezus af willen. Hoe is dat bij ons? Wat dunkt u van Jezus? Ik wil bij drie dingen stilstaan, daarvoor geef ik
- Agnost (Pilatus)
- Agressie (het volk)
- Agapè (Jezus)
1. Agnost
Van Jezus af willen. Of toch niet. Agnost. Pilatus. De Romeinse stadhouder. Hij is met Jezus opgezadeld. De joden hebben Jezus aan Hem overgeleverd. Joden zien in Hem een koning. Pilatus, regel dit. Liefst zo snel mogelijk. Het is bijna Pascha. We komen niet binnen vanwege Pascha. Alstublieft, hier hebt u Jezus. Stel je bent een zondaar. Je hebt een Zaligmaker nodig. Dan is het een voorrecht dat je Jezus toegeschoven krijgt. Maar ja Pilatus is een Romeinse stadhouder. Hij moet Jezus berechten.
Wat gebeurt er? Pilatus ondervraagt Jezus. Dit is niet zomaar een oproerkraaier. Van deze Man hebben ze weinig kwaad te duchten. Wat kan hij doen? Hij weet wat. De Romeinen laten een gevangene los voor het Paasfeest. Of dit breder gebeurde, weten we niet. Pilatus probeert van een veroordeling af te komen. Hij zet Jezus op tweetal. Volgens Pilatus zou Jezus dan een goede kans maken.
Hij krijgt een bericht van zijn vrouw. Laat je niet in met deze Rechtvaardige. Ik heb veel om Hem geleden!
De overpriesters en schriftgeleerden voeren campagne onder het volk voor Barabbas. Laat die maar vrij. Hij wordt het ook.
En dan de tekst. Wat zal ik dan doen met Jezus? Daar zit Pilatus nu mee. Vanuit Lukas 23 weten we dat Pilatus geroepen heeft. Met luide stem. Wat nu met Jezus?! Als jullie niet kiezen voor vrijlating. Moet je dat aan het volk vragen? Laat Hem dan vrij. Als Hij niet schuldig is. Is Jezus dan schuldig? Nee, dat geloof ik niet. Laat Hem dan vrij. Ik zit in een lastig parket. Wat moet ik met Hem?
Pilatus is de agnost. Agnost betekent: een niet-weter. Een agnost zegt: of God er wel of niet is, ik weet het niet. Ik geloof ook dat je het niet kunt weten. Prima als anderen het geloven. Nu geloof ik het niet. Ik heb er geen grond en reden voor. Ik zou het niet weten. Een kenmerkende uitspraak van Pilatus: wat is waarheid? Hij stelt die vraag in het gesprek met Jezus. Jezus zegt dat Hij gekomen is om van de waarheid te getuigen. Pilatus weet het allemaal niet.
De agnosten zijn de kwaadste niet. Ze geven het geloof wel ruimte. Maar zelf geloven? Dat doet, kan, wil een agnost niet. Wat is dat bij een mens? Niet willen, kunnen geloven.
Wie gelooft hier dan wel? Waar geloof je dan wel in? Waar ga je voor? Dan moet je zeggen: Pilatus gelooft in zichzelf. Hij maakt het uit. Hij gelooft in zij carrière. Hij probeert het ieder naar de zin te maken. Hij marchandeert overal tussen heen. Als hij dan het vonnis moet uitspreken, wast hij zijn handen. Ik ben er vrij van. Jullie moeten het maar voor je rekening nemen. Dan heb je Jezus naar je toegekregen! Wat moet ik met Jezus? Zeggen jullie het maar. Ja maar, geloof nou in Hem! Zie wie Hij is. De agnost wil het liefst zo snel mogelijk van Jezus af. Ik kan het niet geloven dat Jezus de Zaligmaker is.
Agnosten kom je vrij veel tegen. Buiten de kerk. Mensen zijn niet zo negatief over de godsdienst. Prima dat er een kerk is. Maar zelf doen ze er niet aan. En in de kerk? Daar zal het toch anders, positiever zijn? Maar is het anders als je eigenlijk niet van harte in Jezus gelooft? Een mens kan van zichzelf niet geloven, zegt u. Ja, maar vraagt u de Heere erom? Ligt u er wakker van? Ik kom in de kerk maar de boodschap raakt me niet echt. Misschien gaat dat wel gebeuren, maar ik vind het prima. Maar ja, zulke agnosten, als Pilatus, houden het niet tegen dat Jezus gekruisigd wordt. Die helpen er aan mee. Zij hoeven Hem niet. Ze aanvaarden Hem niet.
