Er is religie en geloof dat gericht is op voorspoed, op een leven waarin het draait om goederen. Micha, zoals beschreven in Richteren 17 en 18, is zo’n voorbeeld. Hij had geen levende relatie met God en was met eigen godsdienstigheid bezig. Zonder nieuw leven, zonder relatie met God, zonder gehoorzaamheid aan God. Wie geen levende band met God heeft, verliest eenmaal alles. Nu nog gezondheid, straks niet meer. Nu nog carrière, straks niet meer. Nu nog in de jeugd wellicht, strak niet meer. Maar wie in geloof op Jezus Christus ziet, die heeft een persoonlijke relatie met God en zal eenmaal ingaan in het Koninkrijk der hemelen.
Richteren 17 vers 1: ‘En er was een man van het gebergte van Efraim, wiens naam was Micha‘.
Vals en waar geloof vergeleken
Er zijn vele voorbeelden van mensen die bekeerd zijn tot God, die tot Christus kwamen. En ook velen van die niet werkelijk tot God zich bekeerden. Dit is een voorbeeld van iemand die dacht dat hij zich bekeerd was maar was het niet werkelijk. Het vond plaats in het jaar 1317 voor Christus. In 1446 en daarna 56, 57 jaren daarna na de Exodus verlieten velen het geloof.
En er was een man van het gebergte van Efraim. Hier gaat het ineens over een individuele persoon. Ze beweerden de goden van Egypte weggedaan te hebben maar hadden het niet werkelijk gedaan. Heidense goden. Ik wil een aantal lessen hieruit halen en bespreken.
Het verschil tussen echte en valse religie. Voor Micha was religie iets van een verzekeringspolis. God kan wat brengen voor het leven. Wat je hebt te doen is God een plezier doen. Een offer brengen. Als je een gouden idool ervan maakt, dan wil hij je welvaart geven. En je leven is op orde. Je wilt een beter leven. Als je ze kunt houden, dan zit het goed.
Het gaat je niet om een relatie met God maar om de goederen. Ware Godsdienst is de relatie met God. Vals is dat het niet om de relatie gaat. Het gaat om welvaart dan en niet om een relatie. Hier zie je een interessant verhaal, vers 2: ‘Die zeide tot zijn moeder: De duizend en honderd zilverlingen, die u ontnomen zijn’. Zoveel als 110 jaarsalarissen. Een hele grote som. Eigen zoon het gestolen heeft.
Om dewelke u gevloekt hebt. Hij geeft het geld terug. Niet omdat hij zich ervan bekeerde. De moeder zegt een vreemd iets: ‘en ook voor mijn oren gesproken hebt, zie, dat geld is bij mij, ik heb dat genomen. Toen zeide zijn moeder: Gezegend zij mijn zoon den Heere!’. Zij is een Israëliet. Om een ijdele god te maken zoals de heidenen deden. Ze is geen ware gelovige en doet precies hetzelfde als de heidenen.
Ze pleegt de ene misdaad na de andere. Vers 3: ‘Alzo gaf hij aan zijn moeder de duizend en honderd zilverlingen weder’. Goede welvaart daar gaat het in deze religie om. Niet heiligheid. Niet de Heere dienen in waarheid. Nu neemt ze dit kleinere bedrag om een afgod te maken. Hoe meer je geeft hoe meer je krijgt van de afgod.
Het was een huis van god. In vers 4: ‘Maar hij gaf dat geld aan zijn moeder weder. En zijn moeder nam tweehonderd zilverlingen, en gaf ze den goudsmid, die maakte daarvan een gesneden beeld en een gegoten beeld; dat was in het huis van Micha’. En in vers 5 staat zelfs dat hij een van zijn zonen een priester maakte. Dat kun je niet doen. De enige priesters kwamen uit het geslacht van Levi.
Hij nam niet alleen een eigen zoon hiervoor maar ook dat hij het zelf deed. Hij wilde geen relatie met God. Een nieuw karakter. De Heere dienen. Hij wilde alleen maar welvaart. Het verhaal houdt het ons voor. Waar gaat het ons om? Goede welvaart? Een relatie met God? Dat mijn zonden vergeven zijn? Dat ik tot Hem kan bidden? Dat al mijn zonden, welke ze ook zijn, om tot Hem te gaan voor hulp. Is het goede welvaart of verandering en leven met God?
In vers 7 gaat het verder. Nu was er een jongeling van Bethlehem-juda, van het geslacht van Juda; deze was een Leviet, en verkeerde aldaar als vreemdeling. Dat mocht hij niet doen. Om als een priester ingehuurd te worden. Nu spelen zelfs de priesters ermee. Je ziet het vandaag de dag ook. In de Anglicaanse kerk. Hij vertelde dat hij gescheiden was van zijn vrouw en trouwde met een man en hij bleef in het ambt.
Hij wrong zich in allerlei bochten. Maar de Bijbel volgde hij niet. Het ging om welvaart, een beter leven. Daarmee zijn ze religieus. Niet een relatie met God en een nieuw karakter. Om God te dienen. Zie je het verschil tussen vals en waar geloof?
Micha vraagt waar hij vandaan komt. Uit Levi. Vers 10: ‘Maar indien iemand in den nacht wandelt, zo stoot hij zich, overmits het licht in hem niet is’. Nu kan hij een echte priester hebben. Maar niet dat het een verkeerde was. Het was een plaats van afgoden. Deed de priester er iets tegen? Nee, hij had een goed leven. Welvaart. Of het gelooft wordt of niet, hij was blij.
