Ds. A.A. Egas (CGK Nieuwkoop/Vianen) / 12 augustus 2012 / Openbaring 5: 4-5
Hersteld Hervormde Gemeente Driebruggen/Waarder
Zondag 12 augustus 2012; 16.00 uur
Psalm 56: 4
Geloofsbelijdenis
Psalm 29:6
Schriftlezing Openbaringen aan Johannes 5: 1-14
Gebed
(voorafspraak)
Geliefde gemeente, zojuist gezongen ‘Gij weet o God hoe ik zwerven moet…’. Meegezongen omdat het opgegeven werd? Of bent u een wenende zwerver? Van uw tranen gezegd, dat ze in Gods fles vergaard. Een van de kenmerken van Gods kinderen is dat ze wenen. De strijdende kerk, gemeente, is een wenende kerk. Mag ik u wat voorbeelden geven? Koning David die weent over zijn zoon Absalom. Maar ook Petrus, en die vrouw na de opstanding. Omdat ze Christus zo mist. Ik denk aan Paulus, die weent over de vijanden van Christus. Zegt de gemeente van Filippi: wenende zeg, dat ze vijanden zijn van Christus. Wat kun je wenen, als je ziet dat mensen verloren gaan. En tenslotte de kortste tekst in Gods Woord. En Jezus weende. Hij staat bij het graf van zijn vriend Lazarus. Hij ziet de gevolgen van de zonde. Dood als bezoldiging van de zonde. Zo een enkel voorbeeld gegeven naar aanleiding van de psalm die we gezongen hebben. Met de vraag of u dat wenen kent. Met David, roepen, o bekeer mijn kind. Bewaar mijn kind voor het onheil. Met Petrus leren wenen over verloochening Meester? Met schaamte denken daaraan? Kent u die verborgen plaats, waar u dat met Petrus bitterlijk beweend hebt? Met Maria Magdelena een bitterlijk wenen omdat u de zorg voor de ziel zo mist? Weent u met Paulus, ook als u ziet in Driebruggen en Waarder mensen die God niet vrezen, in vijandschap leven, ook op de dag des Heeren. En tenslotte, weent over die ontzaggelijke val, wereld rug toegekeerd, God van z’n eer berooft. Ontzaggelijke uitwerking van de zonde. Want geliefden, weet u wat Gods Woord zegt, zalig zijn zij die treuren want zij zullen vertroost worden. O wat is dat een heerlijk wonder, als Hij de tranen komt af te drogen. Weent niet, want de Leeuw van Juda’s Stam komt. O dat de Heere zo mag komen vanmiddag. We willen stilstaan bij zo’n wenende pelgrim die door de Heere zelf getroost wordt. Openbaring 5, de verzen 4 en 5.
Een troostboodschap aan een wenende Johannes.
1. De oorzaak van zijn tranen
2. De vertroosting bij die tranen
Gaan we eerst zingen en onderwijl kunt u uw gaven geven.
Psalm 33: 6
Prediking
Johannes is verbannen naar Patmos. Maar God gebruikt die verbanning om op te schrijven voor de gemeente in verdrukking en vervolging. Allereerst zeven brieven, in hoofdstuk 4 nieuwe gedeelte. Johannes wordt door de Heilige Geest meegenomen door een geopende deur in de hemel. Daar mag hij dingen zien die bij tijden niet onder woorden te brengen zijn. Onuitsprekelijk. Zoeken naar woorden en beelden, in visionaire taal beschrijven. De Heere heeft het hem laten zien opdat hij daarmee de gemeente zou vertroosten. Zoals Paulus eerder geschreven heeft, niet te bevatten, onuitsprekelijk. Niet te bevatten met verstand. Alleen door Heilige Geest iets van verstaan. Ziet God zitten op Zijn troon, met eer en heerlijkheid bekleedt. En dan begrijpt u wel, hoe zal een mensenkind dat omschrijven? Een troon waarvan de bliksemen uitgaan, als beelden van de heerlijkheid en de almacht van God. Donderslagen en stemmen hoort hij. Het beeld is indrukwekkend. Hij ziet God zitten, omringt door de vier dieren en vierentwintig ouderlingen. Vierentwintig ouderlingen beeld van de kerk. Kerk van het oude verbond, 12 patriarchen. Nieuwe verbond, 12 apostelen. Representeren de ganse kerk. Zij mogen de ganse strijd te boven zijn. Zingen, heilig, heilig is de Heere. De ouderlingen en de dieren mogen de eer toebrengen die de Heer waardig is. Zo mag hij iets zien van de koning der koningen. Zittend op Zijn troon.