En dan weet Pilatus dat Jezus de Christus is! Dat heeft hij gehoord. Hij laat dat voor rekening van anderen liggen. Hij neemt het niet over. Blijf toch niet in zo’n houding steken! Weet dat de Heere God is! Dat de Zaligmaker leeft. Dan sta je er niet alleen in. Dan neemt Hij je voor Zijn rekening. Dan heb je toekomst.
2. Agressie
Nu gaat het over het volk. Er leeft agressie bij de joden. Bij de overpriesters en de ouderlingen. Een deel zat in het Sanhedrin. Bij hen leeft dat al lang. Jezus moet uit de weg geruimd worden. Ze hebben het ver gebracht. Met behulp van valse getuigen hebben ze Jezus kunnen veroordelen. Dit wordt hun dag. Nu moet het hier bij Pilatus ook goed gaan. Dit is lastig. Zet hij Hem ook nog op dubbeltal. Ze roepen zelf om het hardst. Barabbas moet losgelaten worden. Jezus niet! Wat zal ik doen met Jezus? Dan zeggen ze: laat Hem gekruisigd worden. Ze zeiden dat allen tegen Hem.
Dat is wat! Hier zijn joden. Ze komen uit het omliggende land. Ze hebben Hem misschien belangstellend gehoord. Wonderen gezien. Vorige week misschien meegeroepen: Hosanna, gezegend die komt in de naam van de Heere! Of waren dat anderen? Nu: laat Hem gekruisigd worden. Weg met Hem. Hij is niet onze koning of Christus. Zo kan de stemming omslaan. Eerst lopen ze mee. Zijn ze voor. Daarna tegen. Er wordt voor de doodstraf gestemd.
Vreselijk is dat! Dat ze Jezus aan het kruis willen hebben. De kruisdood kennen de joden niet. De vloek van God rustte op die dood. De Romeinen hadden het niet voor eigen burgers, maar wel voor slaven en onderworpen volken. Een vreselijke straf. Diepe minachting. Bitter lijden. Ze gunnen Hem het ergste. Laat Hem gekruisigd worden.
Hier openbaart de zonde zich in haar ware aard. Wij zijn zondaren geworden. Vijanden van God. Geneigd God en zijn naaste te haten. Het komt er niet altijd uit, het zit er wel in. Als een zondaar God in handen krijgt, wat zou hij doen? Dan zou hij Hem doden. Dat gebeurt hier. Dat is ons mens-zijn. Vijand van God. Hier zien we ook dat het niet meevalt met ons hart. Arglistig is ons hart (Jeremia 17). Vaak komt dat er niet uit omdat God in Zijn genade onze verkeerdheid eronder houdt. Maar zoals hier wel. Dan laat het hart het ware gezicht zien. Laten we niet op ons hart vertrouwen. Dat we denken dat het nog wel redelijk gesteld is. Laten we ons maar herkennen in dit volk. Zij zeiden allen: laat Hem gekruisigd worden. Allen. Ook al staat u er anders in, dat er iets in je leven gebeurd is, maar toch, als ik aan mezelf overgelaten wordt, dan zou het niet meevallen.
3. Agapè
Dit gaat over Jezus. Agape is een Grieks woord: voor liefde. Het komt in het Nieuwe Testament vaak voor. Het is de gevende liefde die God voor zondaren heeft. De liefde die de Geest geeft en leert. Belangrijk. Want als er geen liefde is, is het niks. Een mens en kerk zonder liefde, nee dat kan voor God niets betekenen.
Misschien zegt u, ik heb de tekst erbij, ik lees niets van liefde? Het gaat eerder over het tegendeel! Nee, niet uit Mattheus 27. Toch gaat het er wel om. Dan moet u naar Jezus kijken. Liefde is het dat God Zijn Zoon zond. Zijn Zoon gegeven! Niet alleen met Kerst, maar ook nu. Hij geeft zichzelf. Op de plaats waar zondaren horen. Liefde is het dat Jezus zich niet verzet heeft. Door het Sanhedrin heeft laten aanklagen. Dat Hij zich laat ondervragen en veroordelen. Leest u ergens dat Jezus tegenwerkt richting het kruis? Dat leest u niet. Hij had het kunnen doen. Bij de gevangenneming zegt Hij: Ik ben het. Dan slaan ze achterover en liggen op de grond. Hij geeft zich gevangen. Als een Lam ter slachting. Een offerlam. Alsof Hij de zondebok is. En dat is Hij.
