God gaat door met Zijn werk

De geschiedenis van de geboorte van Mozes gaat dwars tegen ons begrip in. De waarom-vragen dringen zich aan in de eerste twee hoofdstukken van Exodus. Het is, hoe onbegrijpelijk voor ons ook, onder Gods toelating dat de Farao het volk verdrukt en uiteindelijk komt met het vermoorden van de baby-jongetjes. Door het verzet van de twee vroedvrouwen gaat God door met Zijn werk. Hij volvoert Zijn raad door Mozes te gebruiken. Dat het jongetje Mozes geboren wordt is een afschaduwing van een ander jongetje [=de Heere Jezus Christus] eeuwen later die geboren wordt in een stal in Bethlehem. Wij moeten leren geloven om te vertrouwen op God: Hij zal verlossen. Dat is het houvast waarmee we leven kunnen én het houvast waarmee we sterven kunnen. 

Exodus 2 vers 2a: ‘En de vrouw werd zwanger, en baarde een zoon‘.

Gemeente van onze Heere Jezus Christus, soms lijkt alles in ons eigen leven, in de kerk en in de wereld logisch. Dan klopt het plaatje. We kunnen allemaal begrijpen hoe de dingen lopen. In dankbaarheid zeggen we: zie je wel, wat is de Heere goed. Je merkt het elke dag dat het zin heeft om Hem te volgen. Misschien wel gebeden voor een weg: wat moet ik beginnen. Eigenlijk gedacht: wat moet het worden. Maar goed gegaan en gezegend. En achteraf mogen zien dat God goed is. Ook in grote moeilijkheden. En zeggen dan: wat is het leven met Hem goed, toch iets kostbaars. Als je leest hoe het gaat met de kerk in China. Gegroeid van een handjevol mensen vijftig jaar geleden en nu miljoenen. De kerk groeit en groeit. De Heere gaat door ondanks het communisme. Hij houdt Zijn kerk in stand. De Heere gaat de eeuwen door, vanuit dat kleine groepje in Jeruzalem. Overal geprobeerd het uit te roeien maar het gaat door. De Heere gaat door, je kunt erop bouwen. We zingen misschien wel diep van binnen een loflied. En dragen het ook uit: Heere wat bent U trouw en goed. Precies aan het begin van Exodus 1.

God had Zijn beloften aan Abraham vervuld. Jakob en nakomelingen naar Egypte. Jozef als onderkoning kon zijn familie redden van de hongersnood. Met zeventig de familie. Nog geen groot volk. Maar daarna uitgebreid en uitermate machtig. Land vol van Hem. Zie je wel, de Heere doet wat Hij beloofd. Eerst houd je je hart vast. Abraham en Sara ‘even’ geen kind kunnen krijgen en Jakob op de vlucht. Maar dan vers 8 van Exodus 1. Toen trad er een koning aan die Jozef niet had gekend. Op een heldere dag, strakblauwe lucht, een onweersbui. Gaat niet over. Farao gaat rekenen. Volk van Israël sterker en groter dan wij. Wat overdreven maar het was een risico. Als er een vijand komt en ze sluiten zich aan. Dan komt er ineens lijden en vervolging. Tranen en ellende.