Maar dan is het de Heilige Geest die hem leidt naar een detail. Het oog naar de rechterhand van God. Let daar eens op. En ik zag een boek, geschreven, verzegeld met zeven zegelen. Hij ziet dus in de rechterhand een boek, een boekrol. In de rechterhand van God. Alles wat Johannes beschrijft in visionaire taal, in beeldtaal, wil ons iets laten zien. Wat wil dat zeggen, in de rechterhand en niet in de linkerhand? Wel, in de Bijbel, allerlei beelden vanuit Oude Testament gebruikt. In OT rechterhand beeld van Gods kracht en macht. Hoor maar wat Mozes en het volk zingt, uw rechterhand heeft volk verbroken. Waardoor Hij grote daden heeft gedaan. Psalm 118 zingt de dichter: Gods rechterhand is hoog verheven. Dat is het troostvolle, dat zullen we steeds vast moeten houden, dat die boekrol ligt in de rechterhand. Die rechterhand is zo troostvol. Hoofdstuk 40, vreest niet, Ik ben Uw God, ondersteun u met de rechterhand mijner gerechtigheid. Heb je het weer, waardoor Hij zijn kerk bewaart. Daarom leggen de kanttekeningen zo heerlijk uit, gerechtigheid oefent, straffend de goddelozen, beschermend de vromen. Door prediking mag gaan: rechterhand zo troostvol, als je door geloof mag zien op de rechterhand. Zijn zorg, zijn bewaring, te midden van vijanden.
Nu legt er in die rechterhand een boekrol. En aan die boekrol worden twee eigenschappen toegeschreven. Van binnen en buiten is beschreven. En in de tweede plaats, dat die boekrol verzegeld is. Kan niet open gerold worden. Als het ware kun je denken aan zeven linten, met een zegel eraan, onmogelijk te ontbinden, te openen. Alleen daar al over nadenkt, visionaire beelden, jongelui, boekrol verzegelt, zou je toch kunnen zeggen, zou Johannes toch niet kunnen zien dat ‘ie ook aan de binnenkant ook beschreven is? Bewaard moeten worden om visionair beeld letterlijk uit te pluizen. In Openbaring allerlei visioenen. Hoe kan dat nou? Het is Gods handelen en Gods denken en Gods raad die geopenbaard wordt. Wonderlijk dus. Binnenkant en buitenkant. Kon eigenlijk niet. Papier gemaakt, alleen aan de gladde kant beschrijven. Deze rol aan beide zijden beschreven. Laat ons zien, zo ontzaggelijk veel gebeuren moet. Laat ook zien, zeer gedetailleerd beschreven, alles staat in die boekrol. Hij kan niet geopend worden. En dan vragen wij ons natuurlijk af, wat is dat, die boekrol? Wat betekent dat? Dat ze verzegeld is? Wat wil de Heere daarmee aan Johannes laten zien? Wel om dat te begrijpen, terug naar begin Johannes. Waarom de Heere Johannes in Patmos gebracht? Wel, opschrijven de dingen, aangaande Jezus Christus, wat geopenbaard is en zal worden. Tot nu toe verborgen, die haast geschieden moeten, die geschieden zullen. Dat is waartoe Johannes geroepen worden. Zien we terugkomen begin vierde hoofdstuk. Zag wat zal geschieden. Johannes krijgt dus de beloften wat de Heere Jezus zal doen na opstanding en Hemelvaart. Hij zal dat mogen vertellen aan de kerk in verdrukking en vervolging. Zij mag horen door middel van Johannes wat Christus zal gaan doen tot overwinning van Zijn kerk.
