Als het volk van Israël voor de Rode Zee staat, dan lijkt de weg onmogelijk. Voor hen de zee, ter zijde de bergen en achter hen de Farao die hen terug wil brengen naar het slavenhuis van Egypte. Maar precies deze weg gebruikt God om verheerlijkt te worden. In de bevrijding van het volk van Israël en het omkomen van de Farao en zijn strijdwagens schittert de genade van God. Net als de doortocht door de wateren van de Rode Zee is de Heilige Doop aan de kinderen van de christelijke gemeente. Een ontzettende verschrikking als het gaat om onze zonden. Een heerlijke redding door de hand van God die allen die op Hem vertrouwen en in Hem geloven nabij is en spaart. En een ernstige onderwijzing daar iedereen van het volk van Israël door de Rode Zee is gegaan maar niet allen op God hebben vertrouwd. Hoe is dat bij ons. Hebben wij de belofte in de doop gedaan dat God ons het eeuwige leven wil schenken gelovig aangenomen? Wie Hem aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot.
Exodus 14 vers 22: ‘En de kinderen Israëls zijn ingegaan in het midden van de zee, op het droge; en de wateren waren hun een muur, aan hun rechter hand en aan hun linkerhand‘.
De doop in de Rode Zee en onze doop
1. Een ontzettende verschrikking;
2. Een heerlijke redding;
3. Een ernstige onderwijzing.
1. Een ontzettende verschrikking
Gemeente, doopouders, wij worden hier in dit gedeelte bepaalt bij een groot wonder. Een wonder wat het volk Israël ten deel mocht vallen. Een wonder dat ze zelf niet konden en wilden bewerken. Maar wat God heeft gedaan.
Deze geschiedenis sprak me altijd al aan als kind zijnde. Ongeveer zo oud als jullie. Als mama dit voorlas uit de kinderbijbel. Dat je als het ware op het puntje van je stoel zat. Gaat het gebeuren dat de God van Israël hen gaat uit redden?
Gemeente, wij kennen de geschiedenis. Het is eigenlijk heel eenvoudig. Een kind kan het begrijpen. En zegt de Heere Jezus Christus dat we moeten worden als een kind. Dat het naar binnen mag gaan in ons hart door de kracht van de Heilige Geest.
Israël was bevrijd uit het slavenhuis. De Heere liet hen een andere weg gaan. Ze dachten de kortste weg te gaan. De Heere had er een bedoeling mee. Dat Hij verheerlijkt zou worden aan Farao. Farao dacht dat het volk verdwaald was in de woestijn.
Het leek er wel op. Ze stonden voor de zee. Rechts hoge bergen, links een hoge garizoensstad las ik ergens. Ze konden geen kant op. Farao was erop uit het volk weer terug te halen naar Egypte. Dat slavenvolk weer terughalen. Voorwaarts!
Ingesloten. Farao komt steeds dichterbij. Voor het volk een ontzettende verschrikking. Ze meenden om te komen. Mensen stonden op tegen Mozes. Waren er in Egypte niet genoeg begraafplaatsen? Het was ons beter geweest om daar te zijn. Het ware ons beter geweest dan in deze woestijn te sterven. Dat is wat!
Waren er in Egypte niet graven genoeg? Ze waren ontzettend bang. Maar we zien ook dat er in deze verschrikking tot de Heere roepen. Hoe was dat met ons in de afgelopen tijd? In Nederland toch ook een stukje verschrikking. Zijn we in opstand gekomen of zijn we gebracht aan de voeten van de Heere?
De Heere doet dat nog weleens zo. In de moeite, in de ellende zo. Zijn er onder ons die ervan weten? Om te roepen tot Hem. Niet om in de ellende te brengen. Maar om in de ellende te roepen tot Hem. Daar werkt Hij op aan. Hebt u dat geleerd?
Wij worden bij de doop toch bepaalt op een ontzettende verschrikking? Onze zonden, ellende, schuld. Is het een verschrikking? Ouders, waar heeft het u in de afgelopen tijd gebracht? Heere, een kindje uit Uw hand ontvangen. Ontvangen, in zonden ontvangen en geboren. Ook uw kinderen kunnen het Koninkrijk niet binnengaan tenzij het van nieuws geboren is.
Dat geldt ook u. Dat kunnen wij niet zelf werken. Maar daartoe heeft Hij het Woord gegeven. Dat het kracht doet, dat het naar binnengaat. Zijn we zo opgegaan? Schenk Uw Heilige Geest in het spreken en luisteren? Dat het een worsteling wordt aan de troon van de genade: wij kunnen onze kinderen niet bekeren. Maar wat wij niet kunnen, kunt en zult en wilt U.
De weg die U aanwijst in Uw Woord. Als wij de Heere niet leren kennen en geen nieuw hartje hebben en straks voor Hem moeten verschijnen, dan is het voor eeuwig te laat. Daarom moeten wij onze knieen buigen. Heere, schenk mij een nieuw hartje. Ook voor je broertje, zusje.