Wat doet de koning? Volk worden slaven. Mooie steden komen het doel maar ook dat het volk kleiner wordt. Dan sneuvelen er mensen, wordt het volk kleiner. Geen arbo-regels. Kwamen honderden, duizenden mensen om. Piramides in Egypte wat mooi. Maar er is wat bloed gevloeid. Nijl naar de Rode Zee. 120.000 doden. Mensenleven doet er niet toe. Laat ze maar bouwen. Dan krimpen ze wel, dan zijn we van ze af. Dat is het redeneren van de Farao. Eerst zo’n goed leven in het land Gosen. En dan komt de tijding binnen in de gezinnen: hij leeft niet meer, de man. De rouwkaart elke keer thuisbezorgd. Krijgt de Farao het volk eronder? Nee. Hoe meer hij het onderdrukte hoe groter het werd. En dan? Moet er maar een schepje bovenop. Mishandelingen, afranselen. Als de arbeid niet zwaar genoeg is, dan maar werken met bakstenen en op het land. We zullen ze eronder krijgen. Dat komt zomaar het leven van Israël binnen. Verschrikking en bedreiging. Waar loopt het op uit? Farao komt op het zieke idee om de baby-jongetjes te doden. De meisjes kunnen we nog wel als slavinnen gebruiken, denkt de Farao. Hij zegt het tegen nota bene de vroedvrouwen. Die luisteren niet. Dan tegen het eigen volk: gooi ze maar in de rivier de Nijl. Misschien zo aan het verhaal gewend maar dit is verschrikkelijk, gruwelijk. Waar het volk van de Heere mee te maken krijgt. Je vraagt je af: wat doet de Heere? Reactie? Bliksemschicht uit de hemel. Of zoals Paulus op weg naar Damascus: Farao, Farao, waarom vervolg je Mij en Mijn volk. Wat zien we van het handelen van de Heere? Helemaal niets, het blijft stil. De enige die wat doen zijn die twee vroedvrouwen.

De twee vroedvrouwen gaan in verzet. Ze moeten van de Farao de jongetjes vermoorden maar ze doen het niet, ze laten ze in leven. Met een mooie smoes: we komen eigenlijk altijd te laat. De enige die wat doen zijn de twee vrouwen. Het is prachtig, ze hebben een lintje van de koning. Maar het gaat door, zij kunnen de Farao niet stoppen. Heere, waarom laat U dit toe? Dat Farao overwinning op overwinning behaalt op het volk? Heere, hoe kan het toch. Dat is niet alleen een vraag die bij ons opkomt als we Exodus 1 en 2 lezen. Als we lezen over de vervolgde kerk, dan begrijpen we het ook niet meer. Ik herinner me het verhaal van een christelijke lerares in Nigeria onder moslimkinderen. Wat doet een goede lerares? Voorkomen dat er gespiekt wordt. Dus jassen en tassen op de grond. Dat deed ze maar er zat een Koran in één van de tassen. Wat mag je met de Koran nooit doen? Op de grond leggen. Zagen kans om haar aan te klagen en weg te werken. Ze is gestenigd wegens beledigen van de Koran. Hoe is het met die vrouw Asia Bibi uit Pakistan? De doodstraf is teruggedraaid. Waar ging het om? Een glaasje water. Het wordt je zo in de schoenen geschoven. Nu lijkt het goed af te lopen maar waarom in Nigeria de vrouw gestenigd? U had met een vingerknip kunnen voorkomen dat ze maar één stap zouden zetten. Waarom hebt U het niet gedaan, Heere? Waarom kon de boze zo tekeer gaan? Geldt de vervolgde kerk maar ook in onze kerken de afkalving en uitholling.

Of, dan komt het heel dichtbij, waarom die ziekte? Waarom dat ongeluk? Waarom moest hij of zij mij zomaar ontvallen. Waarom zie ik niks van U? Is het niet een vraag die we allemaal kennen. De ene heftiger dan de ander. Dan lijkt het dat de Heere aan de kant staat. Gelukkig dat er nog mensen zijn die nog handelen. De vroedvrouwen. Zij redden Mozes. Waar is de hand van de Heere? In vers 21 staat dat zij nakomelingen kregen. Een lintje als het ware van de grote Koning. Of is het zoals sommigen zeggen: God kan het niet oplossen. Geen macht tegen de duivel. Is dat zo? Nee. De naam geeft het al aan van het boek, Exodus [=uittocht]. De Heere volvoert Zijn plan. Een vrouw uit Levi wordt zwanger en baart een zoon. Waar zien we dat de Heere toch werkt? Daar. Maar er worden zoveel jongetjes geboren, beter een meisje die loopt geen gevaar, jongetjes in de Nijl geworpen. Nee, het is een zoon. Het is Mozes. Om het volk uit te redden. Mozes later bij de brandende braambos: de Heere weet van alles en heeft de tranen in de fles bewaard, Hij grijpt in. Daarom stuurt Hij Mozes naar Egypte.

