De Farizeeën en Schriftgeleerden verzochten de Heere Jezus eens om een teken. De Heere Jezus antwoordde hen dat geen ander teken dan het teken van Jona gegeven zal worden. De mannen van Ninevé zullen in het oordeel tegen hen opstaan, zij hebben zich wel begeerd. En de koningin van het zuiden kwam tot Salomo. En Christus, de meerdere Salomo, is meerder dan Salomo. Hij heeft de wijsheid van God. Buig voor Hem en bid om ontdekkende genade voor zaligmakend geloof in Hem.
Mattheüs 12 vers 38-42: ‘[38] Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeën, zeggende: Meester! wij willen van U wel een teken zien. [39] Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet. [40] Want gelijk Jonas drie dagen en drie nachten was in den buik van den walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde. [41] De mannen van Nineve zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jona is hier! [42] De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en hetzelve veroordelen; want zij is gekomen van het einde der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier’.
Gemeente, als de Heere Jezus veertig dagen oud is gaan Jozef en Maria naar de tempel om naar de gewoonte van de wet met Hem te doen. Door Goddelijke besturing staan daar twee oude mensen: Anna en Simeon. Simeon mag Hem in de armen nemen. En ook profeteert dat Hij tot een val en opstanding zal gezet worden, en tot een teken dat wedersproken zal worden.
Wat is het waarheid geworden. Als Hij Zijn woorden bevestigd door tekenen en wonderen. Dan is er drieërlei vrucht: die in Hem mogen geloven. Niet uit henzelf: geloof een gave van God. Kun je niet pakken. Niet dat je bij jezelf een knop om kunt zetten: nu ga ik geloven.
De Heere doet dat door Woord en Geest. Zijn Geest aan het Woord parend. Zaligmakende werk. Plaats te maken voor de Heere Jezus Christus. Geen rust te geven tot te kunnen zeggen Christus toe te behoren. Op goede gronden te kunnen zeggen: Hij de mijne en ik de Zijne.
Maar er zijn er ook nog velen die alles afweren. Meningen onder het volk. Hij is Johannes de Doper. Anderen zeggen Elia, weer anderen zeggen Jeremia. Dat Hij de Messias, de Beloofde, is daar willen ze nog niet aan. Dat zijn er nog die bij voorbaat er niet aan willen en zeggen: Hij is in ieder geval niet de Christus. Dan zijn daar de Farizeeën en Schriftgeleerden. Die Hem lasteren. Hij werpt de duivelen uit door de overste van de duivelen. Beëlzebul. Je moet maar durven. Om zo het werk van God verdacht te maken.
De Heere Jezus, Hij weet wat er omgaat. Als er Farizeeën en Schriftgeleerden tot Hem komen. Eerbiedig Hem aanspreken. Meester. Zo spreken ze hun eigen meesters aan. De aanspraak klinkt zo respectvol. Maar het moet waar zijn in het binnenste. Onszelf nauw te onderzoeken. Wat betekent voor ons Christus. Wat betekent voor ons als we Hem aanroepen, over Hem spreken. Is het dan waarheid of alleen uitwendig?
Niet een ieder die tot Hem zegt: Heere, Heere. Nauw te onderzoeken of het echt is. Paulus: beproeft uzelf of u in het geloof zijt. Catechismus: het moet een waar, een oprecht geloof zijn. Er wordt veel geloof genoemd maar wat te kort is voor de eeuwigheid. Vieërlei geloof: verstandelijk, tijdgeloof, wondergeloof en het ware zaligmakende geloof. Geloof waardoor we met Christus zijn verenigd. Daar zal het op aankomen. We kunnen de woorden hebben maar hebben we de zaak? Komt in de vruchten openbaar.
Dan komen ze met een verzoek. Ze wilden een teken. Wat een teken? Heeft de Heere Jezus dan niet vele tekenen gedaan? Hoofdstuk 16, een teken uit de hemel. Opdat ze mogen zien. Toen Johannes in de gevangenis in de gevangenis zat stuurde twee discipelen. Er zijn er velen die zeggen, kijk die Johannes, hoe hij aangevochten werd. Twijfel bij Johannes. Dan ben ik altijd blij dat ik de kanttekening heb. Johannes wist wie Hij gepredikt had. Waarom stuurde hij ze? Dat ze stof hadden om hen te onderwijzen.
