In Psalm 87 wordt de stad Sion, de Godsstad bezongen. Met het Pinksterfeest is dit heerlijk vervuld. God heeft de heidenen zelf toegebracht en bevestigt. Hij zal hen rekenen in het opschrijven van de volken. Een plek in die stad. Bereid door het werk van Christus voor wie in de stad geen plaats was maar buiten de stad Zijn leven gaf voor vijanden. Het wordt in ons niet gevonden, het ligt buiten ons vast in de Heere Jezus Christus. Buitenstaanders mogen naar binnen en komen binnen.
Psalm 87 vers 5 en 6: ‘[5] En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste Zelf zal hen bevestigen. [6] De HEERE zal hen rekenen in het opschrijven der volken, zeggende: Deze is aldaar geboren‘.
Geschreven Pinksteren Gods gezin wordt uitgebreid
1. Buitenstaanders mogen naar binnen;
2. Buitenstaanders komen binnen.
1. Buitenstaanders mogen naar binnen
Gemeente, hier en thuis, Psalm 87 is een psalm die een stad bezingt. Dat gebeurt wel vaker. Neem nu Amsterdam, onze hoofdstad. Een stad die op verschillende momenten in de geschiedenis bezongen is. Vanwege de grachten, de gebouwen, historie en zoveel meer. Steden zijn redenen geweest om liederen, gedichten over te maken. Zo ook over Sion, oude naam voor Jeruzalem.
De stad van goud en de stad van God. Wat valt erover te zeggen? Psalm 87 zet in: zijn fundamenten is de bergen der heiligheid. Rondom Jeruzalem zijn bergen, Psalm 25, alzo is de Heere rondom Zijn volk. Wat minder bekend is is dat Jeruzalem gebouwd is op de berg. Vandaar de tempelberg. Zo begint deze Psalm. Van God uit. Het fundament is te vinden op het berg van Zijn heiligheid.
Als iemand nou zou vragen: waarom heeft God die stad nou lief? Waarom in Jeruzalem de tempel en niet ergens anders? Dan is er maar een antwoord en dat is dat de Heere de poorten van Sion bemint. En dan vragen we door: wat is dan reden, de achtergrond daarvan? En dan komen we erachter dat er geen enkele reden is dan deze: dat God uit pure, vrije goedheid, redenen nemend uit Zichzelf, deze stad verkoren heeft en daar de tempel, het huis van God, in laat opnemen.
En vandaar vers 2. De Heere bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob. Er zijn genoeg plekken in Israël waar de tempel, de gemeenschapsruimte om zo te zeggen tussen God en Zijn volk, een plek zouden kunnen krijgen. Maar God koos hiervoor. Daar zit verkiezing in. Dat is eigenlijk verkiezing. Dat er geen enkele reden is op aarde, uit de stad zelf, maar dat God vanuit Zichzelf deze stad uitkiest.
Is dat een beladen begrip? Uitverkiezing. Het is een bevrijdend begrip. God doet het niet om ons maar om Zijn heilige Naam. Daarom koos God het volk van Israël uit. Niet omdat het heiliger was dan andere volken. Deuteronomium 7 zegt enkel en alleen omdat Ik u verkoos, daarom. Eigenlijk begint het al een beetje Pinksteren te worden als we deze Psalm verder lezen.
Want ja, verkiezing heeft alles met de Heilige Geest te maken. Als je nou een hele grote stap maken en Handelingen 2 openslaan, we hebben het samen net gelezen, waarom kiest de Heilige Geest Jeruzalem uit, die mannen uit? Is dat omdat mannen zich klaar hebben gemaakt? Dat de Heilige Geest aan kan sluiten bij iets van beneden. Nee, het is omdat de Geest soeverein is, God soeverein is. God zendt Zijn Geest op het dorstige, op het droge.
Hoe vindt u dat gemeente op Pinksteren? Psalm 87 zegt zeer heerlijke dingen worden van u gesproken o stad van God. Wat zijn die heerlijke dingen, die zeer heerlijke dingen? Dat zijn niet gebouwen, de schoonheid in zichzelf. Maar wat daar allemaal plaatsvindt. Er gebeurt wat in de stad. En kinderen, let op het woordje poorten. Eigenlijk wordt een tipje van de sluier opgelicht als we de vraag stellen wat gebeurt daar nou, wat is daar nou zo bijzonder aan die stad. Bij de poort gebeurt het. De Heere bemint de poorten.
