De gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard kan ons irriteren. Gods soevereine goedheid staat haaks op ons westerse rekenen en tellen. God heeft echter zondaren op het oog. Dagloners die niet zonder loon thuis kunnen komen. God wil Zijn genade mild en overvloedig schenken.
Gods goedheid is adembenemend en ademgevend
Gemeente van God te Gouda, gelijkenissen, dat is prikkellectuur. Misschien niet leuk gezegd, maar het is onderwijs van Jezus om je aan te ergeren. De hoorders van Jezus hebben zich vaak aan Jezus geërgerd. Die ergenis kan ook in jouw en mijn hart opkomen. De woorden schuren met de werkelijkheid. Het Koninkrijk der hemelen is blijkbaar niet de onze.
Je hebt de hele dag keihard gewerkt en je krijgt net zoveel als die jongens die op het laatste nog een uurtje hebben gewerkt. Dat is niet eerlijk?! Jezus gaat naar Jeruzalem. Hij gaat daar alles geven. Een enthousiaste jongeman stapt op Jezus af: wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? Volg mij! Verkoop alles wat je hebt. God dienen loont dus. Een zegen om in Gods wereld, wijngaard te schoffelen. Het loont ook in de hemel. Navolgen van Jezus heeft eeuwigheidswaarde.
Het gezicht van de jongen staat op half zeven. Hij had veel bezittingen. Een West-Europeaan. Ik denk dat hij in Gouda woonde. Een rijke zal moeilijk het Koninkrijk ingaan. De leerlingen zijn perplex. Rijkdom is toch een zegen van God? Abraham was toch ook rijk. Als de rijken moeilijk ingaan, waar blijven de armen? Als het al voor rijken moeilijk is… Wij zijn nette kerkmensen. We hebben belijden is gedaan. Als er een beroep op ons wordt gedaan, zijn we van de partij. We zijn navolgers. Waar mogen wij op rekenen, vraagt Petrus? Wat schuift het? Je kunt reken op een rechtvaardige beloning, zegt Jezus. Maar vergeet niet: Gods goedheid gaat het al te boven. Velen laatsten zullen de eersten zijn.
Want het Koninkrijk der hemelen is… Het is oogstseizoen. Een landheer gaat naar de markt. Arbeiders staan opgesteld. Ze willen een dagloon verdienen. Geld en eten voor moeder de vrouw te verdienen. Er wordt onderhandeld. Een denarie, penning komen dat overeen. De schriftgeleerden weten dat de landheer dit uit de wet van Mozes haalt. Het zijn behoeftige mensen. Voor zonsondergang moeten ze een penning krijgen om thuis te komen. Als dat niet zo is, zullen ze hun nood aan God aanklagen. Dat zal de landheren tot schuld zijn.
De groep mannen van het eerste uur gaat aan het werk. Om 9, 12 en 15 uur gaat de landheer nog eens mensen charteren. Om 17 uur gaat hij nog eens. Alles is mooi meegenomen. Ik zal jullie een rechtvaardig loon geven, zei die landheer.
Waarom gaat hij vijf keer? Als hij ervaren is, weet hij toch: ik heb zoveel mensen nodig. Hij gaat wel vijf keer naar die arbeidsmarkt. Let even op de vraag van de landheer aan die laatste. Wat staat u hier de hele dag werkloos? Noties van bedrijfsbelang ontbreken bij de landheer. Waar gaat het hem om? Dat die arbeiders levensonderhoud hebben. Dat niemand straks niet thuis kan komen.
We kijken elkaar nu aan in deze namiddag. Wat een geweldige landheer. Tof gewoon! Hij heeft hart voor mensen. Uit goedheid en genade zet hij mensen in. Wat staat u hier werkeloos? In het Grieks: nutteloos, lui, onbruikbaar. Werkelozen. Oei! Misschien zijn er in ons midden die er weet van hebben. Dat is niet altijd gemakkelijk. Soms straalt het van het gezicht af of dat ze werken willen of niet.
Waarom staan deze mannen ter elfder ure hier nog? Is het schuld? Of lot? Hoe zit dat anno 2024 met mensen die een uitkering hebben. Zijn ze te beroerd om werken? Mensen die naar de voedselbank gaan: Schuld of lot? Ken ik hun levensverhaal?
Michael, zijn vader is werkeloos. Drinkt teveel. Dan heeft hij slappe handjes. Zijn moeder moet werken. Michael leeft ongezond. Vapet, drinkt. Met 10-nul achterstand. Wij horen vaak tot de middenklasse. Wij hebben een netwerk. Een bubbel. Vrienden die elkaar uitnodigen voor een maaltijd, maar die anderen? Zou het daarom kunnen dat we zo onbarmhartig uit de hoek komen?
Onze Heere Jezus, die wij als Heer belijden, kent de Michaels van Zijn dagen – en onze dagen. Hij is met innerlijke ontferming bewogen over heb. Over de hoertjes uit de stegen van Galilea en de tollenaars. Bewogen met mensen die staan te niksen op de markt van het leven.