Ze konden met Johannes niet sterven. Ze moesten aan Christus verbonden worden. Ga eens zitten en argumenten? Nee. Kom en zie. In en door de Christus werkelijk zou worden. In Zijn dagen openbaar zou worden. Zijn werken getuigen van Hem. Zijn wonderen, Zijn tekenen.
Gemeente, en bovendien is het Woord niet voldoende? De prediking. Niet als Schriftgeleerde maar als machthebbende. Dat Woord heeft kracht. Niet ijdel dat het maar wat klinkt. Johannes kon dat Woord laten klinken maar de Heere Jezus kon het in het hart brengen. Maar mijn Uw wegen en paden bekend.
Arglistige van deze vraag. Ze willen niet geloven. Het is al jaren geleden dat we gemeenteavond hadden. Bepaald probleem hadden. Ik leg het nog een keer uit. En nog een keer uitleggen. En nog weer vragen. Een ouderling: stop er maar mee. Ze wilden het niet weten. De wilden in Christus niet geloven. Dat ongeloof dat eenmaal zal openbaar gemaakt worden als onwil. U hebt niet gewild. Vijandschap van binnen. Tegen die Persoon, dat werk, die prediking.
Die prediking die haaks stond op wat zij voor ogen hadden. Ze dachten uit de werken zalig te worden. Dat God met hen wel ingenomen zou zijn. Die Farizeeën die zo hun best deden. Gemeente, uit de werken der wet maar de Heere Jezus laat juist zien het is door het geloof alleen. Door het geloof in Hem in hetgeen Hij volbracht en zal volbrengen zal een mens zalig worden. Buiten Hem is er geen leven.
Van buiten witgepleisterde graven. Zo wit dat de zon weerkaatst. Maar van binnen dorre doodsbeenderen. Geen leven maar de dood. De rijke jongeling. Hij had zijn best gedaan. Hij zag door de algemene genade van Zijn Vader dat hij voor veel zonden bewaard was. Maar het was voor de eeuwigheid tekort.
Goddelozen, albedervers. Komt allen tot Mij en Ik zal u rust geven. Daarom die vijandschap van die Farizeeën en Schriftgeleerden. Maar we wilden eerst een teken dat ze het ook zouden geloven. Zij stellen hun voorwaarden. Is dat voor ons zo vreemd? Wij stellen ook onze voorwaarden: ik zou wel willen geloven maar eerst dit en dit. Dan gaan we wet voorschrijven.
Er is een orde van het heil. Buiten de ontdekking van God zal er nooit plaats zijn voor Jezus. Dan krijg je met God als Rechter te doen: betaal Mij wat je schuldig zijt. In weg van ontdekking dat je schuldig bent. Als je in deze tijd hoort over de Heere Jezus, maar dan mis je die diepgaan. Hoe heb je Hem leren kennen? Waarde gekregen voor je ziel. In welke weg leren kennen? Als zonde nooit zonde is geworden, hoe hebben we dan een Zaligmaker?
Die Farizeeën en Schriftgeleerden wilden geen Zaligmaker. Farizeeën zag neer op die tollenaar. Maar die tollenaar? Die zag niet op die Farizeeër. De tollenaar wist van de Farizeeër in hemzelf. Die Farizeeën kende die tollenaar niet. Maar die tollenaar kende die Farizeeër wel. Luther, en die paap die leeft hier in mijn hart. Dominee, toen ik jong was wist ik wel dat er Roomsen zijn. Ach daar hoef je niet voor naar het zuiden. Die paap in je hart. Ze gaan tegen vlees en bloed in. Daarom dat verzet van die Farizeeër: ze wilde ten diepste niet zijn wat ze waren. Geen zondaar.
Zie je: Hij wil niet. Als Hij het nou gedaan had, dan hadden ze het van een andere kant kunnen bekijken. De Heere Jezus antwoordde hen. Hun zal een teken gegeven. Maar het teken van Jona de profeet. Het boos en overspelig geslacht. Gemeente, de Heere Jezus, hoe is Hij niet ontroerd als Hij die schare ziet. Niet geweend over Jeruzalem? Hoe menigmaal heb Ik u bijeen willen vergaderen als een hen haar kiekens maar hoe vaak hebt u niet gewild? Hoe eerlijk was Hij. Wees op hun dwaasheid. Addergebroedsel. Boos en overspelig geslacht.