Wat zijn poorten? Dat zijn toegangen. Dat zijn ingangen om van buiten binnen te komen. Vroeger was een stadspoort bescherming, daarachter was je veilig en tegelijkertijd was het ook het middel om ergens binnen te komen. De Heere bemint de poorten van Sion. Waarom dan? Omdat er bij die poorten wat gebeurt. En dan komen we in de buurt van de tekst. Vers 4. Waar gaat het over? Daar worden heidenvolkeren genoemd. Wat hebben die met de stad van God te maken? Helemaal niets. En wat moeten die dan met de stad van God anders dan de stad van God overmeesteren en de stad van God verwoesten zoals ook gebeurd is in de geschiedenis.
Heidenvolken, waaronder Babel, hebben de stad van God verwoest, hebben de tempel verwoest. Wat doen die volken hier in Psalm 87? Dat is Pinksteren. Dat volken van buiten een plek krijgen in Psalm die gaat over de stad van God, die gaat over Zijn volk. En dan neem ik u even mee naar die volkeren. Kijkt u eens goed naar die namen. De eerste twee, Rahab en Babel, dat zijn grootmachten geweest. Rahab is eigenlijk Egypte, het zuidelijke deel.
Als ik vraag aan de kinderen: Egypte en Israël wat voor relatie hadden die met elkaar? Dan denk jij misschien wel aan Mozes. Het volk van Israël werd zovelen jaren onderdrukt in Egypte. Werd gekleineerd, geschoffeerd, geknecht, Egypte dreef de spot met het volk van Israël. En Babel dan? Idem dito. Babel lag in het noorden. Het trotse, hoogmoedige volk. De toren van Babel. En later Babylon dat Israël verwoest heeft. Nou dat zijn de eerste twee volken.
Laten we die andere drie er ook maar even bijnemen: de Filistijn, en de Tyriër, en de Moor. De Filistijn, wat hebben de Filistijnen niet voor pogingen genomen in de tijd van de Richteren bijvoorbeeld om het volk van Israël en de God van Israël uit de weg te ruimen. Wat een anti-machten worden hier genoemd. De Tyriër, het huidige Libanon. Centrum van afgoderij. Wie kwam daar vandaan? Izebel, die trotse, hoogmoedige vrouw. En dan de Moor, Ethiopië. Morenland. In de Bijbel vaak verbonden met geestelijke duisternis. Een volk wat God niet kent en God niet dient. Daar hebt u ze in een paar zinnen getekend. En dan gaan we weer even terug naar vers 3, zeer heerlijke dingen worden van u gesproken o stad van God. En gemeente, dan zeggen we toch tegen elkaar vanmiddag: heerlijke dingen?! Dit zijn toch schokkende dingen. Rahab en Babel, Filistijn, Tyriër, Moor. Ik zal hen vermelden onder degenen die Mij kennen.
En de Filistijn, en de Tyriër, met de Moor, deze is aldaar geboren. Gemeente, dit is het aanstootgevende werk van de Heilige Geest. Dat volken van buiten vermeld worden onder degenen die God kennen. Dat is Pinksteren, dat is Handelingen 2. Gods Geest breekt harten open opdat ze opnieuw geboren worden, aangeraakt worden van boven. De Heere had beloofd aan Zijn volk Israël Ik zal Mijn Geest geven, en uw stenen hart wegnemen en uw een vlezen hart in de plaats geven, maar de Heilige Geest werkt ook buiten de bedding van het verbondsvolk Israël. Dat zien hier in Psalm 87 al. De Geest die vloeit als water over de oever heen en bereikt het droge en dorre landen van de heidenvolken. Dat is Pinksteren.
Wat gebeurt er dan als de Heilige Geest werkt en deze volkeren erbij haalt? Zodat ze door de poorten binnengaan. Wat gebeurt er dan? Dan wordt de stad groter toch. Dat kan iedereen op z’n vingers narekenen. Hoe meer mensen erbij komen, hoe groter de stad wordt. Dat was natuurlijk iets dat in die tijd belangrijk was. Een koning die verwierf eer en aanzien als steden groter werden. Veel koningen deden aan expansiedrift, die zorgden ervoor dat er andere volkeren krijgsgevangen werden gemaakt. En zo werd eer en roem vergroot.
