In deze hymne uit de Kolossenzenbrief bezingt Paus dat Christus de Eerstgeborene is van  de Schepping en van de kerk. Het draait om Hem! Als we willen weten wie God is, moeten we naar Jezus kijken. In Hem heeft de volheid van Gods zich gemanifesteerd. Christus is het fundament van het geloof – het vraagt van  ons dat we Hem vertrouwen en ons aan Hem toevertrouwen.

Het draait om Christus

Gemeente van Christus, stel je voor, je bent aan het winkelen. Het mag nu weer. Stel je voor, voor de Coronatijd. Toen je zomaar binnen kon stappen. Als we diep graven in ons geheugen, kunnen we ons dat nog voorstellen. Je bent al een tijd bezig. En dan heb je trek in koffie. En dan zie je in de verte het logo van Starbucks. Daar moet ik zijn, denk je. Je stapt naar binnen, het ruikt hier naar koffie? Dat kan niet anders toch?

Vanmorgen zijn we niet aan het winkelen. We zijn in de kerk – aantal mensen thuis. Stel je voor dat je hier vanmorgen binnenstapt. Waar ruikt het dan naar? Niet letterlijk. Maar hier in de kerk, waar zou het naar moeten ruiken? Welke geur zou je moeten inademen? Zoals dat je verwacht bij Starbucks dat het ruikt naar koffie zou het hier, met eerbied gesproken, moeten ruiken naar Christus.

Vanmorgen uit de brief aan de Kolossenzen. Lag in het huidige Turkije. Aan de kust, niet helemaal. Paulus wil direct zeggen: het gaat om Jezus. In alles wat je doet, zegt, denkt. Hij is de kern. De hoofdzaak. De corebusiness van de kerk.

Maar dan zou je een vervolgvraag kunnen stellen. Doen we ook. Waar denk je aan bij de naam Jezus? Jullie kennen de verhalen van de geboorte. Ik zie dat jij knikt. En van de wonderen. En de woorden. Pasen. Daar denken we aan. Dat is helemaal waar.

Het bijzondere is dat Paulus dat verhaal vertelt als iets uit het verleden. Nee. Als iets wat doorgaat. Hij praat over Jezus niet als iemand uit het verleden. Zoals je soms praat over iemand uit de geschiedenis: Willem van Oranje. Een verhaal uit het verleden. Toen, daar, zitten eeuwen tussen. Maar zo vertelt Paulus het niet. Paulus vertelt over iemand die leeft, die regeert, die er is!

Paulus kent de gemeente goed. Hij weet wat er leeft. Er wordt veel gesproken over wat er tussen hemel en aarde is. Het woordje ‘machten’ vat dat samen. Brief aan Efeze lijkt erop. Sommige mensen vonden machten interessant. Sommige machten waren goed, sommige bedreigend. Machten beheerden een stukje van de wereld. Je moest met die machten rekening houden. Als je een zeereis ging maken, moest je rekening houden met de machten van de zee. Ging je oorlog voeren, enzovoort. Het gevolg was dat mensen altijd bang en angstig waren. Stel je voor dat je er een vergeet?! Misschien in een ander gebied, een andere god, dan kon het noodlot je treffen.

Aan die mensen vertelt Paulus het evangelie. Intense blijdschap en bevrijding. Geen boodschap van angst. Je mag een nieuw begin maken (vandaar dat we Kolossenzen 3 hoorden als gebod). Leid een leven dat bij Hem past. Laat je hart vullen met ontferming, geduld, zachtmoedigheid. Dat is de manier waarop Paulus het evangelie vertelt. Je merkt hoe Paulus het afstemt op de mensen waar ze zaten, wat ze nodig hadden.

Vanaf vers 15 gaat Paulus beelden en woorden gebruiken die we niet direct kunnen plaatsen. Het gaat vooral over Christus. Hij zingt een lied. Het is zeer waarschijnlijk een doophymne. Dat zeggen uitleggers van het NT. Zou bijzonder zijn als Paulus daaruit put. Een ding is zeker: het gaat maar over een Naam! De Naam van Christus. De hoofdzaak is Christus.

Paulus onderstreept dat met twee woorden. Twee titels. (1) Beeld. Icoon, staat er eigenlijk. En ook daar waren de mensen mee bezig. De meeste mensen geloofden dat God zelf manifesteerde in tussenwezens zoals engelen en machten. Paulus geeft een heel ander antwoord. In wie kun je Hem zien? In Christus. Punt! Er zijn krachten en machten, ja. Maar Paulus geeft een fundamenteel ander antwoord. In Christus ontdek je Hem. Hij kwam om mens te worden. In Hem heeft de complete volheid van God gewoond. God was present in Hem. Wil je Hem ontdekken? Kijk naar Jezus!

