David is jong tot bekering gekomen voordat hij de tweede koning van Israël werd. In Psalm 8 reflecteert hij op Gods grootheid en Zijn eigen kleinheid. Hij bestuurde de Schriften, onder andere het boek Genesis, en leerde over Gods beloften. Dé belofte van de Zaligmaker die eeuwen later komen zal. God bezocht hem. Hij keek naar de lucht, de hemel en zag daarin de grootheid van God. ‘Als ik Uw hemel aanzie, het werk Uwer vingeren […] wat is de mens dat U zijner gedenkt en de zoon des mensen, dat U hem bezoekt?’ David wist én geloofde in de komst van de Heere Jezus Christus, de eeuwige Zoon van God. Hij kwam naar deze wereld om de band tussen God en mensen die door onze zonden verbroken is, te herstellen. Door de vergeving van God en de heerschappij van Christus kunnen wij weer eer en heerlijkheid hebben die we door onze val in het paradijs zijn kwijtgeraakt. Kom tot Christus.
Psalm 8 vers 2: ‘O Heere, onze Heere! hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! U, die Uw majesteit gesteld hebt boven de hemelen‘.
De bekering van koning David
We weten dat David bekeerd werd als een jonge man. Wellicht als tiener. Psalm 71, van mijn jeugd. Er zijn een paar andere Psalmen die slaan op David. Psalm 8 is een reflectie van wat met David gebeurde voordat hij koning werd. De woorden van Psalm 8 wordt in het Nieuwe Testament viermaal aangehaald.
David was een groot koning. Nu gaat het over zijn bekering. Hij zag de grootheid van God. David had in zijn tijd slechts een derde van de Bijbel voor zover we weten. Vele profetieën waren nog niet geschreven. Wat hij had vanaf het boek Genesis af had hij veel kennis. Erin gestudeerd. Misschien betekende het in zijn vroege jeugd nog niet zoveel. Totdat er iets dramatisch gebeurde zoals we hier lezen.
In zijn jeugd was hij in de dienst van zijn vader Isaï/Jesse. In die tijd moest de zoon ook dienen in de familie. Om voor zijn vaders goederen te zorgen. Managen. David heeft zeven broers, hij is de achtste. Hij is zestien, zeventien jaar. Hij is op dat moment schaapherder. In de nacht de wacht houden over de wacht. Zijn beurt.
Toen hij daar was zag hij heelal aan. De sterren. Hij keek ernaar en bestuurde het nauwkeurig. Psalm 8 vers 4. De hemel aanzie het werk van de vingers. Het maakt je klein. Het maakt dat mensen algemeen gesproken zich zeer klein voelen. In de gedachten van David kwam het boek Genesis. Vers 7 wellicht zelfs uit het boek Genesis.
Denk erover na. De sterren allemaal. Ze staan in hun positie. Ze veranderen niet van positie. Groot plan. God van orde, van niet veranderen. Hij verandert niet. Hij is God. En op een gegeven moment zag David dat er beweging was. Als je langere tijd het firmament observeert. David las in het boek Genesis dat God de levende God is. Er is leven en ziet het bewijs in de lucht. Zijn ziel ontwaakt over de grootheid van God. Hij denkt over zichzelf hoe klein en beperkt hij is.
O Heere, onze Heere. Dat is het eerste uit het boek Genesis. Dat God een persoonlijk God is voor mannen en vrouwen. Hij is bereikbaar. Hij adresseert God. Je kunt met Hem communiceren. Hij maakt Zichzelf hun God bij hen die in Hem geloven. Het is woord Heere is van de Eeuwige Godheid, de Jehova. Niet uit te spreken. De uit Zichzelf bestaande geestelijke God die in de hemel is. De Ik ben. Wat het betekent. Hij is nooit gemaakt. Al het leven en kracht komt van Hem. Hij heeft geen energie nodig, geen voedsel, geen input. Van Hem komt alle goedheid, leven en zegen. De grote Ik-ben. Eeuwig. Hij staat overal boven.
David realiseerde zich: dit is waar. We hebben een almachtige God. Het tweede woord Heere is een ander woord. Heerser. Mijn Heere. Mijn Gids. Mijn beschermer. Hij wil onder de macht en leiding van God staan. Als je later Davids leven ziet met de strijd tegen andere volken. Hij had een zwakheid door zelf te strijden. Hij zegt hier: dat u mijn Heere bent. Niets is te vergelijken bij Hem. Hoe machtig is Zijn Naam onder de hemel gegeven. Er kan niets zo bewonderd worden als Hem. Dat is het begin van Zijn bekering. Een diep inzicht van Gods macht. Hij zal of zijn Beschermer zijn of eenmaal zijn Rechter.