Maar opvallend genoeg, hoe doet de Heilige Geest dit? Die dwingt niet maar de Heilige Geest dringt aan. Ziet u deze beweging? En ik vraag u vanmiddag ook: herkent u deze beweging. Want het is een beweging die door de eeuwen heen altijd hetzelfde is gebleven. Het is ook de bedoeling dat we in die beweging worden meegenomen vanmiddag. Een beweging eigenlijk die tegen ons denken ingaat. Niet aansluit bij wat wij verwachten. Die omver werpt wat we misschien hoopten. Ik zal Rahab en Babel vermelden onder degenen die Mij kennen.
Als u nu denkt, het is de bedoeling dat wij naar die heidenvolkeren moeten kijken, dan hebt u het mis. Alle nadruk ligt op wat God doet. Ik zal vermelden. En Ik zal ervoor zorgen dat die volkeren bij de Godsstad gaan horen. Nou gemeente, deze Psalm tekent ons vanmiddag op de Pinksterdag wie God is. Van Sion zal gezegd worden: die en die is daarin geboren. Vers 5. Deze en die. Uit die volkeren die genoemd zijn en uit het bondsvolk Israël. Zo gaat God te werk. Hij verkiest uit al het aards gedruis, Psalm 65, en Hij doet naderen om Zijn heilsstem te horen. Heerlijke dingen, ja vind je dat ook? Zijn die nou de heerlijke dingen waar het hart moed van krijgt, en hoop van krijgt? Omdat je er achter bent gekomen dat de Heilige Geest niet te claimen en omdat het werk van de Heilige Geest niet is: ik doe mijn best en God doet de rest. De Heilige Geest werkt daar, begint daar, waar geen openingen zijn, waar geen leven is, waar de dood is en waar de geestelijke duisternis is.
Met Pinksteren, gemeente, komt openbaar dat wij vlees zijn, dat wij onmachtig zijn om het heil van God te verwerven. En dat wij ook opstandig zijn, dat we er buiten staan. Dat we het heil niet vatten kunnen en niet vasthouden kunnen. Een buitenstaander. Niet zo aangenaam. Dat is veroordelend. Pijnlijk. Dat laat de Heilige Geest zien. De Heilige Geest zegt niet: het komt wel goed. Maar de Heilige Geest drukt af: het zit niet goed, er moet wat gebeuren. Eigenlijk gemeente is het met de Heilige Geest net zo als met Christus. Waar komt de Heilige Geest en waar komt Christus?
Christus komt daar waar Hij in de diepte, nood, verlorenheid, ellende en zo is het met de Geest ook. Pinksteren dat is niet het feest van de menselijke kracht. Maar Pinksteren is het feest van de zwakheid, maar de Geest overtuigt je daarvan heel persoonlijk. Want vers 5 zegt die en die is daarin geboren. Zo werkt God. Niet groepsgewijs, massa’s, maar persoonlijk. God bezorgt het heil persoonlijk thuis. En eigent het je ook persoonlijk toe. En dat blijkt ook zo, een heel persoonlijk gebeuren.
Dus uit die volkeren die genoemd zijn in vers 4 gaat God heel persoonlijk mensen levend maken, opwekken, uit de doodsslaap laten opstaan. Nieuw leven geven. Dat is het hè, geboren worden is nieuw leven ontvangen. Dat is voor het eerst gaan leven. Dat doet de Geest. Iemand zegt: ja, een buitenstaander, dat zijn we allemaal. Doopformulier zegt het hè dat wij en onze kinderen in zonden ontvangen en geboren zijn, buiten het Koninkrijk van God staan en er niet in kunnen komen tenzij wij opnieuw geboren worden.
Wat doet nou de Heilige Geest? Wat is nou Pinksteren? Is het werk van de Heilige Geest klaar als Hij een dikke streep zet onder dat gegeven dat u naar huis gaat met de gedachte ik sta er buiten, het is niet voor mij, er is afstand. Nou, dat is een onderdeel van het werk van de Heilige Geest. De Geest overtuigt van zonden. Maar de Geest wil het daar niet bij laten. Buitenstaanders mogen naar binnen. Daarom legde ik in het begin nadruk op de poorten.