Aangrijpende is, dat die boekrol gesloten is. Een beeld dat terugkomt vanuit Oude Testament. In Ezechiël, tweede hoofdstuk, ook boekrol, twee zijden beschreven, met name oordeel. Element in die boekrol is opgenomen. Niet alleen overwinning Lam, waardoor kerk bevrijden, maar ook wat met onderdrukkers zal gebeuren. IJzeren scepter verpletterd zullen worden. Maar die boekrol, die Johannes mocht zien, die boekrol is toegesloten. Waarin die raad van God staat. Dat is het tweede, wat ons bezighoudt vanmiddag. Wat wil dat zeggen, dat die boekrol verzegeld is? Beeld waarmee de Heere wil zeggen: wel opgeschreven, maar kan niet uitgevoerd worden. Moet iemand komen, die dat kan uitvoeren. Iemand die die zegels kan verbreken. Raad van God besloten is. Daarom horen wij ook, engel komt met grote stem. Boek met zeven zegels verzegeld is. Engel met een grote en sterke stem, gehoord tot uiterste der aarde, iemand die waardig is te openen. Begrijpt u wel, direct aan woord ‘waardig’. Kan lezen, ook in staat is, gevolmacht is, kwaliteit heeft, uit te voe
ren de raad van God. Nu wordt er een roep vanuit de hemel gedaan, of er iemand is die de kracht heeft dat te doen. Maar hoe sterk ook roept, hoe indringend ook klinkt, blijft op aarde en in de hemel, blijft adembenemend stil. Er is niemand die iets zegt, ook niet aarzelend, twijfelend, misschien ik wel, nee, niets wordt gehoord. Geen wereldheerser, geen engel, geen ouderling. Ik heb last en volmacht, ik heb de gaven om uit te voeren wat er in geschreven staat. Niemand.
En dan begint Johannes te wenen. Niet zomaar. Een sterk wenen, Grieks wat hier gebruikt wordt. Hij barst in huilen uit, om het zo te zeggen. Niemand is die waardig is om te openen. Waarom te wenen? Wel omdat hij in dat ogenblik wat een ontzagwekkende mogelijkheid, in de eerste plaats weent hij omdat God belooft had, zal hij ze nu niet zien? Hij weent ook omdat er niemand is, van de mensenkinderen, niemand waardig is, daarin voelt hij, diepte van des mensen val. Mens toch geschapen als pronkjuweel, nu niet in staat iets te doen, iets aan de wereldgeschiedenis, overwinning van de kerk, ondergang vijanden. Ook Johannes niet, ook ik niet waardig. Maar nog veel dieper dan dat hij inleeft onwaardigheid, iets te doen tot zaligheid, tot ondergang vijanden, veel dieper ziet hij, als dat boek niet geopend wordt, dan is er geen toekomst, dan zal er geen einde komen aan dit aardse bestaan. Dan doelloos. Satan niet overwonnen worden. Boek niet geopend wordt, met eerbied te zeggen, die vierentwintig ouderlingen nog uit de hemel moeten, terug naar de aarde. Omdat hij ziet, dan komt er nooit een einde aan deze wereld. Nooit een tijd komen dat ik God de glorie en eer mag toebrengen. O zou je dan niet wenen, als dat de werkelijkheid is? Daarom weent Johannes, maar onze tweede gedachte, de vertroosting bij die tranen.
2.
Als Johannes daar staat, bij die boekrol, er is niemand die antwoord, blijft til, dan komt er een uit de hemel en zegt tot Johannes: ween niet, ziet de leeuw uit de stam van Juda… Houd op, zegt hij tegen Johannes, met huilen. Een stem uit de hemel. O de wenende Johannes wordt toegeroepen, weent niet langer. Hoe van tranen verlost? Wel de ouderling zegt, zie opwaarts. Zie omhoog! O daartoe wordt u opgeroepen. Als u hier met Johannes zit, als een wenende pelgrim. Zie! Op wie moeten zij dan zien? Zien? Zie op de leeuw die uit de stam van David is. Wie is toch die leeuw? Waar Johannes toch de blik op moet richten? Telkens weer die beelden ontleend aan Oude Testament. Sterfkamer Jacob. Zoon Juda gaat zegenen. Juda een leeuwenwelp, scepter zal niet wijken, totdat Silo komt. Dit zien van die oude Jacob gaat hier in vervulling: de leeuw uit de stam van Juda is Jezus Christus. O de kerk wordt opgeroepen op de Heere Jezus Christus. Hier aangeduid als een leeuw. Ziende op zijn heerlijkheid en overwinnende kracht. Kinderen weten dat wel: Salomo had een prachtige ivoren troon, op de zijkanten op de treden, leeuwen. Leeuwen als het symbool van de macht van koning Salomo. Hier wordt de Heere Jezus getekend als de leeuw uit Juda’s stam. De leeuw heeft gebruld, zei Amos, wie zal niet vrezen. Voor Gods kerk is deze leeuw tot vertroosting. O daar zien zij Hem, de leeuw uit de stam van Juda. Hij die komt om te overwinnen. Hij wordt niet alleen aangeduid als de stam van Juda. Ook de wortel Davids. Als we thuis zijn in de Schrift, van de Heere Jezus gezegd, als een rijsje voortkomen, vrucht voortbrengen. Daar wordt van de Heere Jezus gezegd, voortkomen uit lendenen van David. Hier beeld omgekeerd: David komt uit hem voort. Jezus fundament van Zijn kerk is. Om Christus wil. Beeld, Jesaja schrijft. Heidenen naar de wortelen van Isaï zullen vragen, rust zal heerlijk zijn. Jesaja mocht het weten, een rijsje, naar menselijke natuur uit David, meer dan dat: wortel Davids! Oorsprong, begin en leven vindt!
