Het reukofferaltaar in het Oude Testament stond in de ark direct voor het voorhang met het heilige der heiligen. Hoewel het reukofferaltaar vrij klein was is het essentieel: het reukwerk dat God aangenaam is moet branden. Wat is het? Hoe werd het aangestoken? Wie is het? Christus, Gods eigen Zoon, is de vervulling van het reukoffer én het brandoffer. Het reukoffer mocht alleen worden aangestoken met gloeiende kolen van het brandofferaltaar. De priester die het reukoffer aanstak moest via het brandofferaltaar. Zo is er voor ons alleen toegang tot God door Jezus. Het zijn Zijn gebeden van Christus die als een reuk voor het aangezicht van God opstijgen. Hij zit aan de rechterhand van de Vader en bidt voor de Zijnen. De gebeden van Gods kinderen hier op aarde worden door Christus omgesmeed om volmaakt voor God te brengen. Wat moeten wij doen? Via Christus, om Jezus’ wil de toevlucht zoeken bij God. Alleen in Hem is er werkelijk verwachting in deze tijd met de Coronacrisis.

Exodus 30 vers 1: ‘U zult ook een reukaltaar des reukwerks maken; van sittimhout zult gij het maken‘.

Bidden in crisistijd
1. God verlangt naar onze gebeden;
2. God verhoort onze gebeden;
3. God verheugd Zich in onze gebeden.

1. God verlangt naar onze gebeden

Gemeente hier tegenwoordig, thuis meeluisterend, u weet vast dat er in de tabernakel twee altaren staan. Buiten en binnen. Brandoffer buiten voor de verzoening door de dieren die geofferd werden. Het andere altaar is het veel kleinere altaar dat is het reukofferaltaar. De beschrijving ervan. Het is anders bij het reukofferaltaar. Het begint met het doel.

Kijk maar naar Exodus 30 vers 1. Het doel is meteen duidelijk. Waarom toch? Zou dat komen, heb ik gedacht in de voorbereiding, omdat God de God is van de wederkerigheid? Ik zal het uitleggen. Verzoening van God uit, eenzijdig. Maar God heeft niet de instrumenten gegeven en trok Zich voor de rest terug. Hij is de God van de wederkerigheid, van de relatie. Wat is het doel? Reukwerk. Het reukwerk is het gebed. Psalm 141. Mijn bede met opgeheven handen.

Hier ziet u dat God is de God die verlangt naar respons, reactie, naar gebed. Hoe het dan ook uitziet. Het boek van de Psalmen is zo gevarieerd als het maar zijn kan. De jubel en de lof, de klacht en ook de schuldbelijdenis. Wel gemeente, dit voorwerp in het heilige valt op. De vorm ook. El. Vijftig centimeter lang en breed. Maar opvallend: een meter hoog. Het viel op. Een soort zuil. Vaak niet groot maar wel heel oog. Torent daarboven. Hemelgericht het altaar.

Vier hoornen op de hoeken. Bovenop een schaal waar de priester het reukwerk in moest doen. Verbrand met heilig vuur. Je kon het niet zomaar aansteken op je eigen manier zoals wij een kaars aansteken met wat voor handen is een lucifer bijvoorbeeld. Maar op een zeer speciale manier. Maar alleen met de kolen van het brandofferaltaar. Daar zit een verbinding tussen. Hoe dan ook, in de ochtend en in de avond twee momenten per dag moest dat reukwerk branden en kringelde de rook als het ware hemelwaarts. In de neusgaten van God om het zo te zeggen. God wil dit.

U zult. Ziet u het gebod. Geen optie. Gemeente, daar mag je over verheugen zeker in deze crisistijd. Er is een God die Zich verheugd in het gebed. Vanmorgen is hier ongetwijfeld de Tien geboden voorgelezen. Dat laat zien wat God wil. Zo ook met dit gebod. Hij verlangt naar het gebed terwijl Hij volzalig is in Zichzelf. U zult staat hier in Exodus 30.

Waar staat het reukwerk van u? Brandt het nog? Misschien vindt u het een vreemde vraag om zo te stellen. Dominee, het is het Oude Testament. Ja dat weet ik wel. Jezus zal later zeggen tegen de Samaritaanse vrouw: overal waar ik aangebeden wordt in geest en waarheid, daar wil Ik horen. Nou, gezinnen. Ouders. Brandt het reukofferaltaar? Brandt het in deze crisistijd ook? Of onttrekt je alleen maar informatie van de media van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat? NOS hè, noem maar op. Of leeft het in je hart? Als David. Psalm 55. Mijn God zal mij horen. Ik roep tot U. Ik verhef mijn stem tot U.