Vers 13: ‘Toen zeide Micha: Nu weet ik, dat de Heere mij weldoen zal, omdat ik dezen Leviet tot een priester heb’. Dat is verbergen. Hiermee verborg hij de afgoden. Zijn gedachte was bedekt omdat zijn ogen alleen maar op welvaart was gericht.
Laat ik iets noemen over Richard Dawkins en het christelijk geloof. Hij schrijft er heel kritisch over, zoals je voor kunt stellen. Wat hij doet is de extremen van religies beschrijven. Maar nooit het ware christelijk geloof. Het echte, historische geloof. De mens is van God los. God zond Zijn Zoon, de Zaligmaker en zondedrager. Bij vertrouwen op Hem vinden we leven. Worden we op de weg naar de hemel gezet. Hij richt zich nooit op, maar altijd op de valse dingen.
De media zegt: geweldige boeken. Maar ze begrijpen het ware geloof niet. Natuurlijk weten we dat er valse religies zijn. Natuurlijk, er is een God. We weten dat het moeilijk is om te geloven. Maar daarom maakt hij een eigen god. Afgoden. Constant doen ze dat. Maar je moet ze niet pakken om als vertegenwoordigers van het christelijk geloof te presenteren.
Wat Micha wilde was goede welvaart. Niet ervaring met God. Geen eeuwige bestemming. Hij dacht daar niet aan. Er zat geen diepten in. Richteren 18 vers 1: ‘In die dagen was er geen koning in Israël; en in dezelve dagen zocht de stam der Danieten voor zich een erfenis om te wonen; want hun was tot op dien dag onder de stammen van Israël niet genoegzaam ter erfenis toegevallen’. Het had wel maar ze hadden niet een poging gedaan het te hebben. Ze gingen voor gemakkelijk land.
Het waren welgestelde mensen. Vers 2: ‘Zo zonden de kinderen van Dan uit hun geslacht vijf mannen uit hun einden, mannen, die strijdbaar waren […] En zij kwamen aan het gebergte van Efraim, tot aan het huis van Micha, en vernachtten aldaar.’ Wat brengt je hier? Ze logeerden op een goede plaats. De priester van Micha. Je kent de geografie als een priester, geef ons een zegen. Dat is een plaats voor jou.
Ga in vrede. Je kunt niet verkeerd gaan. Maar plaatste op een verkeerde manier. Ga met de Heere. Maar ze gingen de verkeerde weg op. Naar Dan. 600 mannen. Onbeschermd gingen ze de dag op weg. Ze kwamen tot de plaats van Micha. Help jezelf. Ze gaan naar binnen. Zijn welvaart. Zijn goud en zilver.
Ze zeggen tot zijn priesters: kom met ons. De priester stemt ermee in. Als hij maar betaald wordt en niet verwond. Micha gaat ondertussen zich verzetten. Als hij ze tegenkomt, zeggen ze dat als je wilt leven dan kun je maar beter zwijgen. Hij vraagt zich af wat heb je nog? Valse godsdienst geeft je niets.
Hij vertrouwde op een valse priester. Hopeloze jongen die priester. Hij zocht nooit een relatie met God. Alleen welvaart. Hij zocht nooit een nieuw leven, een nieuwe natuur. Nooit zocht hij de Heere te dienen. Hij zocht nooit eeuwige bestemming. Zoek je de juiste dingen of de verkeerde dingen? Op een dag zul je je gezondheid verliezen. Wat verlies je dan? Je schoonheid. Wat heb je over? Wat houd je over als je je fysieke uitstraling kwijt bent?
Je verliest je jeugd. Je verliest je carrière misschien wel sneller dan je denkt. Je verliest leden van je familie. Je geliefden. Je eigen leven. Wat heb je over? Niets? We moeten een relatie met God zoeken. Een nieuw leven. We moeten gehoorzaamheid van Hem zoeken. Leven dat Hij geeft. In Zijn Woord. We moeten zoeken naar de hemel.
Je weet, er is een verhaal over weduwen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het bericht kwam dat je man is gestorven. Eerst gelooft ze het niet. Het kan niet zo zijn dat mijn man overleden is. Als ze vervolgens de deurbel klinkt, dan is er hoop. Hij moet het zijn. Het is onmogelijk. De jaren, de decennia gaan voorbij. Heel haar leven is de hoop gebleven maar nooit werkelijkheid. Al haar geloof was daarin.
Geloof in God is niet zoals dat. Het is niet een mogelijkheid. Het is in Zijn boek. Het grootste boek ooit geschreven. Absoluut waar. Openbaring van God. De Bijbel is bekritiseerd. Miljoenen mensen hebben geloofd. Geloofd in Christus die uit de hemel kwam voor onze zonden. Hun levens zijn veranderd.
Mensen die liever stierven dan Hem verloochenen. De ware en levende God die wil redden die tot Hem komt. Een relatie met Hem. Vertrouwen op Christus de enige Zaligmaker. Het echte geloof dat is wat we nodig hebben. Dat wil dit verhaal ons leren. Ga niet voor welvaart maar de relatie met God. Als dat moment daar is dat je moet sterven en moet zeggen wat heb ik over? Mijn Zaligmaker die mij gered heeft. Ik zal Hem zien. Dat is echt geloof, echte religie.
Zondag 26 juli 2020 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk] – dr. P. Masters – Schriftlezingen Psalm 46 en Johannes 11 vers 25-57