Als je de bijbel in het Grieks zou lezen, bij ons achteraan staat, dat vooraan staat. Die overwonnen heeft! Daar gaat het om. Hij die de wortel Davids is, is gekomen om te overwinnen. Waar dat gedaan, jonge mensen? Zeg het is. Is het niet op het kruis van Golgotha. Het is volbracht. Toen heeft Hij de overwinning behaald. Die overwonnen heeft. Op Golgotha die grote vijand z’n kop vermorzelt. Daar waar geworden: vijandschap zetten… [Genesis 3]. Het is volbracht. Toen heeft Hij de overwinning behaald door met Zijn leven de volkomen prijs te betalen. Volk wedergegeven aan de vader. Ik ben de opstanding en het leven, Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde.
Johannes wordt opgeroepen, zie toch op Hem. Hij, die de wortel Davids is. De overwinnaar, later mogen zien, een wit paard. Een boog, kroon gegeven, ging uit, overwinnende. Hoe heerlijk vertroostend beeld. Zie! Zegt de ouderling, zie op de leeuw, op de wortel, op de overwinnaar. Droog je tranen, zie op Hem. O die boodschap klinkt door, waarvan de dichter zingt, Hij komt, Hij komt om de aarde te richten… O Johannes mag op Hem zien, op Hem ziet, ziet Hij hoe Hij naar voren komt, rol uit de hand van Zijn Vader neemt. Zegelen verbreekt. O Johannes mag zien, wat er gebeurd is op Hemelvaart. Hij kwam in de hemel, in de troonzaal, Zijn Vader zette Hem aan de rechterhand. Boek geopend met zijn zeven zegelen. Lam dat geslacht is, rol overneemt. Dan vallen ze vol verwondering neer. Zingen ze een nieuw lied. Gij zijt waardig, Gode gekocht, uit alle talen… O geliefde gemeente, daar stijgt een gezang op, daar krijgt Christus alle eer. En dat Hij nu voor de Vader bekleedt is, zittende, al de vijanden te overwinnen en Zijn kerk thuis te brengen opdat straks die complete kerk eeuwig de lof zal brengen aan het Lam. Dat is het ware hemelleven. Dat vertroost hem zo zeer. O Hij komt, nog even, dat raadsplan volkomen uitvoeren. Hij is waardig, Hij is geautoriseerd. Hij heeft de kracht, de macht om uit te voeren wat besloten is tot overwinning. Tot het thuishalen uit de vervolging van de strijdende kerk. Om eeuwig God Drieënig de lof en de eer toe te brengen.
Geliefde gemeente. Wat heeft dat nu u te zeggen. U heeft zo mee zitten te luisteren naar een beknopte uitleg. Wat heeft dat nu u te zeggen? Dat heeft u alles te zeggen. Is het u opgevallen, dat als Johannes weent, niet een engel naar hem toekomt, niet een engel, maar een ouderling, weent niet, dat is nou de taak van de herders van de Heere. De dienaars, de ambtsdragers. Die boodschap te verkondigen: aan wenenden, dat zij niet behoeven te wenen. Dat is de heerlijke taak van een evangeliedienaar om dat te zeggen: weent niet. Ik vroeg het u, jou, aan het begin, heb je wel eens geweend? Kinderen, heb je wel eens in een stil plekje gehuild voor de Heere? Omdat je de Heere zo bedroefd hebt. Heilige wet overtreden, de Heere Jezus niet liefhebt. Moeder wel eens vroeg, wat is er, niet durfde te zeggen? Jonge mensen, voel je dat, die onrust van binnen, nog onbekeerd, ga nog over de wereld, zonder Borg voor mijn ziel, leef in twee werelden. Nu in de kerk, wat ik gisteren deed, komt er niet mee overeen. Voel me zo dood. Zijn tijden dat ik ’s nachts in m’n bed roep, God verlos me van dit leven. Ouderen, op zolder, nood voor God uitschreeuwen. Inleven, vanmorgen aan de orde geweest, wees mij de zondaar genadig. Ouderen, ben al zo oud, 80 jaar en ben nog onbekeerd. Geliefden, dat, dan, ernstig waarschuwen, oproepen, ziet hoe rampzalig je bent. Liggen op de rand van de hel, Mc Cheyne, zou je niet wenen, voor eeuwig verloren te moeten gaan. Eeuwig in de hel, eeuwige wroeging te hebben. Had ik, had ik, had ik maar geloofd. Die werkelijkheid onder ogen zien. Niet verloren gaat, maar naar woord Heere Jezus verloren ligt! Daarom mijn vraag opnieuw, weet je daar iets van, van dat wenen? O wat zal dat een eeuwige zegen zijn. Iets van gevoeld, toen ik zong: Gij weet o God hoe ik zwerven moet… Heeft God die tranen van je gezien? Over je Godsgemis? Overtreden Heilige wet? Onvermogen? Ooit met God verzoend worden.