En je ziet de poorten voor je. Zijn ze nou open of staan ze dicht? Gemeente, ze staan wagenwijd open. U hoeft die poorten niet te forceren. Dat is wat Psalm 87 wil benadrukken, dat beeld. Dat mensen die niets met de Godsstad hebben er alles mee krijgen. Dat is Pinksteren. Herken je dat in je eigen leven. Nieuw-Testamentisch gezegd: dat je niets met Christus had maar dat je alles met Hem kreeg. En hoe komt dat dan? Dat is dat geweldige werk van de Geest waarvan je moet zeggen er was helemaal geen reden in mij. Net zoals het begin van deze Psalm 87, geen enkele reden in mij. Dat is nou Zijn verkiezend welbehagen.
Misschien werkt het wel zo in je leven dat de Heilige Geest je steeds hulpbehoevender maakt en steeds hopelozer maakt. Waarom doet Hij dat? Zodat je straks kunt zingen na de preek: Hij zal ze Zelf bevestigen en schragen. Niet ik maar Hij doet het. Daar moet ik het van hebben. De Heilige Geest bouwt mensen niet op in zichzelf, de Heilige Geest maakt mensen niet krachtig, wel vurig in de Heere, maar niet krachtig in jezelf. Menselijke zwakte wordt niet omgetoverd in menselijke kracht. Je blijft zwak. Maar de Geest, zegt Paulus, komt onze zwakheden te hulp.
De Allerhoogste Zelf zal haar bevestigen, lees ik. Dus die stad van God met al die verschillende inwoners, visioen van wat in Handelingen 2 vervuld wordt, en van wat straks op de jongste dag zijn volle beslag zal krijgen. De Allerhoogste Zelf zal die stad bevestigen. Bewaren, beschermen betekent dat. De poorten van de hel zullen de gemeente van Christus niet overweldigen. Daar staat God voor in, de Allerhoogste.
Het is niet zonder reden dat Psalm 87 die benaming gebruikt. De Allerhoogste. Degene die erboven staat. Degene die de regie houdt. Degene die het overziet. Die het niet uit handen loopt. Wat een vastheid. De Heilige Geest opent daar de ogen voor. Gemeente, is dat de beweging die op gang is gekomen in uw leven door genade? Van buitenstaander binnen gekomen?
In alle diversiteit die er kan zijn in het toebrengen. Radicaal in een moment of meer geleidelijk zoals het vaak gebeurt, is er overeenstemming en geestelijke herkenning van deze twee dingen: ik ben een grote zondaar maar Christus is mijn grote Zaligmaker. Ik heb niets maar Hij heeft alles. Heeft de Heilige Geest mij geleerd. Van buiten naar binnen. Gemeente, daar moet het wel op aan. Van buiten naar binnen. Je bent er niet met je lidmaatschap van de kerk, je bent er niet met je doop, met je belijdenis. Je bent er alleen met Christus en in Christus. Die beweging, dat is nou de reden dat je naar de kerk gaat. Dan stuwt de Heilige Geest als het ware op Christus aan. Daar moet het heen. Hij jaagt je niet weg maar Hij wil je er hebben. Ik zal Rahab en Babel vermelden onder degenen die Mij kennen. Dat betekent een heel persoonlijke band wordt opgebouwd. Zoals het ook in het alledaagse leven. Je kunt pas iemand leren kennen als je met hem omgaat.
Volken die zoveel agressie en zoveel onverschilligheid betoonden tegen de God van Israël, die zullen horen bij de Godsstad. Ja, hoe gaat dat dan? Hoe werkt dat dan? Wat gebeurt er dan? Tweede gedachte: buitenstaanders komen binnen. Niet alleen mogen naar, ze komen ook naar binnen.