Dat je dat versje op kunt zeggen. Welke? Weet je wel? Opent uwe mond. Schenk zo u het smeekt, mild en overvloedig. Alleen door Gods genade kun je uit deze verschrikking worden gered. Door het bloed dat Christus heeft gestort op Golgotha.
Die gezond zijn hebben de Medicijnmeester niet nodig maar die ziek zijn. Daarom moeten wij in de prediking een verschrikking teweegbrengen over onze ellende. Wij dan weten de schrik van de Heere, bewegen de mensen tot geloof.
2. Een heerlijke uitredding
De kinderen zijn ingegaan in het midden van de zee. Ze hebben geroepen tot Mozes en tot de Heere. De Heere heeft Mozes onderwezen. Het volk zal niets behoeven te doen. Het heil is van de Heere. Hij zal redding geven. De Heere zal voor jullie strijden en u zult stil zijn. Hij zegt tot Mozes wat roept u tot Mij?
Zegt de kinderen Israëls dat ze voorttrekken. Hoe is dat nou mogelijk? Voor hen is toch de zee. Israël staat aan de zij. Heb je de zee ook weleens gezien? Golven, veel water. Dat kan toch niet. Op een gegeven moment kun je niet meer staan en moet je zwemmen. Maar dat kan toch niet met het volk?
Hoe kan dat nou? Nooit vergeten! Wat bij ons onmogelijk is, is mogelijk bij de Heere. Hij hoeft maar te spreken en het is er. Te gebieden en het staat er. Dat was niet alleen toen in de Bijbelse tijd, dat is ook nu. Ouders, mag u daar iets van kennen? De almacht van de Heere ook in uw leven?
Dat dat boze hart van ons verbroken en verbrijzeld werd. Dan kijk ik ook over u, naar de gemeente, dat het hart gereinigd werd in het bloed van Christus. Is dat geen wonder? Dat is het grootste wonder dat er is. Dat werkt de Heere in het hart van zondaren. Dat ze zullen buigen voor Hem.
Ze moeten voorttrekken. Hoe kan dat nou? Mozes moet zijn staf uitstrekken. Dat de zee gekliefd wordt. Een pad komt er. De Egyptenaren zullen weten dat Israël werkelijk een God heeft. De Engel Gods die aanwezig is, die gaat naar achteren. Die was aanwezig. Die overdag schaduw gaf en ’s nachts licht.
Bij het volk Israël is het licht, bij de Egyptenaren is het duisternis. Nu is het moment gekomen dat Mozes zijn staf gaat uitstrekken over de zee. Wat denken jullie: zou Mozes getwijfeld hebben? Ik lees het niet. Mozes heeft, daar zien we Gods genade schitteren in het leven van Mozes, hij gelooft wat de Heere zegt. Later was Mozes ook ongehoorzaam. Maar hier strek hij in geloof zijn staf uit over de zee.
Wat lezen we dan? Dat de Heere door een sterke oostenwind een pad maakte door de zee. Heel de nacht heeft die wind gewaaid. Wonderlijk hè. De Heere had die wind niet nodig, ook zonder die wind had Hij het kunnen doen. Ik zie het eigenlijk voor me. Een recht pad midden door de zee. Dat is een wonder.
Zou je nou die almachtige God niet willen dienen? Die niet alleen een pad kan maken door de zee maar ook in ons leven. Die een Weg heeft gemaakt. Die de Weg, Waarheid en het Leven is. Alleen door Hem zul je eeuwig behouden kunnen worden. Ga je vanmorgen buigen? Het is zo’n eenvoudige geschiedenis. Een kind kan het begrijpen en ook weer niet.
Het volk van Israël wordt bepaald bij de almacht van de Heere. Bij de gewilligheid van de Heere om hen te redden. Ze worden bepaald bij Zijn genade. Ze hadden het niet verdiend. Ze hadden ook weer gemopperd. Toch geeft de Heere het. Ze worden bepaald bij Zijn barmhartigheid, Zijn liefde.
Zo worden wij ook in de Heilige Doop bepaald bij de almacht van de Heere. Door Zijn Zoon van eeuwige liefde. In Zijn genade. Innerlijke barmhartigheid. Bepaald ook bij de gewilligheid van de Heere om uw kinderen zalig te maken met u erbij.
Zullen we wat afspreken, gemeente, doopouders? Dat u dat doopformulier thuis regel voor regel doorleest? Moet je eens kijken wat er staat. Wat de Heere doet. Het doopformulier gestoeld op Zijn Woord. Allemaal gedoopt, mag ik van uitgaan. Allemaal bepaald bij Zijn liefde, Zijn gewilligheid, Zijn liefde.
