Waar en onwaar geloof – het verschil

Christus de Verlosser smeekte mensen om hun behoefte aan ware bekering te zien toen Hij sprak over velen die veronderstelden dat ze voor de hemel bestemd waren, die in feite buitengesloten zouden zijn. Dit is de reden en wat we moeten doen om het eeuwige leven binnen te gaan. [link]

Waar geloof en niet echt geloof – de verschillen tussen deze twee.

Er zijn mensen die denken dat ze de Heere echt aanroepen. Twee keer Zijn naam noemen. Heere, Heere. Herhaling om aan te duiden dat ze Hem kennen. Niet iedereen. Als velen van hen niet naar de Hemel gaan, hoe weinigen dan niet die Hem maar een keer noemen. En zij die Hem helemaal niet noemen? Geen relatie met Hem hebben.

Hij is geduldig en roept ons op. Om zeker te zijn van de staat van onze ziel. Geduld van Christus. Het is duidelijk dat het gaat over de jongste dag, het einde van de tijden. De laatste dag als Christus terugkomt. Maar ook de dag van onze dood. Dan ligt de staat van onze ziel vast.

Het slechtste wat predikers kunnen doen is niet vertellen dat de ziel verloren gaat als we niet in Christus zijn. Het betekent niet om alles te doen, de werken, om het eeuwige leven te verdienen. We kunnen dat niet. De wil van God is om te geloven in Christus. Ons te bekeren, in Hem te vertrouwen. Heere Heere roepen zonder vertrouwen heeft geen zin. Het is God erom te doen dat we onze staat van onze ziel te onderzoeken. Ik hoop dat er niemand te trots is om dit te doen. Niemand is die het nalaat.

Jaren geleden hadden we een premier die grootste dingen zijn over God. Gezegd over hem dat hij de bijbel las. En ik geloof dat het waar is. Maar hij wilde niet over de persoonlijke genade en hoop horen. Las de Schrift voor spirituele inspiratie. Premier die moralist was maar zoveel slechte zaken gevonden na zijn dood. Was een grote man in zijn dagen. Aartsbisschop in het verleden die niet geloofde in een persoonlijke God. Aangrijpend maar kan ons gelden. Geen persoonlijke relatie met God.

Twintig jaar geleden hadden we een volle klas in de Bijbelschool. Een pastor uit Korea, periode in de opleiding voor predikanten. Hij geloofde de dingen, kon goed omgaan met mensen. Op een dag belde hij mij op: ik ben bekeerd. Hij had geen persoonlijk geloof. Niet werkelijk vertrouwd op Christus. En ja, het veranderde hem. Hij was uiterlijk dezelfde vriendelijke persoon en tegelijkertijd was hij veranderd. Als je in Christus bent, dan ken je Hem. Niet alleen over Hem gehoord maar je kent Hem.

In de tijd van Christus gingen velen naar de tempel maar ook de afgodendienst. Idolen, afgodendienst. Wat bidden we? Bidden voor allerlei zaken maar ondertussen niet gekeerd.

Te geloven in Christus vraagt om te geloven in Zijn Heiligheid. Heilig, zuiver, geen zonde in Hem. Hij kan niet vallen, Hij is perfect, heilig. Je moet geloven in de afstand, de kloof, tussen God en mens. Hij God en heilig en ik een zondaar. Ik kan de kloof niet overbruggen, ik kan niet bij Hem komen. Kan een fijn persoon zijn maar ondertussen zondaar, corruptie in ons. We hebben Hem gehaat, ons verzet tegen Hem. We zijn in serieuze problemen. We moeten geloven in de onmogelijkheid om Hem gunstig te zijn. We kunnen niet betalen voor de zonden. We kunnen niet terugkomen. Hij moet ons terugbrengen. Ik ben verloren en schuldig. En we moeten geloven dat Hij een weg gegeven heeft. De brug geslagen over de kloof. In Jezus Christus. Een God, drie personen. Het mysterie van de Godheid. De Zoon, gelijk met de Vader en Geest, kwam naar beneden. Naar deze aarde.

Na eeuwen zijn er mensen die zichzelf verhogen. Maar Hij kwam om Zich te vernederen. Hij droeg de zonde van hen die in Hem geloven. Hij droeg de toorn over de zonde. Hij bracht de vergeving door de toorn die in de zes uur durende duisternis op Golgotha samenkwam te dragen.

God moet naar ons komen om ons zalig te maken. We moeten geloven dat door Hem we vergeven worden, een nieuw leven mogen leven. Hem te dienen. Bekeerd, hersteld. Het gaat om dit persoonlijke geloof en de persoonlijke relatie. Niet alleen geloven dat Hij er is.

Zelfs predikers die het verteld hebben, hebben er zelf geen deel aan. Zij denken er deel aan te hebben. Dan zal ik over hen uitspraken: Ik ken u niet. Niets persoonlijks. Geen relatie. Je wilt Hem hebben. Persoonlijk kennen. Je moet de juiste dingen geloven.

Ik ken een oude pastor. Je kon niet over diepe zaken met hem praten. Niets persoonlijks. Theologie kon hij goed over praten. Maar hij had geen innerlijk leven. Later afgehaakt. Schreef tegen het christelijk leven. Maar hij miste het leven. Kan ook ons gelden. Geen persoonlijke relatie. Aardse dromen.

Over het christelijk leven. Voor het eerst de liefde van God te zien. Wat Christus deed voor mij. Goede vriend, man, vrouw, hoe ver zal hij/zij voor mij gaan? Dan een moment waar je het ziet. Zo ook met Christus. Hoever Hij voor mij ging? Mijn zonden daar. Nam de zonden weg. Ik ben vergeven voor eeuwigheid. Hij ging naar Calvary voor mij. Hij gaf mij Zijn liefde. Je weet het van het begin dat je tot Hem kwam. Je hoort een stem: ik weet dat ik vergeven ben. Hij geeft giften. Gebed, het Woord lezen met nieuwe ogen. Nieuwe natuur. Haat de zonden die je in beslag namen. Je begint Hem groot te maken en te dienen. Want Hij is je helper. Je kent Zijn hulp, als je in moeilijkheden bent. Zijn hulp is zo krachtig. En het gebed na het lezen, je weet dat Hij er is. En als je voor anderen bidt. Het is werkelijk om te wandelen met Christus. Je kent Zijn huis. Je leest in Zijn Woord. Zijn plannen, ook over het einde van de wereld.

Die Hij niet kent hebben geen relatie. Laat het niet zo zijn voor jou. Zoek Hem. Je zult Hem zeker vinden en hebben. Amen.

 

Zondag 4 februari 2018 – Metropolitan Tabernacle Londen – dr. P. Masters [Londen] – Mattheüs 7 vers 21