Gemeente dat God de God van de relatie is terwijl wij die relatie kapot hebben gemaakt. Dat moet ik wel bij zeggen. Dit gebod om het reukofferaltaar aan te steken is ingesteld voor het volk van Israël. Wat is dat voor volk? Is dat een volk wat alleen maar hunkert naar de Heere? Hoopt op de Heere? Wat Hem verwacht? Alle tijden innige omgang met Hem zoekt de verborgen omgang. Vergeet het maar. Het is niet zo’n vurig en dienstbaar volk. Het is een egoïstisch volk. Opstandig. Schuldig. In die werkelijkheid klinkt het gemeente. U zult. Terwijl het volk van Israël het waard maakt om alle oordelen over zich heen te halen is een van de elementen die God geeft: Ik wil dat reukwerk zien branden. Ik wil die rook omhoog zien kringelen en het zuivere reukwerk der gebeden ruiken. Ik verlang naar u Mijn volk.

Wordt er nog gebeden in de gemeente van Putten? De wereld is het gebied van de biddeloosheid. De gemeente zou de plaats moeten zijn waar de handen gevouwen en de knieën gebogen en de harten toegewijd. Jonge mensen, een christen is niet in de eerste plaats een persoon die heel veel doet of heel veel praat, maar iemand die bidt en dat zien we van elkaar niet maar je merkt het wel. Als Saulus door Gods ingrijpen tot verandering komt, wat is het eerste dat de Schrift zegt? Zie. Hij kan goed praten? Actief? Goed spreken? Zie, hij bidt! Misschien wel het meest veronachtzaamde middel? U komt er toch met schuld onder vandaan. We vinden het mooi om te herhalen wat Luther heeft gezegd dat gebed de ademtocht van de ziel is.

Wat als de Hemelse arts vanmiddag komt visiteren? Hoe staat het er met uw gebedsleven voor? Zoals artsen vandaag moeten doen is er het virus of niet. Gebed ademtocht van de ziel. Als het hart hapert, dan zegt hij: niet goed. Het functioneert niet goed. Meeste gebouwen hebben een AED-apparaat. Stroomstoot.

Met analyses. Met duiding. Ik doe er ook aan mee. Maar dat we de binnenkamer niet overslaan. Wordt die bezocht? Het reukofferaltaar moet daar niet maar staan maar moet branden. Wat een wonder als je moet zeggen vanmiddag ik bid maar wat mee en de Heere vanmiddag zegt: stort voor Mij uit uw ganse hart.

Misschien zegt u: dat deed de priester. Hij ging naar binnen met het bloed in het heilige. Het volk bleef buiten staan. Wat betekent dat hij naar binnen ging en daar het reukwerk offer. Wat betekent dat? Niet dat het offer overbodig is. Maar heen wijst naar Christus zelf. Romeinen 8 zegt Paulus: die ook voor ons bidt, Christus Zelf. Hij is de vervulling van beide. Brand- en reukofferaltaar. Zichzelf geofferd op Golgotha. Op grond van het brandoffer kon Hij verschijnen voor God. En nu Hij voor het aangezicht van God is bidt Hij voor Zijn volk. Hij bidt zoals de priester dat deed in het Oude Testament.

Denk aan de priester in het Nieuwe Testament. Zacharias. Lukas 1. Reukwerk offert. Engel verschijnt daar. Ging naar buiten en kon niet spreken, niets uitspreken. De priester bad. Christus bidt voor ons.

2. God verhoort onze gebeden

U moet opletten waar het reukofferaltaar staat. Voor het voorhang. Voor het kleed. Scheiding tussen het heilige en heilige der heiligen. Wat stond achter de voorhang? De ark. De ark der getuigenis. Verzoendeksel. Meest heilige voorwerp stond direct achter de voorhang. Nu opletten. Christus is de vervulling van het reukofferaltaar stond voor de ark van God. Hij staat voor God. Als je Hebreeën 4 hiernaast legt dan valt iets op. Het reukofferaltaar in het heilige der heiligen te plaatsen. Lijkt een fout te zijn. Maar is het niet.