Zie Hem daar staan. Hij staat terecht. Spreekt het volk of Pilatus Hem vrij? Wat is Zijn schuld? Om de overtreding van Zijn volk is de plaag op Hem geweest. Is dat liefde?! Dat vragen mensen soms. Is dat nou liefde van God? Vraag het aan Jezus. Hij geeft zich over als Middelaar en Borg. Romeinen 5 vers 8. Toen wij nog zondaars waren. God is liefde voor ons. Maar zegt u, het gaat zomaar niet? Een zondaar moet wel gerechtvaardigd worden. Liefde zonder recht is toch leeg? Zo mag je dat Bijbels gezien wel zeggen ja. Maar daar gaat deze geschiedenis over. Dit is een geschiedenis en kwestie van recht. Dan moet ik zeggen, ik blijf nergens als God me voor Zijn vierschaar daagt (we zongen dat net). Ik sta schuldig. Waar blijf ik?
Nu staat Jezus terecht. Onschuldig. Zelfs Pilatus erkent dat. Deze Rechtvaardige. Opdat Hij onschuldig onder de wereldlijke rechter veroordeeld zou worden om ons te bevrijden van Gods oordeel (Catechismus). Hij in mijn plaats! Ja. Dit is het Evangelie. Christus wil dit verkondigd hebben. Zondaren worden opgeroepen zich met God te verzoenen. De liefde van Christus dringt ons. Het is liefde die vergeving en rechtvaardiging naar u toe brengt.
Wat zal ik met Jezus doen? We vragen dat een ieder maar af. Met Jezus, die Christus genoemd wordt! Wat zal ik met Hem doen? Hij die in mijn plaats staat. Ik mag vrijgesproken worden. Vanuit de liefde van Christus is de reactie op zijn plaats: dat ik Hem lief heb, dat ik geloof, dat ik mijn hand op dit Offerlam leg. Hij moet sterven. Ik geloof dat ik daardoor wordt aangenomen door God. Wat een wonder dat Hij gekruisigd moest worden. Zo moest het van Godswege. Ik vind het erg dat ik Hem dit heb aangedaan maar mijn hart looft en prijst Hem omdat Hij dit gedaan heeft. De Geest stort de liefde in ons uit. Dan word je daaraan gekend. De liefde wordt in je hart uitgestort!
‘Ik wil U minnen, o mijn leven,
mijn vriend, waar and’re vriendschap faalt,
ik wil U minnen en U geven
mijn hart, zolang uw licht mij straalt;
ik min U, Lam van God, o kom,
mijn eigen bruidegom.’
We zijn bijna aan het eind. Nog een paar dingen. Hoe ver kan de liefde ons brengen? Ik begon met meneer Strauss. Weet u wat er gebeurd is toen hij zijn vrouw in de reddingsboot liet gaan? Zijn vrouw klom terug. We zijn zo oud samen geworden, ze heeft haar plek aan anderen gegeven. De liefde van haar man stempelde ook haar. Christus liefde halen wij niet. We hoeven geen Jezus te worden. We hebben Hem wel lief en zullen leren in liefde ons te geven aan anderen – je echtgenoot, familie, vrienden of onbekende mensen. Zijn liefde is geweldig sterk. Sterker dan de dood. Je ziet Jezus en die zondaar. Ik mag die zondaar zijn. Maar de liefde vergaat nimmermeer.
Amen.
Zo Gij in ’t recht wilt treden,
O HEER, en gadeslaan
Onz’ ongerechtigheden,
Ach, wie zal dan bestaan?
Maar neen, daar is vergeving
Altijd bij U geweest;
Dies wordt Gij, HEER, met beving,
Recht kinderlijk gevreesd.– Psalm 130 vers 2 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Oud-Beijerland zondag 28 maart 2021, Dorpskerk, 9:30 uur. Schriftlezing Mattheus 27:11-26.