De wijzen uit het oosten zagen een ster, kwamen naar Jeruzalem, vonden en zagen het kind. Het meest bijzondere: ze knielden voor het kind Jezus neer. Ze moesten van hun kamelen afkomen. Zo moeten wij ook onze bezwaren, zonden en zorgen aan de kant leggen om te knielen bij de kribbe. Dan blijft Gods neerbuigende goedheid over: ‘Komt, verwondert u hier, mensen, ziet, hoe dat u God bemint.’

Gemeente, vandaag vieren we kerstfeest. Het feest van het licht. Toen ik pas dominee was, kwam ik bij een mevrouw. Zij zei: het is erg genoeg dat het kerstfeest moest worden. Het is waar he. Daar had ik nooit zo bij stilgestaan. Zo had God het niet bedoeld. God had de mens goed en naar Zijn beeld geschapen. De mens mocht wonen in de hof van Eden. En wat maakte het paradijs tot een paradijs? Dat alles volmaakt was. Dat ze God kenden. Aan de wind des daags, staat er. Er was geen ziekte, dood, rouw, zorgen. De mens sprak met God. God wandelde met de mens. Dat geeft iets aan van vertrouwelijkheid.

Als we de leeftijd van Adam en Eva nagaan, heeft die staat niet zo lang geduurd. De staat der rechtheid. We konden God recht in de ogen zien. Er was niets tussen God en de mens. Maar als je Genesis 3 leest, schrik je al bij de eerste zin. De slang nu. Dat is de grootste vijand van God hè. En die slang nu. De vorst der duisternis. Die gunt het God niet dat mensen Hem dienen. En andersom. U weet wel hoe het afgelopen is. De mens is moedwillig en vrijwillig bij God vandaan gegaan. Van het heilspoor.

Toen was er een hele andere situatie. De mens was in Genesis 2 koning. Hij mocht heersen. Maar in zonde gevallen, dan ben je veranderd in een slaaf. Wie een zonde doet, is een slaaf van de zonde. En ze hebben zich voor God verborgen. In de catechismus staat zo mooi: mijn geweten klaagt mij aan dat ik tegen God gezondigd heb. Het wonder van genade is dat God de mens is gaan roepen. God riep: Adam, mens, waar ben je?! God heeft de mens geschapen tot Zijn eer. Toen heeft God de vorst der duisternis de oorlog verklaard. Nou zal Ik vijandschap zetten tussen uw zaad en haar zaad. Dat zal u de kop vermorzelen. Satan dacht dat hij het gewonnen had. God zegt: je zult het verliezen.

Met Jezus zijn we meer dan overwinnaars. Genesis 3:15 is de eerste adventstekst. De Zoon van God zal geboren worden uit een vrouw. Hij komt om de zonde op zijn schouders te nemen. Daarom zei die vrouw dat het erg is dat het kerstfeest moest worden. De komst is niet zomaar is. Zijn wieg was een kribbe en Zijn kroon was een kruis. Zingen we met dat versje.

De lijnen van de beloften lopen door het hele OT heen. En vier eeuwen is erop gewacht. Ook in die tijd zagen niet veel mensen uit naar de komst. Dan denk ik aan wat we beleden hebben. We weten dat Jezus een keer terug komt. Hij zal alles nieuw maken. Denkt u dat er vandaag mensen die er naar uit zien? Ik voel een sterk verlangen, een heimwee? Bent U reeds op weg gegaan, dierbare Heiland?! De komst waarvan de engelen spraken op de Hemelvaartsdag moet nog komen. Wat ziet gij op naar de hemel. Deze Jezus zal alzo weder komen! Dat moeten we naar verlangen uitzien. Wanneer komt die dag?

Kerstfeest is een feest waarin verschillende dingen gebeuren. Maria, Elizabeth, Zacharias, keizer Augustus, Jozef. Die wilde Maria verlaten. Hij had het moeilijk. De engel verscheen aan Jozef. Hij zei, Jozef, schroom niet om Maria tot vrouw te nemen. Ze zal een Zoon baren. Hij zal zijn volk zalig maken van hun zonden. Een heerlijke boodschap.

We zien dat engelen betrokken zijn bij de zaligheid van mensen (gedienstige geesten staat er in Hebreeën). Met Kerst zie je dat. Verschijning aan Maria, Zacharias. De boodschap aan de herders. De engelen zang. God heeft in de mens behagen!