Hoe kun je bidden vandaag? Alleen maar door Christus. We eindigen onze gebeden om Jezus’ wil. Zoals in het Oude Testament altijd een priester tussen stond zo ook nu een priester nodig. Christus. Geen directe toegang zelf tot God. Welke route is Christus gegaan? De priester stak het reukofferaltaar aan met de kolen van het brandofferaltaar. Hij kon alleen maar bij het reukofferaltaar komen als hij bij het brandoffer was gegaan.

Als een priester dacht: wat een omweg. Numeri 16. Vreemd vuur, degene die dat deed moest sterven. Heilig vuur. Als God dit aanwees maar je geen andere route gaan. Dat is nog zijn. Hoe kun je tot God gaan? Alleen om het zo te zeggen: als het aangestoken is met een kool van het brandofferaltaar. Niet eenmalig maar steeds weer. Via het brandofferaltaar, nooit erom heen. Dat sla je over zoals Christus het ook niet over kon slaan. Zichzelf Borg moest stellen. Zo de weg tot God te banen en dan kan het ook. Op grond van het bloed, op grond van Christus werk is er een vrije toegang. Geen stopborden. Verse en levende Weg te betreden voor zondaren.

‘Wij geloven dat Jezus Christus een eeuwige Hogepriester is, met ede, naar de ordening van Melchizédek, en Zichzelven in onzen naam voor Zijn Vader gesteld heeft, om Zijn toorn te stillen met volle genoegdoening, Zichzelven opofferende aan het hout des kruises, en vergietende Zijn dierbaar bloed tot reiniging onzer zonden, gelijk de profeten hadden voorzegd. Want er is geschreven dat de straf die ons den vrede aanbrengt, op den Zone Gods was, en dat door Zijn striemen ons genezing is geworden; Hij ter slachting geleid is als een lam; met de misdadigen gerekend; en als een kwaaddoener veroordeeld door Pontius Pilatus, hoewel hij Hem onschuldig verklaard had. Zo heeft Hij dan wedergegeven, wat Hij niet geroofd had, en heeft geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen; en dat zowel in Zijn lichaam als in Zijn ziel, gevoelende de schrikkelijke straf, die onze zonden verdiend hadden, zodat Zijn zweet werd gelijk droppelen bloeds, op de aarde aflopende. Hij heeft geroepen: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? en heeft zulks alles geleden tot vergeving onzer zonden. Daarom zeggen wij wel terecht met Paulus, dat wij niet anders weten dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd; wij achten alle dingen voor drek, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, onzen Heere; wij vinden allerlei vertroosting in Zijn wonden, en hebben niet van node enig ander middel te zoeken of uit te denken om ons met God te verzoenen, dan alleen deze enige offerande, eenmaal geschied, door welke de gelovigen in eeuwigheid volmaakt worden. Dit is ook de oorzaak waarom Hij door den engel Gods genaamd is Jezus, dat is Zaligmaker, overmits Hij Zijn volk zou zalig maken van hun zonden.’

Belijdenis van het geloof deze middag met artikel 21 van de Nederlandse geloofsbelijdenis, ‘Van de voldoening van Christus, onzen enigen Hogepriester, voor ons’

Als u er misschien over struikelt over het woordje ons. Dat gaat over Gods volk. Wat zijn dat voor mensen? Die met hun schuld bij het brandoffer gekomen gaan. Via Christus, om Jezus’ wil de toevlucht zoeken bij Hem. Dan kun je zeggen: God is mijn toevlucht in deze Coronacrisis. God is mijn toevlucht. Die Zelf door het vuur is gegaan. Wat ligt hier een bron van troost in tijden van ellende, van onzekerheid.

De duivel valt je aan. Die zegt: je hebt geen heil bij God en toegang. Je mag zeggen: er is ook geen toegang voor mij. Ik moet bij het brandofferaltaar zijn. Daar mag ik komen zoals ik ben. Met heel je verzondigde bestaan. Met alles wat je gedaan hebt. God verhoord op grond van Christus’ werk. God wil dat je daar komt, er gebruik van maakt.