2. Buitenstaanders komen binnen
Zijn twee bewegingen eigenlijk in deze Psalm. De eerste beweging is die van buiten naar binnen en de tweede beweging is die van boven naar beneden. Buitenstaanders mogen naar binnen, ze komen ook naar binnen. Wat voor krachten zijn daar dan aan het werk? Dat zulke buitenstaanders, zulke goddelozen, de Godsstad gaan bewonen? Dat op het tempelplein in Jeruzalem die heidenen gaan uitroepen: wat moeten we doen om zalig te worden? Wat voor krachten zijn dat die maken dat u, dat jij in de kerkbank voor het eerst ongemakkelijke gevoel kreeg: is het wel goed met mij, is het wel met mijn ziel?
Wat maakt dat die vragen naar boven komen? En wat maakt nou dat mensen zich aan Christus toevertrouwen. Nou twee dingen: het is Pasen geweest, het heil is verworven, Christus is gestorven, is opgestaan en naar de hemel gevaren, is naar huis gegaan en heeft de Geest uitgestort. De lievelingsgave uitgestort. Waarom? Om mensen, zondaren, bij Hem te kunnen laten komen. En dat is Pinksteren.
Pinksteren laat ons zien niet alleen dat het kan maar ook dat het gebeurt. Dat Heilige Geest het daadwerkelijk doet. Dat Hij inwint en overwint. Hij telt hen erbij. De Heere zal hen rekenen in het opschrijven der volken. Dat is een beeld. Een beeld voor iemand die toen leefde onmiddellijk duidelijk. Koningen die uit waren op vergroting van grondgebied, die zorgden ervoor dat ze krijgsgevangenen maakten en hoe meer krijgsgevangen je had, hoe machtiger je bent. En wat deed je als koning met die krijgsgevangene? Die rekende je bij je eigen volk. Er zijn inscripties bekend uit die tijd van Assyrische koningen die opschreven: ik reken deze slaven onder de Assyriërs. Dat is het beeld van vers 6. De Heere zal hen rekenen in het opschrijven van de volken. Je hoort erbij, je bent nu een van mij. Maar dat gebeurde natuurlijk op een geweldadige manier, dat begrijpt u wel. Krijgsgevangene, tegen wil en dank werden die mensen ineens onderdeel van een ander volk. Nou, ik heb al gezegd zo gaat de Heere niet te werk. De Heere zet niet het mes op de keel maar doet het door de overmacht van Zijn liefde.
De Heere zal hen rekenen. Ja, zo gaat dat dus. Niet: ik reken mijzelf erbij en ik reken me rijk. De Heere zal hen rekenen in het opschrijven van de volken. De Heere wil het blijkbaar dat mensen die buiten staan opgeschreven worden in het boek van het leven. De Heere zal hen rekenen. U zegt maar van mijzelf is helemaal niets heerlijks te zeggen. Wat maakt nou dat de Heere naar mij omziet en mij opschrijft? Ja dat is. Het is niet omdat Hij iets in u ziet, integendeel, er is niets in mij. Niets begeerlijks in mij, iets aantrekkelijks in mij dat de Heere zegt: jou kan ik wel gebruiken, kom er maar bij. Hoe gaat dat dan zegt iemand?
Nou ik zie kinderen zitten, het zou best weleens gebeuren in de klas dat de juf of de meester iets heel leuks belooft. Maar een paar kinderen mogen dat hele leuke doen. En dan vraagt ze aan de klas: nou wie zou dat wel willen? Wie zou wel even een halfuurtje in de pauze op de computer willen? Ik geloof dat sommige kinderen dat heel leuk vinden. En dan gaan alle vingers omhoog. Dat wil ik wel. En wat zegt de juf dan? Ja, we hebben maar vier computers dus ik kan er maar vier uitkiezen. Jij mag, jij mag, jij mag, jij mag en de rest niet. Heel willekeurig. Gaat God zo te werk? Zoals een juf te werk gaat, heel willekeurig, de een wel en de ander niet. Die wel en die niet?! Nee. De Heere zal hen rekenen van de volken.
Hoe gaat God te werken in het opschrijven van de volken? Door te zeggen deze is aldaar geboren. Nou de Heilige Geest die telt, die rekent. Ik las ergens, een citaat, ik geef het maar door: ‘niet wanneer bekeert zijn rekent Hij met hen maar ze zijn bekeert omdat Hij met hen gerekend heeft, niet als ze gelovig worden ze meegeteld maar ze worden meegeteld en daarom zullen ze gelovig worden’. Zo gaat God te werk. De Heere zal hen rekenen in het opschrijven der volken. En Hij zegt het: bij mij is de ruimte en in de Godsstaat is er plaats zoals volken als Egypte en Babel zodat niemand vanmiddag kan zeggen er is voor mij geen plaats voor Christus.