De Heere grijpt in. Maar ondertussen zul je maar slaaf zijn daar in Egypte. Misschien het verhaal rondgegaan dat er een jongetje is geboren en geadopteerd. Het is toch niet te geloven? Toch van meerderen gehoord. Volk even opgeleefd van dit misschien wel. Maar wat gebeurt er vervolgens? Veertig jaar helemaal niets. Ja, Mozes naar het paleis. Leert Egyptisch, de wetten. Die zien we nooit meer terug, ingekapseld met de vijand. Jawel naar veertig jaar slaat hij een Egyptenaar dood. Moet vluchten. Die zien we nooit meer terug. Na tachtig jaar toch wel. Gaat Mozes het volk uitleiden. Altijd de vraag: Heere, waar bent u. Toch het levensverhaal maar misschien zegt u wel: duurt bij mij ook al veertig of tachtig jaar. Het moet ons niet het zicht op de Heere vertroebelen. Hij gaat door.

Er wordt een jongetje geboren. Afschaduwing van een ander jongetje, de Heere Jezus geboren. Moet dat nu de oplossing zijn? Een jongetje geboren ergens in een dorpje in een stal. Ja, dat is de oplossing. Zo gaat Hij de wereld redden. Niet met een strijdwagens om alle Assad’s en Hiltler’s de wereld uit te gooien. Nee, Hij doet het anders. Naar het hart van de zaak. Niet eerst alle tranen afgedroogd. Wat zit er mis? Begin van de vorige eeuw een prijsvraag uitgeschreven in Engeland. Wat is er mis met de wereld? Eerste Wereldoorlog. Schrijver schreef het heel kort, met één woord. ‘Ik’. Opstand tegen de Heere, in ons aller hart. Werkt overal door in duizend en één harten. Als de Heere gaat verlossen dan gaat Hij het hart aanpakken. Daarom een jongetje geboren. Hij maakt alles anders. Voor een ieder die tot Hem vlucht. Voor ieder die gelooft dat Zijn volbrachte werk genoeg is. Zo redt de Heere mensen. Zo redt Hij de wereld. Door Zijn Zoon. Door de geboorte van een jongetje.

Nu komt het erop aan dat wij dat leren geloven. Zoals de Israëlieten toen in Egypte. Hij zal verlossen. Wij ook nu: bij het kruis moeten wij zijn. Daar houd ik aan vast. Ik kan U niet narekenen. Maar dit mag ik weten: U volvoert Uw plannen. Alle andere dingen in Uw handen neer. Zijn dan alle waaroms weg? Nee, die blijven. Niet voor niets aan het begin van de dienst Psalm 22 gezongen. Voor de waaroms is plaats, juist ook in het geloof. Soms gezegd: je mag geen waarom zeggen. maar dan niet de Schrift aan onze kant. De Heere Jezus heeft het aan het kruis geroepen: waarom heeft U mij verlaten? Maar wat doen we ermee? Boosheid in ons hart of brengen we ze bij de Heere. Enige troost in leven en sterven. Dan begrijp je niet alles maar dan weet je één ding zeker: ik heb een Vader in de hemel die Zijn eniggeboren Zoon geschonken heeft, die mij met Hem alle dingen schenken zal, Hij zal alle dingen laten meewerken ten goede, linksom of rechtsom. De boze kan hoog of laag springen, de vervolgers doen wat ze willen. Maar Hij maakt Zijn werk af, Hij droogt straks alle tranen. Hij heeft het gedaan, doet het en zal het doen. Dat is het houvast waarmee je leven kunt, het houvast waarmee je sterven kunt. Is het ook uw, ook jouw houvast?

 

Zondag 4 november 2018 – De Stulpkerk Lage Vuursche – ds. A.C. de Kruijf [Rijssen] – Exodus 2 vers 2a