Ik moet denken aan wat de apostel Paulus zegt in Korinthe 10. Allen in Mozes gedoopt. In alle geestelijke spijzen gegeten. Ook wij mogen regelmatig bepaald worden bij die steenrots uit welke water vloeit. Paulus gaat zelfs zover: allen eruit gedronken. Ze worden erbij bepaald. Ze worden hier allen gered.
Exodus 14 vers 22. Misschien wel gedacht wat een aparte tekst op een doopkaart. Daarom ook Psalm 78 gezongen. Lees Exodus 12 er maar eens op na. Het bloed van het Paaslam. Zo hebt u uw kinderen erop te wijzen en te onderwijzen op die heerlijke uitredding. Ze gaan door de zee, midden door de zee het pad.
Daar is een stukje bevinding. Ze zien het met eigen ogen. Hier een muur van water, daar een muur van water. En voor ons de weg van bevrijding. Wat hebben wij een heerlijke God. Dat we zo leren bidden en zingen tot deze God. ‘Heere, ai maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekent, leer mij hoe die Zijn gelegen, en waarheen U Uw treden wendt’ [Psalm 25 vers 2].
3. Een ernstige onderwijzing
Een ernstige onderwijzing tot slot gemeente. We zien dat volk gaan door de zee. Allemaal, wat een wonder. Muren van water. De Farao achter. Die zal ook door het water gaan. Maar dan storten de muren in. Dat gebeurt niet bij het volk van Israël. Daar staat de Heere voor in. Ze zijn er allemaal doorheen gegaan.
Ouderen, jongeren, jongens en meisjes. Ook de mensen die de Heere hebben leren kennen en vreesden. Maar ook die de Heere nog niet hadden leren kennen. Die nog geen nieuw hartje hadden. Dan zegt de apostel Paulus in 1 Korinthe 10. Allen in Mozes gedoopt. Door de zee heengegaan.
Gemeente, ik denk wel dat we mogen zeggen: allemaal gedoopt. Allen Zijn Woord gehoord. We hebben de verschrikkingen gezien de afgelopen tijd. Hebben ze gebracht voor Zijn aangezicht? Paulus wijst erop: de doop is niet voldoende. De Heere heeft beloofd het eeuwige leven en vergeving van zonden. Die belofte is waar.
Hij wil het zelf uitwerken. Zondag 27 van de Heidelbergse Catechismus. De kinderen worden gedoopt in de Naam van de Drie-enige God. De vergeving van zonden, het eerste. Krijg je dat zomaar? Kun je daar zomaar over beschikken? Nee, daar is waar geloof voor nodig. Maar je kunt toch ook niet uit jezelf geloven?
Daar heeft de Heere ook in voorzien. Daartoe zendt Hij Zijn Heilige Geest die het geloof schenkt. Indien dan u die boos zijt, hoeveel te meer zal de Hemelse Vader gegeven degenen die Hem bidden. Hoort u dat ouders? Brengt u het op de knieën, ouders? Voor het eerst of bij vernieuwing.
De doop is niet voldoende. Het is een groot voorrecht. Fruytier heeft er een boekje over geschreven. Een groot voorrecht. Net als volk Israël. ‘En ik wil niet, broeders, dat u onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn. En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee’ [1 Korinthe 10 vers 1b en 2]. Maar aangrijpend, Paulus schrijft dat God in het merendeel geen welgevallen heeft gehad. Nu niet God de schuld geven. We lezen het in Hebreeën 4.
De prediking deed hun geen nut omdat het met geloof niet gemengd was. De ernst van de prediking. Brengt het ons bij de Heere, voor onze kinderen ook? O wat zou het erg zijn als we straks met een gedoopt voorhoofd moeten omkomen. U heeft het gezien hè, ouders? Drie keer gesprengd. U zegt: dat water is al opgedroogd.
Zelfs in de hel droogt dat water niet op. Omdat God een eeuwig verbond heeft gesloten. Dan krijgen wij met de verbondswraak te maken. Zijn liefde en bewogenheid met ons dat het ons mag uitdrijven tot Hem. Het mag en het moet.
Niet om iets te verdienen. Op het gebed doet de Heere nog steeds grote wonderen. Allemaal gedoopt, de beloften ontvangen. Hij is een waar-maker van Zijn Woord. Als het gestalte krijgt in ons leven, dan is het genade, genade alleen. Als we omkomen in ongeloof, dan is het eigen schuld.
De Heere heeft gesproken. O geliefden, indien wij om zo’n grote zaligheid geen acht geven hoe zouden we ontvlieden? De Heere heeft, wat zeg ik de Drie-enige God, heeft voor ons gestaan. Laat u met God verzoenen. Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet. Amen.
Zondag 5 juli 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. A. de Groot – Schriftlezing Exodus 14 vers 1-22 – bediening van het Woord en van het sacrament van de Heilige Doop