Dan heb je Psalm 87 niet aan je kant. Want Psalm 87 wil dat juist onderstrepen dat hoe je er ook aan toe bent, en wat voor onmogelijkheden je ook ervaart, en wat voor afstand er ook is, en hoe onverschillig je ook bent, en hoe dubbelhartig je je ook voelt, dat dat Hem niet in de weg staat. Buitenstaanders komen binnen. Hoe dan? Daar waar ik mijn eigen onmogelijkheid onder ogen zie en de mogelijkheid in Christus ontdek. En dat is wat de Heilige Geest wil en daar werkt Hij op aan. Hij laat zien buiten de stad is geen heil. Als je je levenstentje buiten de stad Sion nog steeds hebt staan kun je niet rekenen op de bescherming, de bevestiging van de Allerhoogste, vers 5. Dan lig je voor eigen rekening en dat betekent je toekomst zonder God. Rampzalig.
En dan klinkt het vanmiddag: wend je naar mij toe en word behouden. Ja dat klinkt tegen u en tegen u en tegen u. Tegen u allemaal. Want niet als u gelovig wordt, wordt u meegeteld. Want u wordt meegeteld en daarom zult u gelovig worden. Niet omdat u bekeerd bent, rekent Hij u maar u bent bekeert omdat Hij met hen rekent. Hij rekent in het opschrijven der volken. Dat is het genadeverbond waar ook heidenen deel van uitmaken.
Dan gaat het niet om verdienen maar dan gaat het om leren leven van genade. De stad Sion staat open. Christus is benaderbaar en de Heilige Geest zorgt dat die onoverbrugbare afstand overbrugd wordt. Hoe dan? Daar waar ik in mijn nood mijzelf niet meer hoef op te knappen, en mijzelf erbij gaan rekenen maar mij geheel en al voor Hem neerlig. Heere, hier ben ik. Ik ben zo’n buitenstaander. Dat wist Ik allang, zal Hij zeggen. Een buitenstaander kan ik hebben. Geen mensen die zichzelf erin praten. Maar buitenstaanders die zeggen ik helemaal geen recht op een plekje daar in die stad. De Heere zal hen rekenen in het opschrijven van de volken.
U mag dat ook helemaal aan Hem overlaten. Ik krijg daar geen inzage in. Ik kan en mag en moet het doen met de gewilligheid en genade van God in Christus. Pinksteren, vijanden worden vrienden. Zondaren worden met God verzoend. Buitenstaanders komen binnen. Waarom? Waarom komen ze in die stad? Omdat er Een buiten de stad gevoerd werd. Voor Hem geen plek in de stad, Hij werd buiten de stad geleid. Daar op die berg, op die andere heuvel ging Hij ten onder. En dat deed Hij om plek te maken in die stad voor buitenstaanders. Buiten zouden moeten staan en dat voor eeuwig. Kom binnen, kom binnen, zegt Hij. Wat een nodiging. Je moet het hart maar hebben om die nodiging in de wind te slaan. En te denken dat het niet comfortabel is om binnen die stad te zijn.
Kom tot inkeer vanmiddag en laat Psalm 87 die tegendraadse beweging op gang brengen door de Heilige Geest. Kom binnen er is nog plaats. Voor mij?! Maar ik heb helemaal niets, en ik kan niets, maar Ik heb alles, Ik heb alles gedaan en Ik heb alles volbracht en Ik kan je hebben zoals je bent. Dat is de Geest die de woorden van Christus mij in het hart brengt en het zicht op Christus verleent. En dan zing Ik, Heere hoe het ook moet, U zult mij bevestigen en schragen. Het ligt helemaal vast in U, buiten mijzelf, het leven buiten mijzelf gezocht en gevonden in Jezus Christus. Dat is de zegen van Pinksteren. In Hem heb ik alles. U ook?
Amen.
Eerste Pinksterdag, zondag 23 mei 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. A.A.F. van de Weg – Schriftlezing Psalm 87 en Handelingen 2 vers 1-11