En nu lezen we over de wijzen. Wijzen uit het oosten, zo zingen we. Wijzen uit Babel. Ze hebben een ster gezien. U vraagt zich af, hoe zijn ze daar achter gekomen dat Israël leefde in de verwachting van de komst van Jezus? Israël was 70 jaar in ballingschap. De tijd van Daniël. En hoogstwaarschijnlijk hebben die joodse mensen gewag gemaakt van de verwachting. Die wijzen hebben een ster gezien. Het staat vast: de koning der Joden, waar die joden over spraken, dat die geboren is.

Ze gaan op weg. De herders gingen ook op weg. Omdat ze die vreugdeboodschap hadden gehoord. Het middel de wijzen is een ster. De ster zet ze op weg. De ster gaat op zoek. Daarom gaan ze zoeken.

Daar hebben ze onvoorstelbaar veel voor over. Een reis van vier maanden. Hitte en koude verdragen. Ze zijn blij als ze in Jeruzalem aankomen. Daar zal Hij geboren zijn, is hun overtuiging. Maar in Jeruzalem is alles stil. De wijzen zijn op zoek naar de koning. Maar in Jeruzalem zijn er maar weinig mensen die naar die koning vragen.

Dan die vraag: waar is de geboren Koning der joden? In plaats van blij, schrikken ze. Herodes was een Edomiet. Israël stamde af van Jacob. Jacob en Ezau waren wel tweeling, maar ze leken niet op elkaar. Ezau ging liever zonder God door het leven. Hij wilde God niet dienen. Herodes een Edomiet. Hij hoort over een geboren koning.

Herodes weet wel wie het wel kunnen weten. Hij roept de bijbel geleerden. Ze kennen de teksten. En gij Bethlehem Efratha! Broodhuis. Daar is Jezus geboren als het brood des levens.

Ze gaan verder. Die ster wijst hen de weg. Bij dat eenvoudige huis. Daar blijft die ster staan. Dat middel heeft hen bij dat huis gebracht.

Heerlijk dat wij ook een middel hebben. God doet dat door Woord en Geest (Psalm 25). Hier is dat voor die wijzen de ster. Die ster stond boven die plaats. Een eenvoudig huis. Dat kind daar. Zoals Jesaja geprofeteerd had. Een Kind zonder gedaante noch heerlijkheid. Om de schande van de mens op Zijn schouders te nemen. De ster wijst de weg. Anders zou niemand de Koning daar vinden. De ster gaf de doorslag. Voor de wijzen was het duidelijk.

Ze kijken elkaar aan. Wat raar. Ze zochten toch een koning? Ze hebben de hemelbogen afgespeurd. Ze hebben een reis gemaakt. Mannen van gewicht. Herodes en de geleerden wezen de weg. En nu staan ze voor dat huis. Zullen ze naar binnen gaan?

Naar binnen is buigen voor dat Kind. Dat Kind van de ster. Zichzelf wegcijferen, dat is naar binnen gaan. Jezus woont in een huis. Als ze binnen zijn, vinden ze. De bijbel zegt, als we God willen vinden, moeten we in Zijn huis zijn en moet ons hart een huis zijn voor Jezus. Al is Jezus 1000x geboren in Bethlehem maar niet in mijn hart, dan is het nog verloren. Gedichtje van vroeger.

De ster wijst duidelijk. Met kerst mogen we wandelen in het licht dat ontstoken is. Met kerst hoeven we niet meer te dwalen. Voor elk die in het duister dwaalt, verstrekt deez’ zon een helder licht. Niet de weg van je gevoel, wetenschap, kunst, rijkdom. Maar in eenvoudigheid. Als u God en Zijn Zoon zoekt, moet u hier zijn. Zoals we vanavond bijeen zijn. God wil daar temidden van ons zijn. Het kan tot een ontmoeting komen.

Zo is het soms moeilijk, de eenvoudigheid van het huis van God. Eenvoudige dominees, preken. Maar het woord is er! We moeten altijd binnen gaan. Deze rijke mensen moesten van hun kamelen af. Van hun gedachten en systemen af. Van hun voorstellingen af. Binnen komen onder het dak van God.