(2) Eerstgeborene. De eerstgeborene van de schepping en uit de doden. De eerstgeborene was degene die de rechten had. Wie is de eerste? Denk aan Jacob en Ezau. En een stapje verder: een geboorte van een kind. De bevalling van een tweede is vaak makkelijker. Niet altijd. De weg is dan gebaand. Dat speelt hier mee. Hij is de eerstgeborene. Hij heeft de weg gebaand. Er is hoop voor ons en voor de schepping.

Wij luisteren met gespitste oren mee. Dat evangelie geldt nog steeds. Het evangelie bevrijdt van kramp. De wereld is in de greep van een kleine macht. Een virus. Met zoveel macht. Wat een impact! Veel mensen hebben ermee te maken: ze worden ziek. Het leven is veranderd. Je baan staat op de tocht. Je studie loopt anders. Waar vind je houvast? Paulus zegt: bij Christus. Hij zal er zijn! Je moet je heil en toekomst bij Hem zoeken. Hij draagt ons leven. Laat het je vanmorgen gezegd zijn. Hoe je leven er ook uit ziet. Zo praktisch mag je het maken.

Paulus zegt nog iets, hij gebruikt een ander woord. Christus is ook het Hoofd van het lichaam. De hoofdzaak van de kerk. Ik kom terug op waar ik de preek mee begon. Als je een kerk binnenstapt, mensen ontmoet die samen kerk zijn, waar moet het naar ruiken?

Vandaar lazen we 2 Korinthe. Julie mogen de geur van Christus ruiken, schrijft Paulus. Dat trekt mensen aan. Ja, ik geloof. Het kan ook: nee, ik niet. Dan wordt het een doodsgeur. De bedoeling is dat het je in vuur en vlam zet. Geldt dat ook voor ons? Mensen die die geur verspreiden? Dat wij persoonlijk maar ook als gemeente ruiken naar Christus? En als landelijke kerk? Of ruikt het naar iets anders?

Toen Starbucks een tijdje bestond en heel goed liep, besloot men andere dingen aanbieden: broodjes, donuts. Mensen pakken niet alleen het kopje koffie. En ja, zo werkt het. Je kunt je voorstellen wat het betekende. De omzet groeide. Totdat de omzet daalde. Niemand begreep waarom. De oprichter maakte een rondje. Hij stapte de winkels binnen. Hij begreep opeens waarom. Het rook niet naar koffie maar naar broodjes of donuts. De baas besloot: het moet anders. De winkels gingen dicht voor een paar weken. En daarna rook het weer naar koffie.

In onze gemeente moet het ruiken naar Christus. Ik ken deze gemeente niet. Soms ruikt de gemeente naar van alles en nog wat. Gezelligheid, ons kent ons, fatsoen moet je doen. Hoe mooi dat ook is, is prachtig, maar het moet gaan om Christus. Toch? Dit moment, nu we dit horen, is om in de spiegel te kijken. Christus is het Hoofd van de Schepping en de kerk. Hij geeft je leven toekomst.

Maar dan moet je leven wel in Hem gefundeerd zijn. Er moet connectie zijn. Je moet niet gaan zweven. Paulus gebruikt beelden die elkaar aanvullen. (1) fundament. Geloof heeft een fundament. Er is Iemand die me draagt. Ik hoop dat je dat herkent. Door schade en schande. Het andere woord is iets waarin iets van ons wordt verwacht, dat je het zelf moet vastpakken. Het heeft iets van een kind dat een plekje vindt bij vader of moeder. Je draagt je kind. Maar je kind slaat dan ook de armen om jouw nek. Dat moeten we we ook doen. Wij moeten Hem (2) vasthouden. Ons toevertrouwen aan Hem. Geloof kan iets hebben van een verzekeringspolis. Je kan het maar beter hebben, je weet nooit. Nee. Paulus wil dat we ons vastklemmen.

Geloof heeft iets van een sprong. Je kunt wachten tot je alle antwoorden hebt. Maar er komt een moment: ik krijg niet alle antwoorden, maar toch vertrouw ik me toe. Hem wil ik niet kwijt! In Hem is een liefde en zekerheid die ik niet kan en wil missen. Een liefde die sterker is dan mijn zonden en zorgen. Er is een grond onder mijn voeten. Sterker zelfs dan al mijn twijfel. Ik houd me aan U vast. Het geloof van een kind. Dat geloof gun ik u en jou.

Amen.

 

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 16 mei 2021, 9:30 uur. Schriftlezing 2 Korinthiërs 2:14-3:3 & Kolossenzen 1:12-23. Wetslezing uit Kolossenzen 2:1.