Het antwoord gaat door merg en been: omdat niemand ons ingehuurd heeft. Niemand gaf ons werk. Iedereen ontweek ons. Wij bleven maar staan. Ga in mijn wijngaard, zegt de landheer. Ga. Hier word ik stil van. Het ontroert me. Heel bijzonder. Ja.
Ongewoon wordt het aan het slot. Als de uitbetaling plaatsvindt. De laatstaangeworvenen komen als eerste. De eersten moeten zien wat de laatsten krijgen. Ze krijgen een denarie. Tegen de muur de mannen die totaal vermoeid zijn. Ze gaan rekenen: 12 denarie. Een ander 5. Dit wordt feest, jongens! Ze slaan aan het rekenen. Ze rekenen erop. Ze rekenen ermee dat ze mogen delen in de lintjesregen van God. Een berichtje in de staatskrant van het Koninkrijk van God. Die rekenmeesters met hun berekeningen…
Dan volgt de erfenis. Iedereen krijgt een denarie. Voor wat hoort wat, die moraal, die wordt overstegen. De mannen van het eerste uur gaan mopperen. Dat konden hun vaderen in de woestijn ook. Jongens, vergeet je dan dat het een voorrecht is om in de wijngaard te werken? Vergeet je wat God beloofd? Een denarie.
Die eerste lezers, sommigen kenden Jezus. Anderen werden na Pinksteren erbij gevoegd. Mattheüs zegt: pas op het. Geen gedoe. Wij hebben Hem nog gekend. Niet doen! Jezus houdt dit voor. Blijkbaar telt niet wanneer je gekomen bent. Alleen telt dat je gekomen bent.
Mopperen – eerst onder elkaar. In de brandende zon gewerkt. Ik Google op een prent van Rembrandt. Is ‘ie nou gek geworden, die landheer?! Ze gaan ermee naar die landheer. Competitie, wegen, wedijver, wie het beste is. Leven in het licht van het Koninkrijk. Ik besprak deze gelijkenis met een groep mensen in Nunspeet. Een man zei: aan het einde van het jaar werden bonussen uitgeteld. Het was een rottijd. Iedereen was ontevreden. Dat is de gelijkenis!
Of zit het bij ons ingebakken: om alles te weten? Dat ik niet afsteek tegen die ander? De ander naar beneden, zodat ik naar boven ga. Daarom vertelt Jezus dit. Schuren bij hardwerkend Israël. Het zal gestaan hebben in de krant van wakker Israël: Schandalige praktijken in de wijngaard van landheer X.
Dan die aanspraak. Vriend! Drie keer komt het bij Mattheus voor. Mengeling van droefheid en verbazing. Niet mee willen doen met het feest van Gods goedheid. Geen vriend meer willen zijn. Welke zijn het? Hier: vriend, zijn we het niet eens geworden? Die man die de bruiloftszaal is binnengekomen zonder bruiloftskleed. En tegen Judas in Getsemane. Er staat geen antwoord.
De landheer speelt het formeel. Alles volgens afspraak. Dan krijgen we zicht op het Koninkrijk der hemelen. De landheer schuift ons rekenkundige wetboek opzij. Vers 14: ik wil aan hem geven. Ik wil! Gods soevereine wil. Of vers 15: ik wil met het mijne doen wat ik wil. Gods irritante goedheid. Zo wil ik het noemen. Een echo door heel de Bijbel. Dat ontneemt de adem van de oude Adam. De vader tegen die oudste zoon: jongen, ben je soms zo boos omdat ik blij ben dat je broertje terug is. Jona lazen we. 40 dagen en dan. 38, 37… 9, 8, 7.. 3, 2, 1… Nu gaat God de stad omgooien. Nee. God deed het niet. Ben je boos omdat Ik zo goed ben?!
De laatsten worden de eersten. Een vol dagloon. Nooit gedacht, wel gekregen. We kunnen thuis komen! De anderen druipen af. Geërgerd. En wij? Kunnen we tegen Gods goedheid? Gunnen wij anderen de genade van God? Mensen die er de kantjes van af gelopen hebben. De Michaels van onze tijd. Die tollenaar. De overspelige vrouw. Heeft niemand u veroordeeld? Jezus in het huis van Zacheus. Zacheus doet geloofsbelijdenis. Wat een heerlijk evangelie. In Mij heb je nieuw leven. Voor mensen in de St. Jan van Gouda. Mensen die blij worden van Gods onverdiende goedheid en genade. Niet alleen voor anderen, maar ook voor mij. We mogen dankbaar zijn voor die goedheid.
Ik trek de lijn maar door. God is gul en vrijgevig voor zondaren. Deze Heer heeft een Zoon. Hij zond Hem in de wereldwijde wijngaard. Hij ging aan de slag als de eerstgeroepene. Voor de eerste dagloners. Wat Hij verdiend heeft, deelt Hij mild en overvloedig uit. Houd uw handen naar op. U zult niet ongezegend uw levenspad vervolgen.
Amen.
Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk, zondag 29 september 2024, 17 uur. Schriftlezing Jona 3: 9- 4:4 en 4 : 10-11.