Ze zagen het kind en Zijn moeder. Dat is kerstfeest vieren. ‘Komt, verwondert u hier, mensen, ziet, hoe dat u God bemint!’ Eerst zagen ze het huis. Nu het kind. De ster straalde. Wat een tegenstelling! De ster was de lakei. Hoeveel te meer zal de majesteit en luister zijn van de Koning. Ze zagen het kind en Zijn moeder. Jezus die rijk was en om onzentwil rijk is geworden. De koning, zonder gedaante.

Dat is het geheim: de glorie van het kerstfeest, dat God mens werd. De mens heeft gezondigd. De mens moet of zelf betalen. Of een ander. Dat staat in de catechismus. Kunnen we zelf betalen? Nee dat kunnen we niet. Omdat we onze schuld elke dag groter maken. Wij zijn aangewezen op een Ander. Met een hoofdletter. Jezus, die kwam in het vlees. Kerstfeest is een feest van verwondering, verbazing. ‘Komt, verwondert u hier, mensen, ziet, hoe dat u God bemint!’ De liefde van God, dat Hij Zijn Zoon stuurde. Hij wilde Zijn zoon klein maken. Moeder en kind.

Het Woord is vlees geworden. God neemt een moeder aan. Zo legt Jezus zijn heerlijkheid af. Hij nam de gestalte aan van een dienstknecht. Een kribbe is het mooiste hiervan voor de wereld. Bloemen, bergen en zeeën laten ook iets zien van Gods majesteit. Maar Bethlehem is het mooiste. Al zo lief had God de wereld. Zie hoe dat u God bemint! Het is Zijn kinderen geopenbaard. Wijzen moeten in kinderen veranderen. Als we geen kinderen worden, zal je er niets van begrijpen.

Het is een wonder. De wijzen kwamen van hun kamelen. Een groter wonder als hun harten breken. Ze hebben het kind gezien. Het geheim van God ontdekt. Ze buigen! Ze blijven knielen. Ze hebben de heerlijkheid aanschouwd. Ze weten: dit is de redder van de wereld. ‘Komt, verwondert u hier, mensen, ziet, hoe dat u God bemint!’ Het kind kwam in Zijn nederbuigende genade.

Nu kunnen de wijzen niet achterblijven. Jezus boog zich. En nu buigen zij zich. Ze vielen voor Hem neer. En bewijzen Hem hulp. Ze offeren goud, wierook en mirre.

Wat is goud? Dat duidt altijd op het koningschap van God. Wierook is het offer. Wij hebben geen wierook in de kerk. Wel het offer. Als we God bidden en aanbidden. Offer van onze lippen. God eren en dienen en liefhebben. God aanbidden en eren. Mirre dat duidt op het sterven van Jezus. Als Jezus gestorven is, wordt Hij gebalsemd. Hij kwam om de vijand te slaan. Koning, offer, balsem van Jezus. Hij heeft Zijn leven gegeven.

Daar vallen de wijzen neer. Hun harten breken. Ze zagen dat God van hen hield. Weet u, wat er in beginsel hier in vervulling gaat? Psalm 72. Ja elk der vorsten zal zich buigen. Al het heidendom Zijn lof getuigen. De heidenen zullen zoeken naar de wortel van Isaï. In beginsel. Dat zien we hier.

Ze buigen. Ze kunnen niet achterblijven. En wij ook niet. Liefde beantwoorden door wederliefde. Ze vielen voor Hem neer. Ze komen. En zien. Maar knielen! Ze bewezen Hem hulde. Ze bewezen dat Hij koning was. Straks zal Hij zitten op de troon van Zijn vader David. Hij zal groot zijn. Dat had de engel gezegd. In de toekomst. Hij zal zitten op de rechtmatige troon van Zijn vader David. En heersen over de stammen van Israël. Dat verwachten we nog. Ze huldigen Hem.

De ster had hen uit het oosten geleid. Hij is hun koning. Zie Hem! In de kerk komen gaat nog wel. Maar dat geloof. Geloof moeten we ontvangen. Het is een gave van God. En knielen dat kan ook onze zaligheid zijn. Dat geeft bevrijding. Zo mogen we knielen bij de kribbe. Mogen we vragen of Jezus geboren is Bethlehem maar ook in ons hart. Opdat we nieuwe mensen zijn. Wie in Christus is, is een nieuwe schepping. Dankzij dat God Zijn Zoon gestuurd heeft. Voor u, jou en mij. Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, woensdag 25 december 2019 (1e Kerstdag), 18:45 uur. Schriftlezing Mattheus 2:1-12.