Wat is de mens dat U zijner gedenkt? De hemel aanzie, het werk van Uw vingeren. Dat Hij het presenteert zoals iemand in een museum aan mensen iets laat zien. Die het laat zien. U bent zo groot dat de gehele schepping heel eenvoudig voor U was. Wat is de mens? Zo klein. Heere, dat u hem bezoekt.
De eerste betekenis is David die het op zichzelf betrekt. Zo’n God die mij bezoekt en een relatie met mij aangaat. Het geldt voor alle mensen. Waarom zou God dat doen? Zondig. Niet geïnteresseerd in Hem. Leven voor deze wereld. Zo klein. Wat is de mens dat U zijner gedenkt en zijn hart aanraakt. David herhaalt de grootheid van God en de kleinheid van mensen. De mens is een ziel gegeven en moreel geweten. Geweten. En gevoel. En taal. De mens is uniek.
Gemaakt voor een bijzonder doel: God te kennen en Hem te dienen. David weet wat er met de mens is gebeurd. De mens gevallen. God de rug toegekeerd. David weet het. Hij kijkt naar de lucht, naar de hemel. David ziet de trots van al de mensen. En dat het waar is wat de Bijbel vertelt. Ik ben niet geschikt voor God, ziet hij in zijn hart. Ik ben alleen maar geïnteresseerd in mijzelf. Ik droom mijn eigen dromen.
Nu keert David zijn hart tot God. Hij bekeert zich van zijn zonden. Hij wist en begreep dat er vergeving is te verkrijgen bij God. Hij kende de eerste belofte van God. Genesis 3 vers 15. Dat er een Zaligmaker komt. Vergeving te verkrijgen. Verzoening met God. David wist van alle beloften die God deed aan de patriarchen. Vergeven en verzoend. Hij wist van de offers in de tempel die slechts symbolen waren van de komst van de Messias die Zijn leven geeft.
Dat er betaald moest worden. Hij geloofde de Messias komt eenmaal om de zonden weg te nemen. Wij hebben de gehele openbaring ervan nu. Tweeduizend jaar geleden toen Hij Zijn leven gaf voor allen die in Hem geloven en zich bekeren. David vertelt erover in Psalm 103 en in andere Psalmen. In vers 3 van Psalm 8 kijkt hij terug. Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt U sterkte gegrondvest. Jaren later als hij koning is denkt hij terug aan dat moment dat hij in het veld zat en naar de lucht keek. Over de val van God en de mogelijkheid om vergeven te worden.
Ik prijs God, ik was een zuigeling. Tiener. Zo naïef en onnadenkend. God bezocht mij. Hij liep mij opstaan om de beschermer van Israël te zijn tegen de andere volken. Dat is wat hij hier bedoelt en het heeft ook altijd een diepere betekenis. Dat mensen verzoenend worden en zich bekeren. Wat is de mens dat U zijner gedenkt en de zoon des mensen dat U hem bezoekt. God heeft de mensheid bezocht in Zijn Zoon de Heere Jezus Christus. De eeuwige Zoon van God.
U hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen. Sommige maken ervan een weinig minder dan God. We delen niets wat God is, we bezitten Zijn almachtige kracht niet. Aan de andere kant zijn wij naar Zijn beeld gemaakt. U hebt hem gekroond met heerlijkheid en eer. Maar hij is gevallen. Maar door de vergeving van God en de heerschappij van Christus kan de mens weer eer en heerlijkheid hebben. Heerschappij hebben over zonden, overwinning in het leven. Een term uit de landbouw. U hebt alles onder zijn voeten gezet.
Hij komt tot de conclusie in vers 10 door vers 1 te herhalen. O Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Als je tot Christus komt, is je leven veranderd en getransformeerd. Nieuwe ogen. Heb je gereflecteerd op de grootheid van God en op de kleinheid van mensen? Op de goedheid van God? Kom tot Hem. Zoek een stille plaats en bekeer je. Bekeer en geloof in Christus die de Enige weg is tot de zaligheid. Voor zondaren die zich bekeren. Hij wil je Zaligmaker, je Heere zijn.
Zondag 5 april 2020 – Metropolitan Tabernakel Londen [Verenigd Koninkrijk], dienst online uitgezonden vanwege de huidige omstandigheden – dr. P. Masters – Schriftlezingen Psalm 145 en Hebreeën 2 vers 1-15