3. God verheugd Zich in onze gebeden

Verschillende bestanddelen van het reukwerk. Vier namen van materialen. Specerijen. Heerlijk geurende grondstoffen. Mirresap. Uit hars kwam dat. Oniche. Soort hars poeder. Galban dat de andere bestanddelen samenbond. Verklaarders wat uiteenlopend. Wel een ding duidelijk: dat het heerlijk ruikt. Geurzakje. Als je in de kamer binnenkomt en dat ruikt van wat moeder heeft neergezet. Waar komt het vandaan? Heerlijk ruikt het.

Bij het brandofferaltaar stinkt het. De schuld verzoend. Bij het reukofferaltaar de geur van het gebed. Het gebed werd als een offer gezien. Weet u dat er zo ook over het gebed van Christus wordt gedaan. Hij heeft gebeden en gestreden. Hebreeën 5. Smeekgebeden geofferd. Hij kroop als een worm in de hof van Gethsemané. Als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbij gaan. Aan het kruis: Vader vergeef het hun want zij weten niet wat zij doen. En: het is volbracht.

Wat een rijke boodschap in lijdenstijd als we bedenken dat Exodus 30 de achtergrond is. Christus heeft geofferd. En nu? Hij offert nog. Zijn Middelaarswerk is vervuld. Hij leeft om voor ons te bidden. Te offeren. Hij zit daar niet werkeloos. Hij is hoogst betrokken. Vader, Ik wil dat waar Ik ben ook die U Mij gegeven heeft.

Wat is een priester? Een mens voor Gods aangezicht die mensen in zijn hart draagt. Zo is het ook vandaag. Allen die door Hem tot God gaan, die de hand op het offer leggen. Die het brandoffer niet meer kunnen missen. Die belijden: Hij voor mij. Hij leeft om voor mij te bidden. Mijn gebeden dan? Ach. Mijn gebeden. De Schrift zegt in Openbaring 5 dat de gebeden der heiligen het reukwerk zijn. Het is het bosje bloemen geplukt voor moeder. Als moeder kijk je en je glimlacht. Want dat boeket bloemen hoe ziet het eruit? Als volwassen zie je dat er gras en onkruid tussen zit. Je neemt het aan: dankjewel, wat aardig. Zo zijn onze gebeden. Christus haalt het onkruid eruit.

Een ander voorbeeld is een kaart van een kind. Als een kind net kan schrijven en een kaart stuurt naar opa. We verwachten niet dat het kind foutloos kan schrijven. Hij ziet het als teken van liefde. Een opa ontvangt het dankbaar. Onze gebeden zijn als een kaart waar van alles aan ontbreekt en fouten op staan. God vraagt niet het perfecte maar het hart. Doet u dat? Hij verheugt Zich erin. Doet u dat in deze tijd?

Wel in de overgave. Eenzame man die zich vergelijkt met een eenzame mus. Psalm 102. Eenzame wiens hoop en verwachting op de Heere is. Daar gaat het om. Waar moet ik het anders van verwachten? Heere, ik werp mijn gebeden voor u neer. Ik kan u niets bidden. Via het brandoffer komt het op het reukofferaltaar. Hij hoort het zo graag: als Zijn kinderen klagen tot Hem. Niet klagen over Hem. Zich verheugen in Hem. Hem danken.

Gemeente, in deze crisistijd houden wij afstand van elkaar. Een vreemde ervaring. We zien hoe we door de Heere geschapen zijn voor nabijheid. Iedereen hoopt dat het snel voorbij is maar we weten het niet. In deze tijd van afstand mag ik een weg van nabijheid tonen. Hij is nabij de ziel die tot Hem vlucht. Ik zeg het ook tot de ouderen die alleen op de kamer zit. Er is er een die meer nabij kan komen dan een mens kan.

Wat ben je rijk. Als je mag zeggen: het eigendom te zijn van Hem zijn beide in leven en in sterven. Die mij kocht. Ik hield niet af mijn hand op te heffen naar omhoog. De nodiging ligt er. Deze God is het waard. Heb je Hem lief, zing het mee. Ken je Hem niet? Zing dit hart als een gebed. God heb ik lief. Hij hoort mijn stem, mijn klagen. Amen.

 

Zondag 29 maart 2020 – Hersteld Hervormde Kerk Putten [online uitgezonden via YouTube vanwege de huidige omstandigheden] – ds. A.A.F. van de Weg – Schriftlezing Exodus 30 vers 1-30 en 34-38