Boos in hun gedachten, werken, in hun woorden. Boos en overspelig. Daar klinkt iets van het Oude Testament. Gewezen op hun ontrouw. Die God die hen uit Egypte verlost had. Die God verworpen om te buigen voor hout en steen. Afhoerenen. Ontrouw aan de Heere, ontrouw aan Zijn Woord.
Gemeente, nu staat dit alles opgetekend om met een voldaanheid op die Farizeeën en Schriftgeleerden, maar daar is goed geantwoord. Ze deugden ook niet. Staat het daarom in de Bijbel? Dat wij kunnen wijzen naar die Farizeeën, stenen op kunnen rapen? Bent u beter, bent u anders?
Gemeente, dat zegt Paulus. Hoe noemt Paulus zichzelf door ontdekkend licht? Als de voornaamste der zondaren. Hij kwam nog onder deze terecht. Als God een mens gaat ontdekken, dan komt die onder die Farizeeën, Sadduceeën, Schriftgeleerden. Door ontdekkend licht sta ik er niet boven maar onder.
Mijn ziel hoe doorziet u uw lot, hoe zul jij verschijnen voor God? Vroeger zeiden ze: vraag maar om ontdekkend licht. Wie ik geworden ben door de diepe val in Adam. Doopformulier. Aan allerhande ellendigheid, aan de verdoemenis onderworpen. Hoe vaak hebt u er al Amen op gezegd? Maar beleeft u het ook van binnen. De Heere te smeken dat God nog een onderscheid komt te maken daar van nature geen onderscheid is.
Terecht zegt Calvijn: er wordt hier wel een vergelijking tussen Jona en Christus maken, maar je kunt niet alles een op een zetten. Het gaat hier alleen maar over Jona in de buik van de vis drie dagen en nachten. En de Heere Jezus drie dagen in het hart der aarde. Jona de onwillige profeet. Geroepen naar Ninevé om op te roepen tot berouw. Want hij wist, stel dat ze zich verootmoedigen, dan zal God het oordeel niet uitvoeren.
Het wier was aan zijn hoofd gebonden. De Heere stuurde een walvis. Ontroerende gebed in de buik van de walvis. Ds. P. Blok: daar lag Jona in de drek aan de oever aan de zee. Uitgekotst in de drek op het strand. En hij ging uit om te prediken. En het volk vernederde zich. En de Heere keerde Zijn hand af. En de Heere Jezus. Misschien kun je het zelf invullen. Jona onwillig. De Heere Jezus gewillig. In de eeuwigheid al: zie Ik kom om Uw wil te doen. Dat Hij zal lijden en sterven. Al wat Hem zal worden aangedaan. Dat wist Hij al van eeuwigheid. Daar is Hij niet hier achter gekomen. Gewillig gekomen in de volheid van de tijd. Gewillig niet om te verderven maar om te behouden. Gezocht dat verloren was om het zalig te maken.
Voor God mocht vernederen, om genade te smeken. Blijdschap in Hem als Borg en Middelaar. Calvijn terecht niet alles is een. Alzo Jona in de buik drie dagen en nachten alzo Jezus in het hart van de aarde. Deze weg wilde Hij gaan. In deze weg, de gangen van Zijn vernedering, in de gangen van Zijn verhoging zijn Gaven uit te delen. Tot aan het einde van de aarde. Opdat ook Katwijk zou horen.
Dat is een wonder dat u het mag horen. Uw ouders en grootouders. Woorden geklonken: Tenzij u wedergeboren bent, u kunt het Koninkrijk van God niet zien. Mannen van Ninevé tegen hen getuigen in de dag van het oordeel. Dat zij zich bekeerd hebben. Daar kwam geen teken aan te pas. En de Schriftgeleerden en Farizeeën die hebben meer dan Jona gehoord. Nooit iemand zo gepreekt als Christus. Zo zuiver.
Hoe moeten we het over die bekering hebben? Calvijn wil het er eigenlijk niet over hebben. Bij de kanttekening niks opgetekend. Gemeente, dan kunnen we het er lang over hebben maar dat is bij de Heere bekend. Verhitte geraken van welles en nietes. Welke achtergrond? Gunnen we het of niet? Ja het gaat om waarheid. Maar hoe is het bij uzelf? Anders zullen ze ook tegen u, en mij opstaan. Wij hebben het volle Woord. De volle raad, de Schriften die van Christus getuigen.