Dan komt die heerlijke boodschap van het evangelie. Dienaar gezonden tot een schuldverslagen volk. Wat zegt ie dan? Ween niet. Maar ik heb alles te wenen. Ik heb geen penning om mijn schuld te betalen. A
lle reden om te wenen. En toch, ween niet. Hoe kan dat nou? Wel zie, o daar is dat woord, waar de Bijbel vol van is, te zien op wie? Wel Johannes heeft het al gepredikt, Johannes de Doper, zie het Lam Gods. Mozes: zie op de slang, de koperen slang, de verhoogde slang. Zie op het Lam. Kom en zie. Zie op het Lam, de leeuw uit de stam van Juda. Zie op de wortel Davids. U die zichzelf niet bevrijden kan, u die niet kan loskomen. U die geen penning hebt om te betalen. U die daar zit met de dichter van psalm 116, lag gekneld…., troosteloos, vanwege de toorn van God, vanwege verloren moeten gaan. Weent niet, want zie, Hij heeft overwonnen. Hij is de overwinnaar. Hij is gekomen om het verlorene te zoeken, om te betalen waar u niet betalen kon. Zie op het Lam. Alleen bij Hem is behoud. Met Johannes wenen, van mijn kant kan het nooit meer, helemaal afgesloten die weg, wel geprobeerd? O hier verkondigt, God zelf een weg geopend en een ouderling het laat verkondigen. Zie, zegt Pilatus, de Koning. Zie de mens. Uit uw diepe val, zie op Hem. Neem tot Hem de toevlucht. Leg uw hart voor Hem neer. Heere Jezus Christus ik zie dat er geen andere weg is, dat U alles volkomen volbracht hebt. Wie zo tot Hem komt, weent niet. Geliefden, dat is de troost. Dat wij u als een wenende pelgrim mogen voorhouden. Ook troost voor de kerk. Wat kun je toch veel zorgen hebben. Met een David over je kinderen, hoe moet het toch in de toekomst. Ik zie het zo donker in. Ik zie de kerkverlating, de wereld in de kerk, de rouw in de kerk. Wenen over verval in gezin, school, kerk. Heere hoe zal het moeten? Het scheurt en schudt aan alle kanten. Zo kan een mens wel eens wenen. Maar nu zegt de Heere, weent niet. O een troostwoord in een wereld vol secularisatie. Als wij naar beneden moeten zien,waar blijft Uw overwinning. Niet wenen? Nee, zegt de Heere, zie op het Lam dat gekomen is! Zeven zegelen openbreekt. Zie op het Lam, op die Koning. Hij komt, geliefden en zal Zijn rijk vestigen van zee tot zee en heel de aarde zal vol zijn van Zijn heerlijkheid. O dat is de boodschap vanmiddag, in een tijd waarvan we zeggen zo donker. In de uitbreiding van Zijn koninkrijk. Verdriet en vrees ons bevangen. Wat zegt de Heere? Weent niet, o wat een troostrijk woord. Zie dan naar boven, zie op het Lam, de leeuw. Zo vanmiddag onze ogen door Gods Geest onze ogen gericht mogen zijn. O dan mag het zijn, wat Jesaja zei, Troost troost, mijn volk… [40]. O zie toch omhoog. Zie toch op het Lam. Zie toch dat het alles ligt in Zijn rechterhand, alle macht in hemel en op aarde. Zijn Zoon waardig is boeken te openen. Alles zal uitlopen op de eeuwige glorie en aanbidding van de Zoon en het Lam. O wat zal dat een wonder zijn, door strijd, thuis mag komen en uw kroon mag leggen aan de voeten van het Lam. Wat zal er geschieden in de hemel? Hij zal al uw tranen van uw ogen wassen. Amen.
Gebed
Psalm 118:8
Geef een reactie