We moeten voorzichtig zijn. Ook voor anderen maar ook voor onszelf. Vroeger zeiden ze: laat maar overwinteren en overzomeren. Niet elke traan is een ware traan. Niet elke zucht een ware zucht. Koningen verscheurde zijn klederen, gaat ook over die tijdelijke oordelen. Maar niet over oordelen. Want met de maar waarmee u meer zal u gemeten worden.
Zal van ons gezegd worden: het is waar? Goede ruil mogen doen. Of: hij heeft nooit iets gezegd, zij niet gesproken. Als dominee ziet dat de familie zich pijnigt om er iets van goeds van te zeggen. Maar ik heb als dominee ook bij mijzelf te blijven en niet te oordelen.
Door de weg van de ontdekking. Die in deze weg tot het zaligmakende geloof brengt. Opdat het Woord verkondigd wordt tot aan de einde van de aarde. [Tussenzang Psalm 27 vers 3: ‘Och mocht ik in die heilige gebouwen […]’.]
Niet alleen de mannen van Ninevé zullen opstaan en dit geslacht veroordelen. De Heere Jezus wijst ook naar de koningin van het zuiden. Zij is gekomen van onder Egypte. Diep Afrika. Lange gevaarlijke reis gemaakt en gehoord had van het gerucht van Salomo, zo’n wijze koning. Zo wijs. Dat wilde ze zelf onderzoeken. Zo werd zij getrokken, geleid van Godswege. Dan ziet zij de schatten. Maar wat heeft haar het meeste aangegrepen? Als ze Salomo ziet gaan naar de tempel om daar de offers te overzien. Toen had ze geen geest meer.
Meer dan Salomo is hier, de Heere Jezus. Zij heeft er een reis voor moeten maken. Maar de Heere Jezus kwam Zelf. Al was er geen plaats op deze aarde. Hij kwam naar deze aarde in de stal. Kribbe tot kruis. Hij kwam tot het Zijne maar ze hebben Hem niet aangekomen. Hij kwam Zelf om zondaren te bekeren maar zij hebben Hem niet aangenomen. De volle raad Gods, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen, ach jongens en meisjes, wat heeft de wereld voor op de Heere Jezus? Niets. Met hun zogenaamde wijsheid. Onze deskundigen.
Je ziet de chaos tot op de dag van vandaag. De wanorde. Besluiteloosheid. Waar de wereld vertrouwde op. Gemeente, de wijsheid van Christus wordt om gespot, veracht. Maar het volk van God de wijsheid des Heere voor tijd en eeuwigheid. Een volk op het sterfbed nederligt verwondert, verblijdt. Geleerd op de leerschool van vrije genade. Mijn zoon, Mijn dochter, gaat heen uw zonden zijn u vergeven. Kom u gezegende van de Vader.
Ook bestraffend, bemoedigend, vertroostend. Die wijsheid die daar lag in de schoot van de Vader. Als het ware daar het kloppende hart van Vader hoorde. Om de Zijnen te openbaren. De koningin van het zuiden kwam. Ach Hij kwam om vijanden in te winnen. Dat ontdekkende werk waar de Heere Zich bekend komt te maken en te trekken, dat wonderlijke werk. Het is Zijn komst die het heil volmaakt. Mocht de Heere zo het werk komen maken dat de mannen van Ninevé en de koningin van het zuiden niet zullen opstaan in het oordeel.
Het einde kan zo plotseling kwam. Denk maar aan dat jongetje in Marokko. Die schacht. Vijf jaar. En dat een eeuwigheid voor dit ventje. Ik hoorde vandaag nog. Oude vrouw: ik word niet lekker, leg me maar op bed. Deden ze en ze stierf. Wees alle tijd bereid, maar daar moet de mens bereid gemaakt worden. Niet iedereen wordt oud.
Gisteren zat een ventje van dertien jaar te spelen. Met neefjes en nichtjes aan het spelen. Ik ga dood, zegt hij. Naar het ziekenhuis. Ligt daar met een ernstige bloeding. Jonge mensen, gedenk aan Uw Schepper in de dagen van uw jongelingschap. Heden. Niet morgen. Verhard u niet maar laat u leiden.
Amen.
Zondag 6 februari 2022 – Triumfatorkerk Herstelde Hervormde Gemeente Katwijk – ds. A.C. Rijken – Schriftlezing Mattheüs 12 vers 33-42